GRAFSTENEN IN DE CUNERAKERK
Zoals vroeger, tot in de twintiger jaren van de vorige eeuw, gewoon was, werden de mensen op het kerkhof om de kerk begraven of werden zij in de kerk zelf begraven. Het kerkhof aanvankelijk voor de "gewone" mensen en in de kerk zelf voor de mensen "die het zich konden veroorloven". Van het vroegere kerkhof om de kerk is niets meer over, doch van de graven in de kerk zijn gelukkig nog een aantal zerken bewaard gebleven. Deze nog aanwezige grafstenen in de Cunerakerk zijn de stille getuigen van reeds lang vervlogen tijden.
Zij herinneren aan de mensen die generaties geleden woonden en werkten in Rhenen en mede hun bijdragen hebben geleverd tot dat wat Rhenen nu is.
Deze stenen vormen slechts het restant van de oorspronkelijke stenen die in de kerk hebben gelegen. Slijtage, oorlogsgeweld en brand deden hun vernietigende werk. Daarnaast werd bij restauraties vaak zeer onzorgvuldig gehandeld. Zo zijn bij de laatste herstellingen aan de kerk en het interieur het grootste aantal stenen aan de torenzijde bijeengelegd, waarbij stukken uit grotere stenen zijn gezaagd teneinde deze passend te kunnen maken in de kerkvloer. Men ontzag zich zelfs niet een aantal zerken in kleinere stukken te hakken om tot opvulling van de vloer te dienen. Het is bijzonder te betreuren dat men zo onzorgvuldig omsprong met historisch materiaal van grote waarde.
Oorspronkelijk moeten er ongeveer zo'n driehonderd graven in de Cunerakerk zijn geweest. Als je na gaat dat er in één graf(kelder) vaak meerdere mensen werden begraven, dan kom je op een totaal aantal in de Cunerakerk begraven personen van al snel boven de duizend!
Van al deze graven werden er door P.C. Bloijs van Treslong Prins in 1919 nog negenenzeventig grafstenen geteld. Van dat aantal zijn er heden ten dage nog zo'n vijfenveertig à vijftig over; een zesde deel van wat er oorspronkelijk heeft gelegen!
De oudste stenen dateren uit de vijftiende- en de zestiende eeuw. Die stenen lezen de namen van de bekende Rhenense families uit die tijd: Valckenaer, Freijs van Dolre, Van Rhenen, Van Hemert en Van Leefdael.
De oudste zerk in de kerk is die van de familie van Leefdael. Deze zerk heeft de plaats aangegeven van de grafkelder van Dionijs van Leefdael, overl. ca. 1395, en diens echtgenote Anna van Vianen van Beverweerd, en van hun zoon Dionijs van Leefdael, overl. ca. 1491 (op bijna 100-jarige leeftijd) en diens echtgenote Margriet van Wees, overl. in 1455. Het overlijdensjaar van Margriet van Wees is in de rand van de steen nog duidelijk leesbaar. Het feit dat de zoon en schoondochter er later in de rand van de steen zijn "bij gezet" doet vermoeden dat de steen van voor 1455 dateert. Het is zelfs mogelijk dat deze steen in de voorganger van de huidige kerk heeft gelegen!
Als men door de Cunerakerk loopt valt direkt op dat een groot aantal stenen het jaartal 1648 vertonen. Lang heeft men aangenomen dat dit het gevolg zou zijn van een pestepidemie in het jaar 1648, vandaar het groot aantal zerken van dat jaar.
De werkelijke reden is echter dat in 1648 men met een administratie van de graven is gestart waarbij de zerken genummerd werden van 1 tot en met 236.
Ook werden waarschijnlijk een groot aantal nieuwe grafsteden in de verkoop aangeboden en een aantal reeds bestaande zerken kregen een nieuw nummer. De mensen die een grafstede kochten plaatsten dikwijls reeds bij aankoop een zerk op het graf met daarop hun naam en soms hun wapen met daarbij het jaartal waarin zij het graf verkregen, terwijl zij zelf nog springlevend waren.
Ook werden grafsteden verkocht, waarbij het voorkwam dat op de reeds bestaande grafzerk van de vorige eigenaar een nieuwe tekst werd gevoegd. Zo is het mogelijk dat er op zerken familiewapens kunnen voorkomen, die niet corresponderen met de daarbij vermelde namen.
De graven in de kerk werden vaak door meerdere stenen "bedekt". Vaak waren het meerdere kleine stenen, van min of meer vierkant formaat. Een grafsteen bestond ook soms uit meerdere "stukken".
Alle graven in de kerk waren "eigen-graven". Zo kon het gebeuren dat men "zijn" stenen uit de kerk haalde en ze keurig voor het huis legde, of zelfs in huis, of gebruikte als dorpel voor de deur. Ziet u het al voor u!?
Dat dit werkelijk gebeurde getuige een aantal interessante losse aantekening achterin het Groefstedenboek van de Cunerakerk, waarvan hier een, nog niet eerder gepubliceerde, transcriptie volgt van de volledige tekst:
Vermeldingen : Vonk, Vonck
Ick heb vt de keerck gehaelt van de groefstee van mijn eerste wijf - 15 blau steenen ende noch van die groefstee van mijn wijf Griet Voonken - drie blau steenen sijn te samen - 18 steenen die ick in mijn huijs heb staen.
(w.g.) Jan van Dashorst.
Ick heb vt de keerck gehaelt acht blau steenen van de groefstee van mijn vader Jan Vonck den brouwer, ende noch vijf heele steenen en vier stuck van de groefstee van mijn broeder Jan Adrijaensz. de welcke ick te samen voor mijn duer geleijt heb.
(w.g.) Adriaengen Voncken.
Ick heb vt de keerck gehaelt seven blau stenen van de groefstee van Jan Vonck den brouwer ende noch vier blau steenen van onse groefstee achter de schepens stoel, sijn te samen elf steenen.
(w.g.) Rutger Buddingh.
Voor verdere informatie omtrent deze steen wordt verwezen naar "Oud Rhenen", december 1991.
C.L. van Otterlo, luitenant-kolonel b.d.
Ph.J. van Dael
GRAVEN IN DE CUNERAKERK INLEIDING
"Het gedicht van de onbekende poeet uit lang vervlogen dagen! Welnu, het is voorbij! Zij die hier vreugd genoten, En zij, wier tranen hier als 't murmelend beekjen vloten, Welk reisgewaad hun de aarde gaf- Hun voet heeft hier het pad ten einde toe betreden; Hun lot is lang beslist, hun doodstrijd lang gestreden, En 't avondrood beschijnt hun graf. Dit geschrift gaat in eerste instantie over hen die in de Cunerakerk te Rhenen hun laatste rustplaats vonden. Als uitgangspunt daartoe dienden de grafstenen in deze kerk. Zij herinneren aan de mensen die generaties geleden woonden en werkten in Rhenen en mede hun bijgedragen hebben geleverd tot dat wat Rhenen nu is. De thans nog aangetroffen grafstenen vormen slechts het restant van de oorspronkelijke stenen die in de kerk hebben gelegen. Slijtage, oorlogsgeweld en brand deden hun vernietigend werk. Daarnaast werd bij restauraties vaak zeer onzorgvuldig gehandeld. Zo zijn bij de laatste herstellingen aan de kerk en het interieur het grootste aantal stenen aan de torenzijde bijeengelegd, waarbij stukken uit grotere stenen zijn gezaagd teneinde deze passend te kunnen maken in de kerkvloer. Men ontzag zich zelfs niet een aantal zerken in kleinere stukken te hakken om tot opvulling van de vloer te dienen. Het is bijzonder te betreuren dat men zo onzurgvuldig omsprong met historisch materiaal van grote waarde.
DE SITUATIE IN HET JAAR 1919
De hierna volgende tekst is overgenomen uit "Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Provincie Utrecht", beschreven door P.C. Bloys van Treslon Prins, uitgave A. Oosthoek, anno 1919 te Utrecht. Deze lijst geeft een beeld van de in 1919 nog aanwezige zerken in de Cunerakerk, waarbij Bloys aantekent dat onder de vaste banken ook nog verscheidene zerken moeten liggen. Dit zal inderdaad het geval zijn geweest, daar thans in de Cunerakerk enige zerken te zien zijn die niet bij Bloys voorkomen. De nummering van de grafstenen is van Bloys afkomstig en correspondeert niet met de door de Cunerakerk gehanteerde nummering der graven. vermelding Vonk 44. De wapens Vonk Van Lynden en Lijster (drie hamers (2-1); helmteken: een hond); daaronder 1618. ....Vonk Van Lienden burgemeester in der tijt. Nicolaia Lijsters. (Steen thans nog aanwezig) 72. Cornelis Goosen van Driel. Metjen Voncken van Dornick 1657.
DE KERKADMINISTRATIE DER GRAFZERKEN
Als men door de Cunerakerk loopt valt direkt op dat een groot aantal stenen het jaartal 1648 vertonen. Navraag bij de gids leert ons dat dit het gevolg zou zijn van een pestepidemie in het jaar 1648, vandaar het groot aantal zerken van dat jaar. De werkelijke reden is echter dat in 1648 men begonnen is met een administratie per zerk, waarbij de zerken genummerd werden van 1 tot en met 236. Ook werden waarschijnlijk een groot aantal nieuwe grafsteden in de verkoop aangeboden en een aantal reeds bestaande zerken kregen een nieuw nummer. Want natuurlijk lagen er ook voor 1648 reeds grafstenen in de kerk, zoals reeds blijkt uit de lijst van 1919 (Hoofdstuk 1). De mensen die een grafstede kochten plaatsten dikwijls reeds een zerk op het graf met daarop hun naam en soms hun wapen met daarbij het jaartal waarin zij het graf verkregen, terwijl zij nog springlevend waren. Ook werden grafsteden verkocht, waarbij het voorkwam dat op de reeds bestaande grafzerk van de vorige eigenaar een nieuwe tekst werd gevoegd. Zo is het mogelijk dat er op zerken familiewapens kunnen voorkomen, die niet corresponderen met de daarbij vermelde namen. Van 1648 af tot eind achttiende eeuw heeft men een aantal malen de eigenaren van de zerken genoteerd. Helaas zijn niet alle lijsten gedateerd: de eerste lijst is opgemaakt d.d. 14.11.1648; de tweede lijst is mogelijk ook van 1648; de derde lijst is niet gedateerd; de vierde lijst is gedateerd 31.8.1700; de vijfde lijst is van 1710; de zesde lijst is opgemaakt op 28 en 29 april 1719; de zevende lijst is niet gedateerd; de achtste lijst is opgemaakt op 17.2.1787 en de negende en laatste lijst is niet gedateerd. De laatste lijst is overigens een kopie van een voorgaande lijst; hij is dan ook buiten beschouwing gelaten. Men kende soms niet van iedere zerk de eigenaar, dan werd gewoon de eigenaar, zoals vermeld op een voorgaande lijst, genoteerd. Schuift men de lijsten in elkaar, dan krijgt men de eigenaren van de zerken in chronologische volgorde:
vermelding Vonk Graf nummer 33 (= Bloys nummer 63) Opschrift: Dirk Teunis van Geldermalsen. Wapen: 4 windhonden. In 1648 is dit graf nog niet verkocht. Op de tweede lijst staat als eigenaar vermeld Reyer Ebben van Manen "in plaats van nummer 19". Dan vervalt het weer aan de kerk. Vervolgens worden als eigenaar genoemd: Gijsbert Vonk van Lienden en na hem diens kinderen. In 1787 is het graf reeds aan de kerk vervallen.
Graf nummer 58 Aantal stenen: 6. Opschrift: Cornelis Goosens van Driel en Metje Vonk van Doornik. Van 1648 af is Cornelis Goosens eigenaar. Op de zesde lijst zijn diens weduwe en de weduwe van Gerrit van Driel eigenaar. In 1787 is het graf reeds vervallen aan de kerk.
Graf nummer 80 In 1648 is Anthony van Altorp eigenaar. Op de derde lijst is dat Adriaan Vonken. Op de vierde lijst is Anthony van Lienden eigenaar. Op de lijst van 1787 is het graf reeds vervallen aan de kerk.
Graf nummer 81 Van 1648 af is Adriaen Voncken eigenaar. Van de vijfde lijst af is dat de weduwe van Hendrik Wouters in plaats van "Cunera". Na voorgaande Adriaen is ene Cunera eigenaar van het graf. In 1787 is het graf reeds vervallen aan de kerk.
Graf nummer 98 Aantal stenen: 6. Opschrift: BAVG. In 1648 is juffrouw van Eck eigenaar. Op de derde lijst is dat Barend Aarts Vergeer. Op de zesde lijst wordt hij opgevolgd door z'n erfgenamen. Op de achtste lijst zijn eigenaar: Jacobus van den Oosterkamp, de weduwe van Gijsbert Vonk en de kinderen van Barend Vergeer.
Graf nummer 118 In 1648 is de schepen Jan Marius eigenaar. Van de tweede lijst af is dat Dirk Hendriks. Van de zesde lijst af is eigenaar Steven Vonk van Lienden.
Graf nummer 129 Een kelder met 8 stenen. Opschrift: Johan Vonk van Lienden met diens (niet nader omschreven) wapen. Van 1648 af is eigenaar de burgemeester Vonk. In 1787 staat de burgemeester Dirk Klerk als eigenaar vermeld.
Graf nummer 133
Aantal stenen: 6. Opschrift: IR. Van de eerste tot en met de vijfde lijst staat de weduwe van Jan Rutgersz als eigenaar vermeld. Van de zesde lijst af is dat de procureur Gijsbert Vonk.
Graf nummer 135
Van 1648 af is Pelgrom Vonck eigenaar. Op de derde lijst wordt hij opgevolgd door Hille Vonck. In 1787 is het graf reeds vervallen aan de kerk.
Graf nummer 147 6 stenen met een zerk met opschrift: Pelgrom Vonk van Lienden. Van 1648 af is Willem Woutersen van Heusden eigenaar. Op de zesde lijst is dat Steven Vonk van Lienden. Deze laatste wordt op de zevende lijst opgevolgd door de kinderen van schepen Roelof van Noort.
Graf nummer 153 Een zerk, kelder en 9 stenen. Van de eerste tot en met de zevende lijst staat de burgemeester Vonk als eigenaar vermeld. Op de achtste lijst is dat de heer schepen Reinholt Antony Klerck. Diens weduwe mevrouw Jacoba van Mensburg verkocht op 25 december 1795 de kelder aan de heer Hendrik van Ommeren.
Graf nummer 207 Aantal stenen: 6. Opschrift: dit grafft hoort toe Dirk Hendriks; 1648; wapen: drie kieviten. Van 1648 af wordt Dirck Hendricks als eigenaar vermeld. Op de derde lijst is dat Hendrick van de Wael (voor diens moeder). Op de zesde lijst wordt Steven Vonk van Lienden als eigenaar vermeld. Hij wordt op de zevende lijst opgevolgd door de weduwe van Aart Aelbertse van Schoneveld.
Graf nummer 235 Aantal stenen: 6. Opschrift: LV. Ligging: achter de stoel van de burgemeesters Wijkersloot en van Wijk. Op de vijfde en zesde lijst wordt Lambert Vonk als eigenaar vermeld. Op de zevende lijst wordt hij door z'n erfgenamen opgevolgd.