Stamreeksen Van den Pavordt,

door MR. W. DE VRIES.

(Vervolg van LVII, 126).

II.

De Berghsche riddermatige Hoofdlijn.

Blz. 147 – 160

I. Rutger van den Padevoort [1], bezat hofstede te Zeddam[2] (1410), beleend met een tiende te Beek[3] (1410 en 1441), den Wolberinckhof onder Gendringen [4]( 1421) en het Geddengoet in het kerspel Didam, buurtschap Loel [5] (14 Mei 1433 en 11 Mei 1439); landdrost van Bergh [6], nog vermeld 1454 [7]; trouwt Gadert (van Diest) [8].

II. Johan van den Padevoort,beleend met de tiende te Beek [3]en den Wolberinckhof [4] ( 1459), het Geddengoit [5] ( 1459)) het goed te Diepenbroeck [9] ( 1465) en ter Smytten [5]( 1467). leeft nog 1 Augustus 1481 [10]; trouwt circa 1441 [11]-1466 Jutte van Bylandt, weduwe van Heer Willem van Rees[10] (ridder), beleend met een tiende te Duffelwaard [12] (1447), is dood 1483, dochter van Otto en N.N. [van Aeswijn [13]]. Uit welk huwelijk [14]:

a. Otto van de Padevoort, volgt onder III

en voorts mogelijk

b. Rutger van den Padevoort, gerichtsbode ( 1500) [15], vermeld met zijn vrouw 7 november 1520 [16] trouwt Hermke.

III. Otto van den Padevoort, eigenaar van het Huis den Padevoort [17], beleend met de tiende te Duffelward [12] (1483), te Beek [3] en den Wolberinckhof [4](1486;): gerichtsman (1502 en 1513) [18]: overleden 13 Mei 1535[19], begraven Zelhem; trouwt Bertha van der Hoevelick, overleden 1540 [19], begraven. Zelhem, dochter van Jorden [20]en Barbara Baak [21].

Uit welk huwelijk [22] :

a. Johan van de Padevoort, volgt onder IV.

b. Henrick van de Padevoort, volgt onder IVbis.

c. Evert van den Padevoort.

d. Jorden van de Padevoort, volgt onder IVter.

e. Barbara van den Padevoort, leeft nog 1564 [23], trouwt vóór 1532 [24] Hendrick van Essen tot Swanenburg en Vorchten, overleden in of na 1579, zoon van Rijckwijn en Dorothea van Leysten [25].

f. Anna van den Padevoort, leeft nog 24 Juli 1537 [17]; trouwt Willem die Greeff [26], die overleden vóór 24 Juli 1537 [17].

g. een dochter, kloosterzuster in het klooster te Griethuizen (Oktober 1538) [17].

h. een dochter, kloosterzuster in het klooster te Griethuizen (Oktober 1538) [17] .

i. een dochter, kloosterzuster in het klooster te Diepenveen (Oktober 1538) [17].

 

 IV. Johan Ottensz. van den Padevoort, bezat huis, hof enz. onder Hattem [27], beleend met het Geddengoet ( 16 December. 1535) en ter Smytten ( 16 December 1535) [5] , leenman van het Huis Dorth [28] ( 1539), gegoed onder Giethoorn [28a] , schepen, raadsvriend [29] en burgemeester van Hattem,(sedert 1491) [30], verwaerer (opziener) der armen aldaar [31] (sedert 1492), gedeputeerde ter landdag wegens de stad Hattem ( 1539) [32], leeft nog 22 Oktober 1547 [33], is dood 1550 [5]; trouwt Heilwig [34]van Holthe [35], weduwe van Johan van Yrdt [36], dochter van Pasman en Mette te Water [37].

Uit welk huwelijk: .

a. Johan van den Padevoort, hulder van het klooster Diepenheim ( 1540) [38], gegoed onder Wijhe, in het sticht van Utrecht en in het land van Gelre [38a], beleend met de Keppelse lenen zijns vaders (6 Mei 1550) [5], is dood 1551 [9].

b. Jutta van den Padevoort, beleend met de Berghsche lenen van haar grootvader [2] (1551). leeft nog 1594 [39] ; trouwt in of vóór Mei 1551 [3] Evert van den Zande, leeft nog 14 Augustus 1561 [39a]. is dood 1593

c. Sophia van den Padevoort, vermeld 1535 [28a] en 1549 [28a].

d. Catharina van den Padevoort, vermeld 1535 [28a] en 1549 [28a]. en voorts [40], voor zover niet identiek met de twee laatst genoemden:

e. een dochter, gehuwd met Derrick van Diepenbroeck.

f. een dochter, gehuwd met Frerick Ripperbant, beleend met die Beckhorst c.a. (1531) [41], zoon van Dirck en Aleid van Keppel, genaemt van Oelde.

g. een dochter, gehuwd met Derrick Ripperbant [35] (de Olde), in de ridderschap van de Veluwe 1555, ‘65, ‘70 en ‘79: drost van Ulft (Bergh) en richter van Gendringen ( 1563), gevangen genomen bij Deventer ( 1579). beleend met die Beckhorst c.a. [41], ) Anholt 1550-1581 [42], zoon van Dirck en Aleid van Keppel [35] genaemt van Oelde.

h. Barbara van den Padevoort, prioresse van het klooster Klarewater bij Hattem.

 

IVbis. Henrick van den Padevoort Ottensz., beleend met de Berghsche lenen van zijn vader [43]( 1540 en 1551 ). ambtman [44], richter [45] en rentmeester in den Byland [46] ( 1534-1559), bevelhebber van het land van Bergh [47]. overleden vóór of in 1564 [48]; trouwt 1e Henrica van Appeltern, overleden 5 April (Paasavond) 1550 [19], begraven Zelhem [19], dochter van Henrick en Geertruyt van Bronckhorst (tak Hulsen) [49]: trouwt 2e Anna van Karvenheim [50].

Uit het eerste huwelijk [51]:

a. Anna van den Padevoort [52], overleden vóór 25 November 1613 [53]: trouwt vóór 28 Augustus 1584 Hendrick van Zuylen tot Loel [54], beleend met het Huis tot Loel [55], en het Geddengoet onder Didam ( 11 Augustus 1596) [5]; hofmeester van den graaf van den Bergh [56]; landdrost van Bergh [57] ( 1602-1617), overleden 1619, zoon van Willem v. Z. van Hardenberg en Eva van Baerl tot Loel [58].

b. Henrick van den Padevoort, eigenaar van het Huis den Padevoort [59], beleend met lenen zijns vaders [60],

gegoed onder Zeddam [61], overleden 1580 [62] ; trouwt vóór 29 Juli 1571 [63] N.N.

c. Johan van den Padevoort, volgt onder V.

Uit het tweede huwelijk:

d. Geertruyd van den Padevoort. Zij begiftigt 4 December 1591 haar nicht Maria, dochter van haar neef Derck van den Pavordt, den secretaris, met een rente, haar bij testament vermaakt door haar broeder Henrick [64].

V. Johan Henricksz van den Padevoort [65], in 1581 beleend met de lenen zijns broeders [60], eigenaar van het Huis den Padevoort [66]; trouwt vóór 29 Augustus 1581 “) Susanna van den Camp “), dochter van Johan en Beatrix van der Cruisse [3].

Uit welk huwelijk:

a. Henrica van den Padevoort, beleend met ter Smytten (5 Oktober. 1603) [69] en in 1610 met de lenen haars vaders [80], eigenaresse van het Huis den Padevoort [70 en 71], gegoed onder Zuidwolde en elders in Drenthe [71a], overluid Utrecht 30 December 1633 [72], begraven ‘s-Hertogenbosch 1634 [73]; trouwt 1e Johan van Herteveld [70], hofmeester [74], overleden vóór 29 Augustus 1600 [70]; trouwt 2e circa voorjaar 1623 [71a] Henrick van Tuyll tot Bulckesteyn, kapitein van een compagnie voetvolk [75], kol. ct. van ‘s Hertogenbosch, overleden 23 Mei 1646, zoon van Willem en Barbara van Wassenaer-Duivenvoorde tot 0bdam [76].

IVter. Jorden van den Padevoort tot den Balkenschot,

gegoed onder Bredevoort [77], koopt het goed Balkenschot en vestigt zich aldaar [78], overleden tussen 14 November 1564 en Juli 1570 [79]: trouwt 1e Agatha van (der) Voorst ‘[80], dochter van Gerrit [80] en N.N. [Splinter [81]]; trouwt 2e vóór 20 Mei 1546 [82] Margaretha van Twenthe [83] (ook wel genoemd Tweentz of Wentz). gegoed onder Bredevoort [84], beleend met het goed te Huebinck [84] ( 1577), overleden na 5 Februari 1588 [85], dochter van Henrick en Lisabeth [86] [Tenckink [87]]

Uit het eerste huwelijk [88]:

  1. Jorden van den Padevoort [80], volgt onder V.
  2. Bette van den Padevoort [89], verbleef in 1572 te Kampen.

Uit het tweede huwelijk:

a. Otto van den Padevoort, vermeld 11 Oktober 1571 [90].

b. Derck of Diderickvan den Padevoort , volgt Vbis. Hij had een broer [91], genaamd

c. Rijck of Richard van den Padevoort ( mogelijk uit een andere moeder), volgt Vter.

d. Geertruid van den Pavordt [93] 

e. Anna van den Padevoort [94], leeft nog 13 Mei 1614 [95]; trouwt vóór 5 Februari 1588 Hendrick van Nijenhuijs (tot den Balkenschot), beleend met land onder Gendringen [97] ( 1580), burger van Emmerik [98], lid van het St. Antoniusgilde aldaar [99]( 1586), gildemeester van de buurtschap Meddo [100] (ambt Bredevoort), leeft nog 4 November 1619 [98], zoon van Simon [97 en 101] en Gerrit[97] N.N.

 

V.Jorden van den Padevoort[102], beleend met het goed Nuysinck [103] (1572); trouwt Geertruid Strick, vrouwe tot Horstmar, dochter van N.N. Strick en N.N. van der Recke [104].

Uit welk huwelijk:

a. Ida van den Padevoort [105], vrouwe tot Horstmar, overleden 20 November 1640, begraven Gendringen [106]; trouwt 1e vóór 20 December 1609 [107] Jorden van den Padevoort, Dercksz [108] tot den Oevelgun (zie onder VI); trouwt 2e vóór 26 Februari 1628 [109] Gijsbert van Twickelo, beleend met het leen ,,Bennekedelle” c.a. in Voorst [110], overleden Gendringen circa 1650[111]) , zoon van Herman v. T. van der Blaecke op de Middelbeecke en Anna van Mekeren [112]

b. Jorden van den Padevoort Jordensz [108], gegoed onder Gendringen [112]), en te Horstmar in het Sticht,Munster [114], ruiter in keurvorstelijken-Brandenburgschen dienst (1610) [115], overleden na 7 December 1621 [110]; trouwt vóór 17 Februari 1610 [110] Anna de Greve, overleden na 7 December 1621 [116]

c. Anna van den Padevoort, trouwt Willem van Meverden [117] tot Pennecamp, zoon van Kleihorst v. M. tot Harmhuizen en Margaretha von Elverfeld [19].

Vbis. Diderick van den Padevoort (Derck van de Pauordt [118], secretaris en leenschrijver van den graaf van Bergh [119] ( 1574-1603), gerichtsman van het Landdrostambt Bergh [61], ambtman van Gendringen en Etten [120], burger van Emmerik [121], beleend met een koelhof bij ‘s Heerenbergh [122] (1579) en begiftigd met de pastorie te Millingen [123] ( 1580), betrokken in het verraad van graaf Willem van den Bergh, overleden ( 19 Juli-17 September) [124] 1603; trouwt N.N. van den Busch, dochter van N.N. en N.N. Poll [125].

Uit welk huwelijk [126] :

a. Margaretha van den Pavordt [127], trouwt 1e vóór 22 Augustus 1601 [128] Derck Strijtholt, ambtman van Millingen en den Byland (1613-1614), overleden Augustus 1615 [129]; trouwt 2e in of vóór 1618 [129] Johan Rom, landschapsschrijver te Millingen, rentmeester van den Byland en Heteren (.12 November 1627) [130], stadhouder in den Byland ( 14 Mei 1629) [131], leeft nog 23 Juli 1632 [132].

b. Maria van den Pavordt [133], overleden Mei 1636 [134] ; trouwt 1e vóór 14 Februari 1604 Reijner van Broekhuysen, gerichtsman te Emmerik [135], landrentmeester van het graafschap Bergh (1604 [139]-1616 [137]) ),overleden 1 Oktober. 1616-4 Februari 1617 [138]; trouwt 2e Zutphen 16 November 1617 Daniel Wiericx, majoor [140] (wachtmeester [141], commies der stad Zutphen, weduwnaar van Agneta Becker [133], overleden 1621 [141]-1623 [141a].

c.(Margaretha) Wilhelmina van den Pavordt [142] leeft nog 3 Juli 1636 [97] ; trouwt 1e vóór 1615 [143] Pierre Reynault, luitenant van een compagnie kurassiers van graaf Hendrik van den Bergh [143], beleend met land onder Gendringen [97] (1610), overleden vóór of in (voorjaar) 1619; trouwt 2e vóór 26 Mei 1620 Johan van Saevelant, luitenant van een compagnie te paard onder de Hertog van Beieren [144]

d.Jorden van den Padvordt, volgt onder VI.

VI. Jorden van den Padevoort Dercksz[108] (Jordenn vann denn Pauordf [118] ) tot den Oevelgun [145], lid van het St. Antoniusgilde te Emmerik[99] (1604), beleend met de Roelofstient van Sinderen onder Gendringen [146], gerichtsman te Gendringen (1612) [147], was ,,van jongs aen in den oorlogh, en daer wt commende nae een langhdurige sieckte gestorven” [148]; trouwt vóór 20 December 1609 [107] Ida van den Padevoort, vrouwe tot Horstmar (zie onder V, a).

Uit welk huwelijk [126] :

a. een zoon, ,,in sijn minderjaerigheyt nae Italien vertrocken en aldaer gestorven” [148].

b. Geertruid van den Padevoort [149], vrouwe tot Oevelgun, gegoed onder Gendringen [150], leeft nog (oud en blind) 22 Juli 1680 [151], ‘doch is ‘dood 10 Maart 1681[152] ; trouwt 1e (over-gehuwd) Leusden 30 Maart ( Paaschmaandag ) 1635[153] Walraven baron van Gendt, heer tot Oijen, proost van Deventer, overste in keurvorstelijken-Brandenburgschen dienst, gouverneur van Rees [77], weduwnaar van Anna van Arkel, [154] overleden 1644, begraven Rees, zoon van Johan en Wilhelmina van Wachtendonck; ,trouwt 2e Christoffe van Rump, tot Cranghe [155], overleden vóór 14 Oktober 1677 [156].

c. Agnes Margaretha van den Padevoort [157], leeft nog 15 September 1688 [158]; trouwt vóór 22 Januari 1646 [159] Jacob van Dunnewold [160] tot den Balkenschot, kapitein [161], later overste-wachtmeester in keurvorstelijken-Brandenburgschen dienst [162], overleden 1669 of 1670 [163], zoon van Evert [164] en Geertruid van Nijenhuis [165]) .

d. een kind, overleden 2 September 1578 [166]

(Mogelijke Bastaardtak)

Vter. Rijck [22] (Richard [166]) van den Padevoort (Rick van den Paefferdt [118] ) , rentmeester der Berghsche goederen te Ochten [167] ( 1580-1602), eigenaar van een huis met hofstede aldaar [166], richter van Homoet [168] ( 1601); woonde in 1603 te Heteren [169]; (trouwt N.N.?).

Kinderen [170] :

a.Henrisken van de Pavordt, trouwt vóór 7 September 1612 Jan van Ewijck.

b. Heylken (Helena) van de Pavordt, gegoed onder Driel, Heteren en Randwijk, leeft nog 6 Januari 1672 [170a], trouwt vóór 7 September 1612 Peter van Cruchten, overleden 13 November 1645 [170b] – 14 December 1648 [170c], zoon van Jacob en Weyndel van de Wardt [170d].

c. Willem van de Pavordt [171], volgt onder VI.

d. Jorden van de Pavordt [172], volgt onder VIbis.

e. Willem van den Pavordt, woonde te Ochten (1599) [173], rentmeester en admodiateur der Berghsche goederen te Ochten [174] (1604-1613). overleden 1613 of 1614 [175]; trouwt Peterke de Kemp, overleden na 14 Januari 1627 [176].

Uit welk huwelijk onder meer [177]

a. een dochter, die dood is 20 Mei 1633 [178]: trouwt Lou van de Water, overleden na 20 Mei 1633 [167].

en voorts vermoedelijk:

b. Derck van de(n) Pavordt, vermeld 1636-1673 [179], gegoed onder en wonende te Ochten [180] stamvader der Ochten-Emmerik-Nijmeegse lijn [181].

e. Jorden van den Pavordt, gegoed onder Ochten (1625) [182], en IJzendoorn (1650) [183] ,die een zuster [184] had, genaamd:

f. CorneIia van de Pavort, overleden vóór November 1632 [184].

VIbis. Jorden van den Pavordt, woonde in het Ambtshuis de Beverspol te Heteren (sedert 1605 [185] ), rentmeester en admodiateur der Berghsche goederen te Ochten (12 Februari 1614 [186]-1623 [187] ), is dood 1627; trouwt Jutgen Elissen, die nog leeft te Heteren 1632 [188].

Uit welk huwelijk:

a. Henrick van den Pavordt volgt onder VII.

b. Jut Jordens van den Pavordt, nog vermeld 9 Juni 1634 [189].

c. Rijck van den Pavordt, nog vermeld 21 September 1648 [170c].

d. Elis van den Pavordt, stamvader van de Bemmelse lijn, volgt onder VIIbis.

VII. Henrick van den Pavordt, begiftigd met de Heer Rueben, vicarie in ‘s Heerenbergh (20 februari 1614) [190], rentmeester en admodiateur der Berghsche goederen te Ochten [191] ( 1523-1626). richter der heerlijkheid Homoet (22 Oktober. 1626) [192], wonende te Heteren [193], overleden 5 januari 1629 [194] Maart 1637 [195]; trouwt Anna de Bruijn, overleden (als vrouw van Johan Busser) 2 Maart 1637 [195] -28 December 1643 [170c].

Uit welk huwelijk enige kinderen [196], 21 September 1648 nog onmondig [170c], waaronder mogelijk: a. Jordaan van de Pavordt, stamvader van de Rotterdamse lijn.

De Bemmelse Lijn [197].

VIIbis. Elis (of Gillis; ook wel Aegidius) van den Pavort, schout en geswore peinder van het schoutambt Bemme1 [198] (benoemd 29 Maart 1633 [199] ), gerichtsman te Elst ( 11 Mei 1637), pachter aldaar en gegoed onder Lent (1650) [200], overleden 10 September 1651 [201]-18 januari. 1652 [202]; trouwt 1e1638 [203]-1644 Jenneke Henricx van Ooij, weduwe. van Jan Wanners, overleden Bemmel [204] vóór 2 Februari 1645 [201], dochter van Henrick en N.N.; trouwt 2e Ermgardt van Cruchten [205], overleden na 12 December 1682 [206].

Uit het eerste huwelijk [207]:

  1. Jordaan van den Pavort [208], volgt onder VIII.

Uit het tweede huwelijk:

   2. Johan van den Pavort, leeft nog 12 December 1682 [209].

VIII. Jordaan van den Pavort, geboren ca. 1640, gegoed onder Bemmel ( 1661) [210], notaris (procureur) te Nijmegen, burger van Nijmegen (3 December1673) [211], leeft nog 29 December 1696 [212], is dood 28 Februari 1709 [212]; trouwt Ubbergen 29 December 1661 Margaretha Pels, die nog leeft 4 Mei 1691 [212].

Uit welk huwelijk drie kinderen, o.a.:

  1. Maria van de Pavort, leeft nog 10 Februari 1722 [213].

 

 

1] Zoon van Johannes Paedvort? Zie Inleiding par. 2.

2] R.L.B., blz. 213 (no. 223).

3] R.L.B., blz. 15 (no. 9).

4] R.L.B., blz. 137 (no. 141).

5] Leenakteboeken Keppel (Mededeling te danken aan den heer Jhr. Mr. D. P. M. Graswinckel te 's-Gravenhage).

6] Als zodanig vermeld in 1442, 1450 en 1454. Zie A.H.B., Reg. no. 331, 332, 445, 472 enz.; 1147.; Gelre, Mededelingen enz. 1900 blz. 119; Archief Klooster Bethlehem (R.A. Arnhem) no’s 477, 489, 496 en 507,

7] Klaarboek Bergh 1454-1539, fol. 8vso (R.A. Arnhem)

8] Rutger van, den Padenvoirde en zijn vrouw Gadert worden vermeld 1 Juni 1426 (Charter klooster Klarewater, R.A. Arnhem). Zij zegelde met drie kepers. Van Rhemen noemt haar Van Diest. Zie ook Van Spaen: Genealogie Van den Padevort (Genealogieën, deel VII, pag. 226 en volgende ; Preuves 1). In tegenstelling met Van Rhemen noemt hij haar als vrouw van een Johan van den Padevort, vader van den hierboven sub III genoemden Johan. Deze tussenliggende generatie is ten onrechte ingevoegd (Nederlandse Leeuw 1930, kolom. 58 en volgende). Merkwaardig is echter, dat het wapen Van Deest geen drie kepers vertoont, maar Rietstap wel een zodanig wapen vermeldt onder den naam Van Deese.

9] W. Wynaents van Resandt en Dr. J. S. van Veen: Register op de Leenen der Bannerheerlijkheid Baer en Lathum (Arnhem 1926), blz. 66 (par. 107).

10] R.L.B., blz. 251 (no. 259).

11] Willem aan Rees, Jutte's eerste man, overleden 1440 (R.L.B. blz. 251).

12] R.L.B., blz. 1307 (no. 316).

13] Van Spaen, Genealogieën t.a.p., Preuves 1.

14] Waar de volgorde der kinderen met letters is aangegeven - en niet met cijfers - staat de juiste volgorde niet vast.

15] G.L.B. 1488-1503, fol. 188.

16] A.H.B., Reg. no. 1969.

17] A.H.B., Inv. no. 300.

18] G.L.B., 1488-1503, fol, 216vso; X.H.B., Reg. no. 1835.

19] Van Spaen, Kwartierenboek A 74.

20] A.H.B., Reg. no. 1999 en 2000 en Inv. no. 339.

21] Haar voornaam blijkt uit A.H.B., Reg. no. 1999. Van Spaen noemt haar Van der Cornhorst en D’Ablaing van Giessenburg in: Bannerheeren en Ridderschap van Zutphen (blz. 67) van der Cornmarck;. Volgens den kwartierstaat van haar kleinzoon Johan Hendrickse van den Padevoort, berustende op de bibliotheek van ons genootschap. behoorde zij tot het geslacht Baak (Baeck). Zie ook Mr. J. J. S. baron Sloet en Dr. J. S. van Veen: Register op de Leenakteboeken van het Vorstendom Gelre en het Graafschap Zutphen (blz. 134) en Van Spaen zelf, Genealogieën t.a.p., Preuves 1, 11, (VI) en VII

22] De volgorde 1 – 5 is naar Van Rhemen. Een zoon Evert werd verder nergens vernield gevonden. Volgens A.H.B. Inv. no. 300 hadden vóór Anna drie broers rechten op den Padevoort. Van Spaen t.a.p. noemt Anna vóór Barbara. Behalve van de hier genoemde kinderen was Otto zeer waarschijnlijk de vader van Goert van den Pavort, bastaard, stamvader van de Nijmeegse Bastaardlijn (Zie Inleiding paragraaf 3).

23] Judiciële Protocollen Bredevoort - voortaan aan te halen als J.P.B. - 1564, fol. 78 (R.A. Arnhem): haar broeder Jorden verklaart te haren huize ongesteld te zijn geworden (27 Oktober 1564).

24] G.L.B. 1518-1535, fol. 240vso. 

25] Aldus D’Ablaing van Giessenburg t.a.p. (blz. 67) en Van Rhemen t.a.p.

26] A.H.B., Inv. no. 300. Van Spaen, Genealogieën t.a.p. noemt als echtgenoot van Anna een Johan van Diepenbroeck tot Haminkele.

27] Van Rhemen t.a.p. en ook F. A. Hoefer: De kerk te Hattem (Arnhem 1900), blz. 138. Voorts Civiele Processtukken Hof van Gelderland 1555 I (R.A. Arnhem, omslag 7x) : in het dossier ligt een kaart van zijn huis en omgeving.

28] Charter Archief Tiendcommissie (R.A. Arnhem) 13 September. 1539. (Mededeling van den heer R. T. Muschart).

28a] Zie Mr. J. G. C. Joosting: Archief der Abdij te Assen. (Leiden 1906), Reg. no. 136.

29] G.L.B. 1518-1535, fol. 306 (3 Maart 1532).

30] Richtboeken Hattem 1478-1550 en 1512-1521 (R.A. Arnhem). Zie ook Hoefer t.a.p. Johan wordt nog als schepen vermeld 1 Mei 1547 (Civiele Processtukken Hof van Gelderland 1555 1, omslag 7x; R.A. Arnhem).

31] Richtboek Hattem 1478-1550 (R.A. Arnhem).

32] Nederlandse Leeuw 1925. kolom. 277.

33] Civiele Processtukken Hof van Gelderland 1555 1 (R.A. Arnhem. omslag 7x). Volgens het in Inleiding aantekening 19 genoemde register overleed hij in 1548. Ten onrechte vermeldt dus R.L.B. blz. 307. dat Johan reeds dood was 1540 December. 15. Blijkens A.H.B. Inv. no. 3175, reg. no. 2426 werd Henrick van den Paidfort Ottensz toen met de tiende te Duffelward beleend .,up alsulcke ballinge ind woirden as Johan van den Paidfort des vurz. Henricx broeder hiir bevoerens mit mvnen gen. lieven Jonekeren then Berge upten hurse ind mit synen broeder Henric gehailden hefft”.

34] stadt-boeck Hattem 1534, fol. 55 (R.A. Arnhem).

35] Mr. W. J. baron d’Ablaing van Giessenburg : De Ridderschap van de Veluwe, blz. 61 en Alg. Nederlands Familieblad 1893. 

36] R.L.B. blz. 15 (no. 19) en Van Rhemen t.a.p. Van Spaen. Genealogieën t.a.p. vermeldt den voornaam evenals het in Inleiding aantekening 19 genoemde register.

37] Van Spaen t.a.p.. en voornoemd register; eveneens Polvliet in zijn genealogieën no. 703 (bibliotheek van ons Genootschap)

38] Belening met het goed Odungh. Zie aantekening 5.

38a] Joosting t.a.p. Reg. no. 141.

39] G.L.B. 1593-1594 (R.A. Arnhem): 10 Juli, 22 September en 2 December 3593; 17 Februari en 9 Juli 1594.

39a] Archief Schimmelpenninck v. d. Oije (RA. Arnhem) no. 23h.

40 ] Volgens Van Rhemen en Van Spaen Genealogieën t.a.p., die beiden de kinderen Sophia en Catharina niet vermelden; Van Spaen noemt de kinderen in de volgorde a, h, e, g, f en b. Schepensignaat van Arnhem anno 1539, fol. 45 (los ingehecht blad) (R.A. Arnhem) vermeldt een Ghisbert Ripperbant, die volmacht verleend aan zijn zwager Johan van den Padeforth (31 Mei 1539).

41] R.L.B., blz. 170 (no. 174).

42] Dr. J. N. Bakhuizen van den Brink en B. Stegeman: Het Ambt Bredevoort enz. 1562-1612 (Arnhem 1933), blz. 70.

43]  R.L.B. blz. 15 en 307. Na overlijden van zijn neef Johan Johansz. (V.a) ,,tho Hattem sonder innige achtergelate echte Geburt” maakte hij aanspraak ook op het Keppelse leen, het Geddeugoet. Wegens zijn gedrag (,,nijt.. . wie eijnem vom Adel thostendich”) verklaart Johan van Pallandt hem echter als ,,Ehrlose, Lugenhafftige, onfrome, lichtferdige. ungetruwe Boeuen ind Boisswicht” van het leen vervallen (A.H.B. Inv. no’ 3305).

44] A.H.B. Reg. no. 3107. Zie ook over hem G.L.B. 6 Oktober. 1578,

45] A.H.B. Inv. no. 6135; Archief Heerlijkheid Doornenburg, charter no. 6 (R.A. Arnhem).

46] A.H.B. Inv. no. 301; no. 5028-37 en 5041-53; Van Spaen Genealogieën t.a.p.

47] A.H.B. Inv. no. 3305; Reg. no. 2607 en 2644.

48] Kentenissenboek Zutphen 1564-‘66, blz. 73 (R.A. Arnhem; anno. 1565: huwelijksvoorwaarden van Henrick van der Capellen en Joffer Anna van Karvenheim, wed. Herwick van de Padefort). Volgens van Spaen, Genealogieën t.a.p. was hij reeds dood in 1555.

49] Genealogie Appeltern (Collectie Wagner; bibliotheek van ons genootschap) in verband met den hierboven reeds vermelden kwartierstaat van Johan van den Padevoort (zie aantekening 21), en Mr. J. J. S. Baron Sleet D.S. Register op de Leenakteboeken van het kwartier van Nijmegen, blz. 10 (no. 6). Ook Van Spaen, Genealogieën t.a.p.

50] Zie aantekening 48. Volgens van Rhemen en Van Spaen, Genealogieën t.a.p. was zij een dochter van Zwier en Lambrechten de Gruiter.

51] Kentenissenboek Zutphen 1564-'66, fol. 120vso en volgende en G.L.B. 17 act. 1581. Behalve van de hier onder a-d genoemde kinderen was Henrick waarschijnlijk ook vader van een bastaard Jorden van den Padevoort, vermoedelijk dezelfde als zijn naamgenoot. als dienaar van Henrick vermeld in A.H B. Reg. no. 2866 (7 Juni 1559). Deze Jorden wordt met, name genoemd (,.Paidfoirtz bastertsoon Jorden”) in G.L.B. 1515-1535, fol. 246 (31 januari. 1532) ; over hem sprekende, noemt Johan’ Ottensz van, den Padevoort hem “mijnes broders bastert soon” (a.v. fol. 305vso; zie ook kentenissenboek Zutphen t.a.p.). Als rentmeester der Berghsche goederen te Ochten wordt, hij vermeld A.H.B. Inv. no. 5867-75 en Regesten no’s 2868, 2951, 2978, 2979 e.a.

52] Zie over haar A.H.B., Reg. no. 3691.

53] Op dien datum compareeren Hendrick van Zuylen, landdrost en zijn tweede vrouw, Hester van der Borch (G.L.B.)

54] R.L B. blz. 36 (no. 35).

55] A.H B Rep.. no. 4006.

56] R.L.B.. blz.53 (no. 58).

57] R.L B. blz. 32 (no. 30 par. 1) : Gelre. Mededelingen enz. 1900, blz. 119:’ Klaarboek Bergh April 1609. (R.A. Arnhem) ; voorts G.L.B. passim.

58] Aldus genealogie Van Zuylen, blz. 199 behorende tot de collectie Polvliet en de ms. bibliotheek van ons genootschap.

59] G.L.B. 14 Februari 1604; A.HB. Inv. no. 2904.

60] R.L.B. blz. 15 (no. 9) en 137 (no. 141).

61] G.L.B. 26 Februari 1577 en 23 Juli 1579.

62] G.L.B. 14 Februari 1604. waar hij tevens genoemd wordt als ,,olste sohn und eygendomber von den Pauordt”.

63] G.L.B. 29 Juli 1573 (verschijnt Henrick van, de Pauert als man en momber zijner niet met name genoemde huisvrouw).

64] G.L.B. 4 December 1591. Deze akte noemt tevens haar momber Henrick van Nijenhuijs. Noch Van Rhemen, noch Van Spaen vermelden haar. Wel noemt eerstgenoemde een Geertruyd als dochter van Jorden van de Padefort en Margaretha van Twente (Zie onder Vter). Zij zou gehuwd geweest zijn met Herman van den Heuvell tot Ottenstein.. 

65] De kwartierstaat van hem en zijn vrouw met gekleurde wapens berust op de bibliotheek van ons genootschap.

66 ]G.L.B. 17 Oktober. 1581.

67] Aldus ook Van Rhemen en Van Spaen, Genealogieën t.a.p. In R.L.B. wordt zij Van Lanip (Van Lennep) genoemd, ten onrechte echter gelijk hij onderzoek in het Leenregister zelf bleek (het handschrift der betreffende akte - die drie beleningen bevat - is zeer onduidelijk). Volgens Van Spaen t.a.p. hertrouwt zij Ryckwijn aan den Sande.

68] Zie onder meer de in aantekening 65 genoemde kwartierstaat en Van Spaen, Genealogieën t.a.p.

69] Bij de belening met ter Smytten (5 Oktober. 1603) wordt zij ,,enige dochter van wijlen Johan van den Pavert genoemd” (zie aantekening 5).

70 ] G.L.B. 8 September 1600.

71] G.L.B. 12 Juli 1603. Als enig erfgename erfde Henrica de goederen van haar oom Henrick (G.L.B. 16 April 1604).

71a] Archief van Tuyll van Bulckestein (R.A. Arnhem) no. 18: Huwelijksvoorwaarden van Henrick van T. v. B. en Henrica van den Padefoordt, dochter tot den Padefoort. Hasselt 23 Februari 1623. 

72] Navorscher 1891, blz. 134.

73] Van Spaen. Genealogieën t.a.p., Preuves III en Smits: De Grafzerken in de St. Janskerk te ‘s Hertogenbosch (blz. 354). Zie voor haar testament d.d. Utrecht 16 Oktober. 1629 Loofsignaat Zaltbommel 1630-‘35, fol. 205 (opening 12 januari. 1634). Blijkens dit testament vermaakte zij haar goederen deels aan het gasthuis te Hasselt (waar zij een huis bezat), deels aan het oudenvrouwengasthuis te Zaltbommel. Zie ook Loofsignaat a.v. 1627-‘30. fol. 128vso en 144vso en Testamenten Culemborg 1607-‘31, 10 Maart 7628.

74] A.H.B. Inv. no. 548. Brief d.d. 26 Augustus / 5 September 1603, Bijlage 3. 

75] Testamenten Culemborg a.v. 

76)] C. J. van Polvliet: Geslacht van Tuyll van Serooskerken enz. (Oisterwijk 1874),

77] J.P.B. 1547/49, fol. 3vso.

78] Zie: B. Stegeman: Het oude Kerspel Winterswijk, 2e druk blz. 94. Daar in 1555 ontkend wordt, dat het goed een havezate is, procedeert Jorden in 1556-‘57 over den adellijken vrijdom van het goed (Processen Hof van Gelderland 1557 no. 23 ; R.A. Arnhem).

79] J.P.B., akten van vermelde data

80] Kondschappenboek stadt Zutphen 1573, fol 12vso, 32vso, en 62; Dingsignaat Schoutambt Zutphen 1573-1577, 27 Mei 1573 (8e blad) (R.A. Arnhem).

81] Aldus Van Spaen, Genealogieën t.a.p. Preuve VII Hij noemt haar in zijn genealogie Van den Padevort Goverde Splinter, en haar man ten onrechte Evert. Van Rhemen - die Jordens vrouw ten onrechte Anna noemt - vermeldt in zijn genealogie Van der Voerst (in de Voorst) als Jordens schoonouders Gerrit (Gysbert) van der Voorst en Gaert Splinter

82] J.P.B. 1545/46; fol. 77vso-80.

83] Zij was 15 December 1541 nog onmondig (J.P.B.).

84] R.L.B. blz. 212 (no. 219).

85] J.P.B. 1585, fol. 22Vso.

86] J.P.B. X42-44, fol. 49vso-5Ovso (24 januari. 1544).

87] Van Spaen, Genealogieën t.a.p., Preuve 1 en Van Rhemen.

88] De verdeling is naar Van Rhemen, die echter de zoons uit het tweede huwelijk niet noemt.

89] Van Rhemen deelt mede, dat zij ,,een kind (had) bij hopman Splinter” ; volgens Van Spaen, Genealogieën t.a.p. trouwde zij Johan Splinter. Een nader bewijs van deze ,,verbintenis” (?) vond ik echter niet (vgl. Nederlandse Leeuw 1938, kolom. 484). Kentenissenboek stad Zutphen 14 April vermeldt Jordenn van denn Padeforth mede als gemachtigde van zijn zuster Juffer Bette van Padeforth,, krachtens volmacht d.d. 20 Maart 1512 voor schepenen van Kampen verleden. Hij draagt hun aandeel in een huis aan de Zoutmarkt te Zutphen over aan Henrick van der Leeuw.

90] J.P.B. 1571/72, fol. 78.

91] A.H.B. Reg. no. 1580 en 3763

92] In tegenstelling met de andere hier vermelde Van den Padevoort’s (Van den Pavordts) worden hij en zijn nakomelingen nimmer vermeld met enige op adeldom wijzende titulatuur, zodat met mogelijke bastaardij rekening gehouden moet worden.

93] Aldus Van Rhemen. Zie echter aantekening 64.

94] J.P.B. 1574, fol. 7.

95] Volontaire akten Bredevoort 8 September 1618.

96] J.P.B. 1585, fol. 22vso; zie ook G.L.B. 25 Augustus 1589: Zij bezaten ,,die Iselhorst ” in het ,,Haijbroick” in het land van Bergh.

97] R.L.B. blz. 146 (no. 150).

98] G.L.B. 4 November 1619. Als burger van Emmerik wordt hij reeds vermeld 5 Februari 1588 (J.P.B. 1588, fol. 22vso).

99] Stadtarchiv Emmerik. Het in de 15e eeuw gestichte gilde, bestaat nog en staat in hogen aanzien. Nog heden wordt het het ,,Herren-gilde” genoemd.

100] J.P.B. lG14, fol. 175.

101] G.L.B. 18 Juli 1590.

102] Zie over hem als gevolmachtigde G.L.B. 19 December 1564, 23 januari. en 29 Mei 1565.

103]  Mr. J. J. S. Baron Sloet C.S.: Register op de Leenakteboeken van het kwartier van Zutphen blz. 13 (no. 6).

104] Zie van Spaen, Genealogieën t.a.p., Preuves VII en kwartierenboek A74 blad 227. In zijn Genealogie van den Padevort verwart Van Spaen vader en zoon, door eerstgenoemde te laten hertrouwen met Anna de Greve.

Volgens Van Rhemen, Genealogieën III, blz. 35 (R.A. Arnhem) hertrouwde Geertruid Strick; na Jordens dood Henrick Vriese. Hij noemt ook haar ouders (zonder voornamen). Zie over de goederen te Horstmar: Gerichtsprotocol stad ‘s Heerenbergh 30 januari. 1611 (blz. 472; R.A. Arnhem) en ook Heinrich Börating : Geschichte der Stadt Horstmar (Munster 1928, 8. 32 f.): waar de Van den Padevorts vermeld worden, als Horstmarsche Burchtleenmannen en erven der familie Strick. De genealogie Van de Padevoort, behorende tot de collectie Wagner op de ms. bibliotheek van ons genootschap, vermeldt, dat Geertruid Strick na Jordens dood met haar kinderen woonde in het Strickenhuis te Munster en noemt een rouwbord (P) van Dietheritch Strick; zu Horstmar (met acht kwartieren) en opschrift ,,zu Munster in Stricken jetzt der Weduwe van der Pavort und Ihrer Kinder in deren von der Padefort behauserung”. Te Münster werd echter van de Van den Padevoorts ter plaatse geen spoor gevonden. Wegens hun adellijke afkomst komen zij uiteraard niet in de stedelijke belastingregisters voor. Ook zou, volgens mededeling van den Stadsarchivaris, Jorden’s weduwe slechts korten tijd in Munster gewoond hebben.

105] Van Spaen vermeldt in zijn kwartierenboek A 74 fol. 227 (los blaadje) de kwartieren van haar en haar man. Deze kwartieren zijn onjuist weergegeven in de Sed. Heraut 1584, blz. 210. Met de kwartieren, zoals ze in werkelijkheid op het wapenbord voorkwamen, is echter ook geknoeid, ,,derhalve” zegt Van Spaen, ,,moet met de moeder niet rigtig zijn geweest”. Ten onrechte beschouwde hij Jorden van de Padevoort, tot Oevelgun, als een zoon van een Henrick Jordens van de Padevoort, gehuwd met van den Busch; dit laatstgenoemde echtpaar heeft nimmer bestaan. Hij was een zoon van Derck, gehuwd met Van den Busch, zoals hieronder vermeld wordt. (Zie ook Nederlandse Leeuw 1930, koIom 58 en volgende, waarin op Van Spaens onjuiste opvatting voortgebouwd wordt).

106] Van Spaen, Genealogieën t.a.p.

107] Gerichtsprotocol Gendringen 20 December 1609.

108] Gerichtsprotocol stad ‘s Heerenbergh (R.A. Arnhem), 30 januari. 1611 (blz. 472) : Jorden van de Pavordt Jordens volmachtigt zijn zwager Jorden van de Pavordt Dirricksz, om namens hem geld op te nemen op zijn erfdeel in de te Horstmar gelegen goederen.

109] Kentenissenboek Stad Zutphen 1628-‘30 (R.A. Arnhem) fol. 2.

110] Mejufrouw. A. J. Maris: ,,De Leen- en Keurmedige en Tynsgoederen van de St. Salvatorabdij te Priin in Gelderland”, paragraaf 51.

111] Kondschappenboek Stad Zutphen 23 Januari 1655.

112] ondertrouw akte Zutphen d.d. 20 Mei 1610 van Gysbert’s zuster Hermanna van Twickelo en Van Rhemen, Genealogie Van Twickelo fol. 3vso (R.A. Arnhem).

113] Gerichtsprotocol Gendringen 1610-1613, 17 Februari 1610.

114] Zie aantekening 108. Omstreeks dezen tijd (1612) verkopen Jorden van den Padevoort Jordenss en zijn vrouw achteréénvolgens hun bezittingen in het Graafschap Bergh (G.L.B.). Vermoedelijk verlieten zij toen die streek voorgoed. 9 Juni 1618 en 23 November 1619 verkrijgt Jorden, wiens voorouders zijn ,,Gennerische und in der Grafschaft Berge gelegene Güter” bereids verpand hadden, toestemming om op zijn leengoederen te Horstmar geld op te nemen (Staatsarchief Munster; Bisschoppelijke Leenregisters, Ms. VII, 413a, fol. 162vso en 164vso.

115] Gerichtsprotocol stad 's Heerenbergh (R.A. Arnhem), blz. 463.

116] G.L.B. 7 December 1621. Vermoedelijk waren zij 5 Juli 1641 overleden, want op dien datum werd op grond van een overeenkomst met Otto van Gendt (oudsten zoon van Geertuid van den Padevoort (VI b) ), de door dezen gevolmachtigden secretaris Cornelius Lepper met Jordens burchtleenen te Horstmar c.a. beleend. (Staatsarchief Munster; Bisschoppelijke Leenregisters MS VII, 413 b, fol. 53).

117] Nederlandse Leeuw 1912, kolom. 253 en Van Spaen, Genealogieën t.a.p., Preuves VIII.

118] Aldus tekent hij herhaaldelijk zelf.

119] A.H.B. passim.

120) A.H.B. en Gerichtsprotocol Gendringen 1601- ‘02 passim.

121] G.L.R. 7 Juli 1602.

122] R.L.B. blz. 165 (no. 163).

123] A.H.B. Reg. no. 3649.

124] G.L.B. 19 Juli en 26 November 1603; A.H.B. Inv. no. 548, brief d.d. 7/17 September 1603.

125] Van Spaen, kwartierenboek A 74, fol. 227 (los blaadje).

126] Zie ook Nederlandse Leeuw 1938, kolom. 333-334.

127] Zie o.a. A.H.B. Inv. no. 548, brieven d.d. 7/17 September 1603 en 4/14 Januari 1604 (Reyner van Broekhuysen noemt Diderik Strijtholt zijn zwager) en Inv. no. 5940 (Johan Rom noemt 10 November 1626 en 16 Januari. 1629 Henrick van de Pauert Jordensz (zie onder VIbis a), rentmeester der Ochtense goederen, zijn neef).

128] G.L.B. 15 Juni 1615. Zij tuchtigen elkaar aan goederen in Bergh en Gendringen. Margaretha tekent als weduwe een brief d.d. 31 Augustus 1615 (A.H.B. Inv. no. 618)

129] A.H.B. Reg. no. 2866. Zie ook A.H.B. Inv. no. 1161, 2e Katern, fol. 13.

130] A.H.B. Inv. no. 1168, fol. 19.

131] A.H.B. Inv. no. 1168, fol. 98vso.

132] A.H.B. Inv. no. 1370, fol. 153.

133] Gelre, Mededelingen enz. 1937, blz. 196 noot.

134] Kentenissenboek Stad Zutphen 1633-‘36, fol, 485. Haar erfgenamen aanvaarden haar nalatenschap onder beneficie van inventaris (31 Mei 1636). Zij wordt nog vermeld 6 December 1633 (Kentenissenboek Stad Zutphen 1636-‘39, blz. 1.94.

135] G.L.B. 27 Juli 1603

136] G.L.B. 14 februari 1604.

137] G.L.B. 1 Oktober. 1616

138] G.L.B. 4 Februari 1617 (zijn weduwe compareert).

139] Trouwregisters Zutphen en ‘s Heerenbergh. Zie ook Kentenissenboek Zutphen 1615-‘18, fol. 150vso

140] G.L.B. 9 Oktober. 1613

141] G.L.B. 9 Februari 1621.

141a] Kentenissenboek Stad Zutphen ‘1619-‘23, blz. 692 (25 Juni 1623).

142] G.L.B. 26 November 1603.

143] G.L.B. 15 April 1615.

144] G.L.B. 26 Mei 1620.

145] Hij kocht de havezate de Oevelgun in Gendringen in 1605, nadat het huis en goed reeds tevoren aan zijn vader verpand was (A.H.B. Inv. no. 3988, processtukken, tweede stuk fol. 46 en 52vso en retroacta eerste stuk).

146] Gerichtsprotocol Gendringen 1610-1613 (20 December 1609) en Leenregister Keppel.

147] Gerichtsprotocol Gendringen 1610-1613 (2 Oktober. 1612)

148] A.H.B. Inv. no. 3988, processtukken, tweede stuk, fol. 54vso

149] Als weduwe van Crangh vermeld A.H.B. Inv. no. 3988.

150] Klaarboek Bergh 30 Mei 1654

151] A.H.B. Inv. no. 3988, processtukken, tweede stuk, fol. 73vso

152] A.H.B. Inv. no. 3988, processtukken schadevergoeding, 2e stuk. Zeer waarschijnlijk is zij dus identiek met de door Van Spaen niet met name genoemde dochter, waarvan hij als overlijdensdatum 4 December 1680 vermeldt Volgens hem was Geerbruid eerst staatsjuffer bij de vrouw van Gendt tot Oijen.

153] Nederlandse Leeuw 1936, kolom. 69.

 154] Zie o.a. ook: Stukken behandeld voor de Lage Bank, 1644 (Recht. Archief Arnhem) en Procuratieboek Arnhem 1644-1650, fol. 208vso, (R.A. Arnhem).

155] Vergelijk voor het bovenstaande ook D’Ablaing van Giessenburg : Ridderschap van het kwartier van Nijmegen, blz. 4 en 276.

156] A.H.B. Inv. no. 3958, processtukken, eerste stuk, bijlage kopie H.

157] Haar plaats in deze genealogie blijkt uit A.H.B. Inv. no. 3988, processtukken, eerste stuk, bijlagen kopieën J en L.

158] Volontaire akten Bredevoort 15 September 165s.

159) Volontaire akten Bredevoort 22 januari. 1646; 5 Februari 1646; 20 November 1647; 31 December 1656; 4 Juni 1657. Zie ook A.H.B. Inv. no. 3988, processtukken, eerste stuk, bijlage kopie J. Uit bijlage, kopie C zou af te leiden zijn, dat zij reeds circa 1640 gehuwd moet zijn.

160] 10 Mei 1661. verklaart de Gravin van den Bergh, dat zijn neef van ,,einem, guten, alten und adelicken Geschlecht herkommen” (A.H.B. Inv. no. 1176, fol. 219).

161] Volontaire akten Bredevoort 1 November 1632.

162] Procesdossiers Didam, Berghsche serie, 23 November 1671. Zie ook aantekening 159)

163] Volontaire akten Bredevoort 11 Maart 1669, I5 April 1670.

164] Zie Nederlandse Leeuw 1938, kolom. 334 aantekening 7. Bovenstaande gegevens Van Dunnewold te danken aan de Heer J. J. Kleinhoonte te Arnhem.

165] Een dochter van Hendrick van Nijenhuijs en Anna van de Padevoort (zie onder IVter, d).

166] Gerichtssignaat Bank van Kesteren - voortaan aan te halen als G.B.K. - (R.A. Arnhem) 9 November 1601.

167] A.H.B. Inv. no’s 5522-27, 5580-5931 en Regesten passim.

168] Brieven Hof van Gelderland met het kwartier Nijmegen 1600.-1601 (10 April 1601) (R.A. Arnhem; Mededeling van de Heer Muschart) .

169] A.H.B. Inv. no. 548, brief d.d. 30 Juli/9 Augustus 1603. Hij is dan reeds zwaar ziek. Zijn zoon Willem diende blijkens A.H.B. Inv. no. 5905 de rekening in over het rentmeestersjaar 1602 van zijn dan overleden vader.

170] G.B.K. 1611-‘28 vermeldt in een akte d.d. 7 september l612 de onder a-c genoemde kinderen als Rycks erfgenamen. Daar een huwelijk van Ryck nergens vermeld wordt, moet rekening gehouden worden met mogelijke bastaardij. Ryck; zelf noemt Willem en Jorden herhaaldelijk als zijn zonen (zie aantekening 171 en 172).

170a] Protocol van Bezwaar van Heteren (RA Arnhem).

170b] Protocol a.v. 22 Juli 16iO.

170c] Gerichtssignaat Bank van Elst (RA. Arnhem).

170d] Gerichtssignaat Bank van Elst (RA. Arnhem), 28 Juni 1640.

171] A.H.B. Inv. no. 5898, fol. 12; 5899, fol. 10vso.

172] A.H.B. Inv. no. 5897, fol. 13vso en G.B.K. 31 januari. 1603.

173] G.B.K. 28 Februari 1599.

174] A.H.B. Inv. no. 5932-33; 6109. G.B.K. 3 December 1604.

175] A.H.B. inv. no. 5940. Merkwaardig is, dat op 4 Oktober. 1612 vermeld worden Willem van de Pavordt (A.H.B. Inv. no. 5935) en zijn weduwe (A.H.B. Inv. no. 5934).

176] A.H.B. Inv. no. 5934, 5935.

177] Volgens A.H.B. Inv. no. 5942, fol. 3 leefden in 1632 de kinderen en erfgenamen van Willem den Pavordt te Ochten, Randwijk, Herveld en Doornenburg. (Zie ook A.H.B. Inv. no. 1168, fol. 144).

178] Register van Opdrachten Kesteren 1630.‘57, fol. 31vso.

179] G.B.K. 1636-1645 en volgende

180] Kohier van verponding over het kwartier van Nijmegen 1649-‘50 (RA. Arnhem no. 499, afd. Ochten, en trouwboek der Gereformeerde Gemeente te Emmerik, ondertrouwakte d.d. 7 December 1668.

181] Derck van de Pavordt had drie kinderen, Willem, Peterke en Rijck genaamd.

182] G.B.K. (Vrijwillige Rechtspraak) 1613-’30, fol. 123vso. Jordan van de Pavert van Uchteren (= Ochten), soldaat onder Cap. Middaghten trouwt Deventer 25 Maart 1623 Lysbeth Hendriksen, dochter van Hendrik van Soest ; Jorden van de Pauvert weduwnaar tot IJsendoorn trouwt Deventer 20 Maart 1637 Geerttruyd van Wulfrael, wede van Jan Henrix.

Jorden van de Pavordt was vader van:

a. Hendrick, volgt onder A.

b. Lysbeth Jordense van de Pavordt, trouwt 1e vóór 14 Februari 1675 (zie doopboek Gereformeerde Gem. Ingen) Adriaan Cornelissen, lidmaat der Gereformeerde Gem. te Ingen; trouwt 2e 1680-1682 (zie doopboek a.v.) Claes Aelbertsen, eveneens lidmaat der Gereformeerde Gem. te Ingen.

c.(vermoedelijk) Willemken van de Pavordt, wier zoon Jorden den geslachtsnaam zijner moeder aannam (IJzendoornse lijn).

A. Hendrick Jordense van de Pavort, geboren c.a. 1628 (zie Gerichtssignaat IJzendoorn 1666-1700, fol. 7), wonende te IJzendoorn. Hij was vader van :

a. Susanna Hendrickse van de Pavordt, woonde te IJzendoorn, lidmaat der Gereformeerde Gem. te Ochten 24 Mei 1690; trouwt Ochten 22 Juni 1690 Cornelis Hendricksen, geboren Ochten.

b. Hendrick van de Pavort, gedoopt Ochten 21 Maart 1675.

c. Lysbeth van de Pavort, gedoopt IJzendoorn 23 November 1679.

183] Kohier van verponding over het kwartier van Nijmegen 1649-‘50 (R.A. Arnhem no. 499). afd. IJzendoorn, fol. 10. Hij was eigenaar van ,,een eygen huis met vijff bont Boomgarts”.

184] G.B.K. 19 Nor. 1632.

185] A.H.B. Inv. no. 5937.

186] A.H.B. Inv. no. 5937 en 5940; no. 1161, 1e katern, fol. 13.

187] A.H.B. Inv. no. 5936.

188] A.H.B. Inv. no. 5942, fol. 3vso. Zij noemt zich zelf een schamel weduwe.

189] G.B.K. 1628-1635.

190] A.H.B. Inv. no. 1161, 1e katern, fol. 30.

191] Na de dood van Willem van den Pavordt (VI) blijkt de afrekening over de Berghsche goederen veel te wensen te hebben overgelaten. circa 1626 wordt deze zaak met kracht aangevat, en dan blijkt, dat de goederen ,,seer ondercommen en qualmk geregeert (zijn) sedert Joden, Willem en Henrick van den Pauordt deselve in admodiatie hebben gehadt”. Henrick wordt deswege ontslagen (A.H.B. Inv. no. 1168, fol. 24).

192] Volgens mededeling van de heer R. T. Muschart, die als zijn zegel vermeldt het wapen met de getanden schuinbalk.

193] A.H.B. Inv. no. 5940.

194] G.B.K. 16 April 1627 en 21 Juli 1628; A.H.B. Inv. no. 5940.

195] Raadsignaat Arnhem 1637-‘41, fol. 16 (G.A. Arnhem).

196] Misschien was Henrick de vader van de in R.L.B. blz. 276 (no. 285) genoemde Willem, Garryt en Wendelina van den Pavert, in 1646 beleend met ,,eynen hoff” onder Homoet. Laatstgenoemde trouwt Folquin Fiebus, geboren Alten 22 April 1620, burger van Aken, ,,Kupfermeister” (1648) en vroedschap aldaar, zoon van Goddart en Catharina Kreymans (vgl. H.F. Macco, ,,Aachener Wappen und Genealogien”, Bnd. 1, 8. 132 ff.).

197] Verkort.

198] Gerichtssignaat Herwen en Aerdt 1642-1707, 27 Juni 1648; idem Bemmel 1637-1654 passim (R.A. Arnhem).

199] 3e Commissieboek Hof van Gelderland. Hij werd 24 September 1634 beëdigd.

200] Kohier van verponding van het kwartier van Nijmegen 1649-‘50 (R.A. Arnhem Inv. no. 495), afd. Bemmel fol. 39vso en 40; afd. Lent, fol. 14vso.

201] Gerichtssignaat Bemmel 1637-‘54 (R.A. Arnhem).

202] Gerichtssignaat Bemmel 1637-‘54, 18 januari. I652; zie voorts onder 13 Mei en 21 Oktober. 1652. 203) Overlijdensjaar van Jan Warmers (Gerichtsprotocol a.v. 1 Juni 1647j.

204] Gerichtssignaat Elst 9 Maart 1649.

205] Zij was weduwe van Johan Heyendael (1e Protocol van Bezwaar van het schoutambt Heteren, fol. 172vso; R.A. Arnhem), en in 1682 van Jan Jansen, schout van Dodewaard (zie aantekening206). Vermoedelijk was zij een dochter van Peter van Cruchten en Helena van de Pavordt (zie 1e Protocol van Bezwaar van Heteren, fol. 42vso en 172vso).

206] 2e Protocol van Bezwaar van het schoutambt Heteren (R.A. Arnhem), fol. 39.

207] Gerichtssignaat Bemmel a.v. 2 Februari 1645; 29 November 1656.

208] Protocol van Opdrachten (G.A. Nijmegen, Inv. no. 242), fol. 23vso.

209] Tweede Protocol van Bezwaar van Heteren (R.A. Arnhem), fol. 39. In verband met een tot de ,,Millingse groepen” behorende tijd- en naamgenoot. wonende onder Lent en gegoed aldaar en onder Gendt. was het niet mogelijk over hem nadere bewijsbare gegevens bijeen te brengen.

210] 1e Protocol van Bezwaar van Bemmel fol. 250 (R.A. Arnhem). Zie ook idem van Valburg, fol. 259.

211] Met zijn zonen Elias en Hendrik.

212] Protocol van Opdrachten (G.A. Nijmegen).

213] Protocol a.v. Inv. no. 270 (testament van haar nicht Theodora Maria Ertpagen, dochter van Johan en Maria Wanders). Zij was universeel erfgenaam van haar ouders.