Genealogie Jager in 11 generaties ( overgenomen van internet)

(in de tijd vóór 1811 met spellingsvarianten Jaager, Jagers, Jagher, Jeger, Jegers, Jegher, Jeijger)

 

GENERATIE I

I Cornelis (ca. 1560), Cornelis, alleen bekend door het patroniem van zijn zoon, geb. naar schatting 1560 (uitgaande van drie generaties per eeuw).

Kind van Cornelis Jager:

1 Cornelis Cornelisz Jager, volgt II

2 Hendrik Jager, geb. ca. 1590, tr. Gerritje Peters.

De relatie van Hendrik Jager (I,2) met Cornelis Jager (II) is niet bewezen.

1629  Gerritje Peters, huisvrouw van Hendrik Jager treedt op bij de Gerichtsbank van Kesteren omdat Hendrik 'uitlandig' is.[GAA RNB inv. 109 folio  38]

1629 Hendrik Jager in proces tegen Dirkje van Altena.[GAA RNB inv. 109 folio 38]

3 Neeltje Jager, geb. ca. 1590, tr. Gerrit Hendriks van Winssen

De relatie van Neeltje Jager (I,3) met Cornelis Jager (II) is niet bewezen.

1635 Op 12 juni 1635 hebben Gerrit Hendriks van Winssen en Neeltje Jager een pandschap (= een

borg gesteld) uitgedaan voor een boomgaard in Dodewaard aan de Kalkerstraat.

GAA RNB inv. 203 folio 134. Gerit Henrickssen van Winssen ende Neeltjen Jegerssen hebben aen joncker Gerard van Beijnhem in pantschap uijtgedaen een kleijn boomgaertjen gelegen in de kerspel van Dodeweert aen de Kalckerstraet, oost dieWaij Acker, zuijden Gerit Stevenssen, west Lambert Corstens ende noorden die Kalckerstraet. Ende dat voor die som van éénhondert vijff ende twintich gulden. (...) Erffpechteren Jan Dirckssen van Dodeweert ende Albert van Eldick die het voornoemde originele pantschrift nevens de verpanders hadden onderteijckent op den 12° junij anno 1635.

 

GENERATIE II

II Cornelis Cornelis (ca. 1585)

 

II. Cornelis Cornelisse Jager (de oude), z.v. Cornelis (I) x onbekend.

Geb. ca. 1585, landeigenaar in Opheusden, tr. Neeltje Tonis, vermeld in 1632 als hiervoor.

1613 Vermoedelijk is hij identiek aan Cornelis Cornelis Jager, vermeld bij de Gerichtsbank van Kesteren in 1613, optredend mede namens zijn broer en zusters, wegens een vordering van 169 gulden op Adriaan Jans snijder (= van beroep kleermaker) uit Opheusden [GAA RNB inv. 107 folio 109.]

1614 Idem in 1614 [GAA RNB inv. 107 folio 127.]

1632 Verkoopt 15 september 1632 een huis aan de Hamsestraat aan Jan Hendriks (alias Jan Hendriks van Beem) en Stijntje Tonis (wellicht de zuster van Neeltje Tonis).[GAA RNB inv. 250 folio 70]. Cornelis Cornelis Jeger ende Neeltgen Tonisdochter hebben opgedraegen aen Jan Hen-icks ende Stijntgen Toenisdochter een huijs ende hofstadt landts daer oost Mariken van Eck, zuijden de straet [=Hamsestraat], west Jan Adriaens Verwoert ende noorden Bart van Hattum. Vermogens een brieff getransfixeert door een anderen in dato 15 september 1632.

1650 Pacht 27 maart 1650 een huis en hofstede in Opheusden van pacht van Steven Tonis; Steven zou een zwager kunnen zijn. “Cornelis Jeger den ouden heeft in pachtingh van Steven Toniss (...) een huijs ende hoffsteetgen, daertoe 2 voeten landtdijck, jaerlicx voor 16-00-00”.[GAA Archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen, inv. 500 (verpondingen Opheusden 1650].

Kinderen van Cornelis Jager en Neeltje Tonis. (volgorde onbekend):

1 Cornelis Jager, volgt IIIa.

2 Tonis Jager

1689 Is 17 december 1689 belender van een hoek hopland aan de “Huijsgraeff” (= Heusegraaf).

[GAA RNB inv. 250 folio 126v]. Cornelis Cornelissen ende Jenneken Geurts Duijs echteluijden cum tutore marito hebben getransporteert aen Naleken Gerrits van Heumen een hoeck hopland onder Heusden gelegen, genaemt Jan Jacobs Hoeck, groot ongeveerlijk 350 hopen, daer oost Willem Hermsen, west Hendrik Ernsten en Tonis Jeger, zuijd de Huijsgraeff, noord Gerrit Isackxen, (...). vermogens transportbrieff van den 17° december 1689 bij de vercoperen ende geërfde getuijge betekent in presentie van A. van Soest custos. Geregistreert den 1° julij 1692.

3 Gijsbert Jager, volgt IIIb.

 

GENERATIE III

IIIa Cornelis (ca. 1610),

IIIb Gijsbert (ca. 1620)

IIIa. Cornelis Jager (de jonge), z.v. Cornelis Cornelisse Jager (II) x Neeltje Tonis.

Geb. ca. 1610, landeigenaar en hopteler in Opheusden, Nederduits-gereformeerd, woont aan de noordzijde van de Hamsestraat in Opheusden.

1650 Bezit 27 maart 1650 een eigen huis en hofstede op 1/9 morgen en ¾ hont op de Elfhont in Opheusden.[GAA Archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen, inv. 500 (verpondingen van Opheusden)]. Cornelis Jeger de jonge sijn eijgen erff: een huijs ende hoffsteetgen, groot het negende deel van een mergen, belast met ½ roede landtdijcks, geëstimeert op 4 gulden” en “Noch drie vierdel hont hoplandt op de Elfhont, daertoe 2 voeten landtdijck,geëstimeert op 26 gulden den mergen.

1650 Is op 9 juni 1650 belender van een huis aan de Hamsestraat in Opheusden.[GAA RNB inv. 203 folio 205v]. Roelof Roeloffsen ende Grietgen Hendricx echteluijden promiserunt aen Cornelis Tonissen van Gelder ende Maeijken Adriaens echteluijden tweehondert gulden cum interesse uuth huijs ende hoffstedeken op Heusden, oost Cornelis Jeger de jonghe, zuijden de Hamsestraeth, west den crediteur, noorden Dirck Ariaenssen, ende voorts ex omnibus. Actum den 9° junij anno XVJ C ende vijftich. Was bij de debiteuren onderteijckent. Present J. Huijbertsen schooldienaer. Gecasseert op quitantie van Cornelis Thomas.

1657 Leent op 1 mei 1657 100 gulden van de Diaconie met als onderpand een huis aan de Hamsestraat in Opheusden. [GAA RNB inv. 204 folio 357]. Cornelis Jeger den jongen ende Ewith Gerritsen echteluijden hebben schuldich bekent aen den Huijsarmen tot Heusden een somme van hondert caroli gulden cum interesse uijt een huijs ende hofstedeken tot Heusden, daer oost naest gelandt Berndt Henricksz ende Corst Jerephaesz, zuijden de Hamschestraet, west Grietgen Henricx ende noorden Merrijken Dircx, ofte wie etc. Vermogens obligatie de dato 1 maij 1657 bij de debiteuren beteijckent ende behandtmerckt ende alhier geregistreert den 8° julij 1661.[GAA RNB 250 folio 27v]. Cornelis Jeger de jongen ende Ewit Gerrits echteluijden promiserunt den 1° maij 1657 aen de Huijsarmen tot Heusden hondert gulden cum interesse uijt huijs ende hofstede toe Heusden, daer oost Berndt Henricks ende Costen Jerephaes, zuijden de Hamschestraet, west Grietgen Henricx ende noorden Maria Dircx. Geregistreert den 8° julij 1661. #Tegenoverstaande obligatie op verzoek en quitancie van de tijdelijke armmeesters van Heusden J. v.d. Meij en D. v.d. Pol en van Arnolden Sipman en Evert van Kraaijcamp, ouderlingen, neffens den predicant Philippus Specht in dato 14 maij 1771 op het tweede blad der doorgesneede obligatie staande, gerojeerd en gecasseerd den 1° september 1771.

Mogelijk is Ewith Gerrits gelijk aan Esbith Gerrits, de afkorting van Elisabeth Gerrits.Het is gebruikelijk dat jaarlijks rente wordt betaald. Er wordt niets afgesproken over aflossing. De lening wordt in 1771 geroyeerd.

1659 Is op 26 juni 1659 belender van een huis aan de Hamsestraat.[GAA RNB inv. 204 fol. 361]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx echteluijden hebben schuldich bekent den rechten Huijsarmen tot Heusden de som van éénhondert caroli gulden cum interesse uijt huijsinge ende hofstadt aen de Hamschestraet, palende oost Cornelis Jegers, zuijden de Hamschestraet, west ende noorden Merrij Dircx, ende voorts ex omnibus, vermogens obligatie de dato 1 maij 1662 bij de debiteuren behandtmerckt ende bij P. van Gilsen als getuijge beteijckent ende alhier geregistreert den 5° augustus 1662. [GAA RNB inv. 250 folio 31]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx promiserunt den rechten Huijsarmen tot Heusden hondert gulden cum interesse als somme van hondert gulden cum interesse uijt huijsinge ende hofstadt aen de Hamschestraet, palende oost Cornelis Jeger, west ende noorden Marie Dircx, ende voorts ex omnibus, den 1° maij

1662. Geregistreert den 5° augustus 1662. Gecasseert op quitantie van de predicant ende ouderlingen ende diaconen tot Heusden in dato den 1° augustus 1693, staande onder de doorsnedene obligatie. Actum den 29° martij 1697.

1662 Is op 20 maart 1662 oostelijke belender van een huis aan de Hamsestraat. [GAA RNB inv. 250 folio 86v]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx echteluijden hebben schuldich bekent aen Roeloff Claes hondert gulden cum interesse ende daer voor verbonden een huijs ende hofstadt daer zij tegenwoordigh wonen daer oost Cornelis Jegers, zuijden de Hamschestraet, west Stoffel van Gelder ende noorden Maria Dircx, den 20° martij 1662. Geregistreert den 8° december 1679. Gecasseert op quitantie ende versoeck van Jan Willems van Grootvelt soon van Jenneken van Brenck in dato den 19° april 1700, sigh sterckmaackende voor sijn moeder ende susters, staande op het eerste bladt van de doorsnedene obligatie ende geteijckent. Præsente G. Holl.

1662 Is op 1 mei 1662 oostelijke belender van huis aan de Hamsestraat.[GAA RNB inv. 204 folio 347]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx hebben schuldich bekent Jelis Henricksz ende Trijn Martens echteluijden een som van éénhondert caroli gulden cum interesse ende daervoor verbonden huijsinge ende hofstedeken, daer oost Cornelis Jeger, zuijden de Hamschestraet, west Stoffel van Gelder ende noorden Maeij Dircksz, vermogens obligatie de dato 1 maij 1662 waeronder twee merckten ende bij P. van Gilsen beteijckent ende alhier geregistreert den 2° januarij 1665. [GAA RNB 250 folio 42]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx echteluijden promiserunt Jelis Henricks ende Trijn Martens echteluijden hondert gulden cum interesse ende daer voor verbonden huisinge ende hofstedeken daer oost Cornelis Jeger, zuijden de Hamschestraet, west Stoffell van Gelder ende noorden Maeij Dircx, vermogens obligatie van den 1° maij 1662 ende alhier geregistreert den 2° januarij 1665. Gecasseert op quitantie van Henrick Jans van Weerde als erfgenaam van Jelis Henricks sijn al voor den jaeren 1670 voldaan, doch de obligatie vermist. Actum den 29° martij 1697.

1662 Idem 1 mei 1662. [GAA RNB inv. 204 folio 361]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx echteluijden hebben schuldich bekent den rechten Huijsarmen tot Heusden de som van éénhondert caroli gulden cum interesse uijt huijsinge ende hofstadt aen de Hamschestraet, palende oost Cornelis Jegers, zuijden de Hamschestraet, west ende noorden Merrij Dircx, ende voorts ex omnibus, vermogens obligatie de dato 1 maij 1662 bij de debiteuren behandtmerckt ende bij P. van Gilsen als getuijge beteijckent ende alhier geregistreert den 5° augustus 1662. [GAA RNB inv. 250 folio 31]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx promiserunt den rechten Huijsarmen tot Heusden hondert gulden cum interesse als somme van hondert gulden cum interesse uijt huijsinge ende hofstadt aen de Hamschestraet, palende oost Cornelis Jeger, west ende noorden Marie Dircx, ende voorts ex omnibus, den 1° maij

1662. Geregistreert den 5° augustus 1662. Gecasseert op quitantie van de predicant ende ouderlingen ende diaconen tot Heusden in dato den 1° augustus 1693, staande onder de doorsnedene obligatie. Actum den 29° martij 1697.

1663 Is op 21 december 1663 belender van een huis aan de Hamsestraat.[GAA RNB inv. 204 folio 370]. Jan Jacobs de Vreede ende Jacobgen Cornelis echteluijden hebben schuldich bekent Peter Ludolphsz ende Josina Gerrits van Eede echteluijden een somme van driehondert caroli gulden cum interesse uijt huijs ende hofstadt mitsgaeders boomgaert ende hoplandt groot omtrent een mergen, daer oost echteluijden selfs, Hermen Eghberts ende Cornelis Jeger, zuijden de Hamsestraet, west Corst Jerephaesz, Berndt Henricksz, Dirck Jorriensz ende

Dirck Stevensz ende noorden de weduwe ende kinderen van Aerdt den Rademaecker, de kinderen van Stijntgen Tonis ende Gijsbert Henricksz, ende dan noch ontrent anderhalff hondt boomgaert, daer oost Roeloff Jansz, zuijden de Hamsestraet, west ende noorden echteluijden selfs, vermogens obligatie de dato 21 december 1663 bij de debiteuren neffens P.v. Gilsen beteijckent ende alhier geregistreert den selven dito. [GAA RNB inv. 250 folio 36]. Jan Jacobse de Vreede ende Jacobje Cornelis echteluijden hebben den 25° december 1663 schuldich bekent Peter Ludolph van Lienden driehondert caroli gulden cum interesse ende daer voor verbonden huijs, hofstadt, boomgaert ende hoplandt groot eene mergen, daer oost echteluijden selfs, Herman Eghberts ende Cornelis Jeger, zuijden de Hamschestraet ende noorden de weduwe ende kinderen van Aerdt den Rademaker,

Stijntgen Toenis ende Gijsbert Henricks, ende noch omtrent anderhalft hondt boomgaert, daer oost Roeloff Jans, zuijden de Hamschestraet, west ende noorden echteluijden selfs. Geregistreert den 21° december 1663. Gecasseert en gerojeert op versoeck en quitantie van juffrouw Maria Steukers van dato den 27° december 1750, staande op 't tweede bladt der doorsneede obligatie. Actum den 28° december 1750.

1665 Is op 10 februari 1665 belender van een huis aan de Hamsestraat.[GAA RNB inv. 204 folio 348]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx promiserunt neffens Herman Eghberts ende Trijntgen Gerrits echteluijden aen joffer Sara van Liftelen weduwe van zaliger Abraham Engels achthondert gulden cum interesse ende hebben Dirck Jorriens voorsen ende Jenneken zijn huijsfrouw daervoor verbonden huijs ende hofstadt groot een hondt, daer oost Cornelis Jeger, zuijden de Hamschestraet ende noorden de kinderen van Dirck Ariensz, ende noch

twee hondt landts soo hoplandt als eijndtgaerden, daer oost Jan Jacobsz, zuijden de voorsen kinderen, west Arien van Brenck ende noorden Dirck Stevensz, ende noch het achtendeel van een mergen eijndtgaerde, daer oost hetWeeshuijs tot Arnhem, zuijden Cornelis van Gelders erfgenaemen, west Peter Cornelisz erfgenaemen ende noorden Jan Tonisz Compeer, vermogens obligatie de dato 10 februarij 1665 met drie merckten ende bij Trijneken Gerrits ende P.v. Gilsen

beteijckent. Geregistreert den 15° dito. [GAA RNB inv. 250 folio 43]. Dirck Jorriens ende Jenneken Dircx echteluijden hebben schuldich bekent den 10° februarij 1665 neffens Herman Eghberts ende Trijntgen Gerrits echteluijden aen joffrouw Sara van Lestelen weduwe van zaliger Abraham Engels achthondert gulden cum interesse, ende hebben Dirck Jorriens etc. daer voor verbonden huijs ende hofstadt groot een hondt daer oost Cornelis Jeger, zuijden de Hamschestraet ende noorden de kinderen van Dirck Adriaens, ende noch twee hondt soo hoplanden als eijntgaerden daer oost Jan Jacobs, zuijden de voorschreven kinderen, west Arien van Brenck ende noorden Dirck Stevens, ende noch het achte deel van een mergen eijntgaerde, daer oost het Weeshuijs tot Arnhem, zuijden Cornelis van Gelders erfgenaemen, west Peter Cornelis' erfgenaemen ende noorden Jan Toenis Compeer. Geregistreert den 13 februarij 1665. Gecasseert op quitantie van Isack Engels endeW. Baxkamp, beijde gegeven in november 1685 staande onder de obligatie op het tweede bladt.

Actum den 29° mart 1697.

1672 Is op 20 januari 1672 belender van een perceel op de Elfhont in Opheusden.[GAA RNB inv. 250 folio 73]. Herman Eghberts ende Trijntge Gerards echteluijden promiserunt Claes Jans ende Gijsbertgen Huberts hondert gulden cum interesse ende daer voor verbonden anderhalff hondt hopland gelegen op de Elffhondt, daer oost de kinderen van Dirck Ariens, zuijden Cornelis Jeger, west Tonis Buddingh, Roeloff Alards ende Neeltgen Peters de Vreede ende noorden de weduwe ende erfgenaemen van Arien Verwoert, vermogens obligatie de dato 20 januarij 1672. Geregistreert den 31° januarij 1672. Gecasseert den 29° januarij 1685 op quitantie van Claes Jans. 

tr. Elisabeth (Edith) Gerrits, vermeld in 1657 als hiervoor.

 

Kind van Cornelis Jager en Elisabeth Gerrits:

1 Gerrit Jager, volgt IVa.

IIIb. Gijsbert Jager, z.v. Cornelis Cornelisse Jager (II) x onbekend.

Geb. ca. 1620, woont in Opheusden.

1662 Vermoedelijk is hij identiek aan Gijsbert Jager, vermeld bij de Gerichtsbank van Kesteren in 1662 waarbij hij wordt aangesproken door Geertruid Jans, weduwe Tonis Jans, voor een bedrag van 50 gulden wegens de verkoop van de oogst uit haar boomgaard.[GAA RNB inv. 112 folio 127v. en folio 138v].

1664 Is op 25 october 1664 getuige en ondertekenaar van een obligatie.[GAA RNB inv. 204 folio 346v]. Jan Tonisen Buddingh ende Dirck Stevens ende Jenneken van Brenck echteluijden hebben elcx een voor all bekent schuldich te wesen (...); dan noch een huijsinge ende hofstede, daer oost de voorschreven erfgenaemen van Jan Henricksz, zuijden de voorschreven Hamschestraet, west Claes Tonisz ende noorden Dirck Ariensz ende de weduwe van Arien Henricksz, ende voorts ex omnibus, vermogens obligatie de dato 25 october 1664 bij de debiteuren neffens Thonis Jansz ende Gijsbert Jeger beteijckent ende alhier geregistreert den 17° december 1664.[ GAA RNB inv. 250 folio 88]. Jan Tonisen Buddingh ende Dirck Stevens ende Jenneken van Brenck echteluijden hebben elcx een voor all bekent schuldich te wesen (...); dan noch een huijsinge ende hofstede, daer oost de voorschreven erfgenaemen van Jan Henricksz, zuijden de voorschreven Hamschestraet, west Claes Tonisz ende noorden Dirck Ariensz ende de weduwe van Arien Henricksz, ende voorts ex omnibus, vermogens obligatie de dato 25 october 1664 bij de debiteuren neffens Thonis Jansz ende Gijsbert Jeger beteijckent ende alhier geregistreert den 17° december 1664.

1680 Bewoont 18 februari 1680 een huisje in de buurt van de Lookhof en wordt vermeld als belender van een boomgaard. [GAA RNB inv. 250 folio 88]. Tusschen Henrick Canzeler, Tonis Rutgers ende Henrick Jans als momber van Mariken Rutgers is te deel gevallen bij maeghgescheijt (...). Op den last van een roede landtdijck tegen de huisinge van Gisbert Jeger ende noch 3 voeten rouwaer[dijck] tegen den Lookhoff, daerboven Jan Jans ende beneden Jan Otten, zijnde 't selve maeghgescheijt gedateert 18 februarij 1680. Geregistreert den 1° maij 1680.

Kind van Gijsbert Jager:

1 Reijer Gijsberts Jager, geb. ca. 1650, volgt IVb.

2 Hendrik Gijsberts Jager, geb. ca 1665, volgt IVc.

De relatie tussen Hendrik (IVc) en Gijsbert (IIIb) is niet bewezen.