XVII 1867

BLZ. 88

Geslacht d’ Isendoorn a Blois (vgl. XVI. bl. 282, 347; XVII. bl. 56). In de Kronijk van het historisch genootschap, gevestigd te Utrecht jaarg. VII, ser. 11, vindt men op bl. 72-81 belangrijke bescheiden omtrent dit geslacht, behalve hetgeen ik daaruit reeds heb medegedeeld. Verder verwijs ik de belangstellenden naar FAHNE, Gesch. der Köln. Jül. u. Berg. Geschl. en de Batavia illustrata op bl. 830, 831, 832 en 1113.

MARIA VAN IJZENDOORN 1587 weduwe van JAN MOM(RINK, Beschr. v. Tiel, bl. 73).

JOAN VONCK v. LIJNDEN tr. . . ZAAL UTENENG, wier moeder IJZENDOORN heette.

 

XXVI 1876

BLZ. 373

(VI, 3, no. 1742).

Herman van Leeuwen Johansz. en Vonk van Leeuwen,

gebroeders te Maurik, in 1519 verschreven in de ridderschap van Nijmegen.

BLZ . 636

Henrick van Wijck, geb. 1496, sterft 1566, trouwt 1537 met Hellenborg Vonck van Lynden,

dochter van Dirck Vonck van Lynden en Johanna de Kemp.

 

XXVII 1877

BLZ. 98

Geslacht Ruysch. Nav. XXIV, bl. 253 werd gevraagd naar het, geslacht Ruysch. Aan de genealogie van mijn geslacht, heb ik het navolgende ontleend. Elisabeth van Asch van Wijck (dochter van Jacob van Asch van Wijck, president der staten ‘s Lands van Utrecht en decan van St. Pieter, en van Elisabeth Uteneng) was geboren te Utrecht 4 november 1620 en trouwt in 1645 met Hugo Diederick Ruysch van Weeyestein, heer van Waeyestein en Pilsweert, beschreven onder edelen en ridderschap ‘s Lands van Utrecht, kanonik van St. Pieter. Zij sterft te Utrecht 1673. Hij sterft 24 jan. 1665 en is begraven in de Buurkerk te Utrecht met deze 16 stamdeelen:

Ruysch

de Ram

van Elderen.

de Cerff

van Brackel

Cornuyts

Grootvelt

Langemeren

Pieck

tinox van Oijen

van Boecop            

van den Rhijne      

van Hees

Corteville

Blasene

Zij lieten na drie kinderen :

  1. Elisabeth Ruysch van Waeyestein, te Utrecht in de Buurkerk begraven met deze 16 stamdeelen:

Ruysch

van Asch van Wijck

de Rarn

Uteneng

van Elderen

van Asch

de Cerff

Stelle

van Brackel

Vonk van Lynden

Cornuyts.

Foeit

Grootvelt

Wulven gesegt Hynderstein

Langemeren

Both van der Eem

BLZ. 138

Nav. XXVI, 636 is sprake van Hellenborg Vonck van Lienden, een lid van een geslacht, dat eeuwen lang, tot in de tweede helft der vorige eeuw, in de Nederbetuwe geërfd was, en alhier te Eck, of eigenlijk te Wiel, nog voortleeft in lieden van den eenvoudigsten levensstand. Hare moeder Johanna de Kemp was vermoedelijk eene voorzaat van hr. Pieter Kemp, die 8 juli 1659 aan de adelijke gebroeders Wilt en Diderik van Broekhuysen eene huizinge met landerijen (het later zoo bekende, in 1840 gesloopte Huis te Wiel), leenroerig aan Culemborg, verkocht.

  1. ANSPACH.

BLZ. 423

Geslacht van Westreenen. (XXVII, blz. 207). De ouders van dezen Jan v. Westrhenen waren Antony, zoon van Jan v. Westrhenen, en Anna Vonke; terwijl zijne kinderen heetten, Adriaan, geboren in de Marsch bij Lienden, den ?

Agnita, geboren aldaar den?

Adriana, geboren aldaar den 20en junij 1687, gehuwd met Gabriel van Charante,

Antony, geboren aldaar den? gehuwd met Antonia van Beest,

Anna, geboren aldaar den? 1695, gehuwd met C. van Rossem,

Tobias, geboren aldaar den 3 1696.

BLZ. 473

Vonck van Lienden. (XXVII, bl. 262). Butkens (Gen, de la maison de Lynden) behandelt de questie of V. v. L. tot de familie van L. behoort. Hij schijnt dit te ontkennen, Intusschen zegt hij, dat- V. v. L. in de Betuwe voerde ‘het gouden kruis op rood veld, en woonde ,dans le bourg même de Lynden." Doch in eene geneal. V. v. L. wordt het wapen vermeld als een zwart anker ; en elders als een omgekeerd rood anker op gouden veld. Dit laatste echter als behoorende aan de familie Vonck (tout court).

D.

Vonck van Lienden. Dirck Vonck van Lienden, zoon van Dirck en Janne de Kemp, trouwde N. van Lockhorst en had een zoon Jan Vonck van Lienden, gehuwd met N. van Braeckel. Het, wapen is hetzelfde als dat der familie van Lijnden : in rood een gouden kruis.

Zeist. V. A. V. W.

BLZ. 575

Geslacht Vonck van Lijnden. (XXVII, bl. 262). Dit geslacht voert, even als het thans bestaande geslacht van Lijnden en Aspremont van Lijnden, rood met een staand gouden kruis.

- J. H. Vonck van Lijnden was van 1736-1756 uitgever en boekdrukker te Utrecht. (Zie A. M. Ledeboer, Alph. naamlijst van Boekdrukkers, bl. 113)

Maastricht. A. A. VORSTERMAN VAN OIJEN.

[Ook de heer v. Asch v. Wijk gaf er eene beschrijving van dit wapen.]

 

XXVIII 1878

BLZ. 6

Johannes Wybrandi Wigersma, (XXVII, bl. 145). De familienaam was niet Wybrandi, maar Wigersma, in Leeuwarden nog aanwezig. Zie Gids der Hist. Tent. van Friesland, Index der inzenders. De heer J. Anspach vermeldt een Gebed van J. Wybrandi Wigersma in 1740 te Leeuwarden gedrukt. Er bestaat ook een Zegenwensch ter gelegenheid der verheffing van W. K. E. Friso, uitg. te Utrecht

bij J. H. Vonk van Linden in 1747, opgedragen aan den prins en de princes van Oranje, 16 bladzyden beslaande. Deze Zegenwensch is van J. Wigersma, geboren van der Sys, waarschijnlijk de vrouw van den aan het hoofd dezes genoemden. Vrage: is van der Sys eene andere familie dan van der Chys?

  1. D. L.

BLZ. 49

Vonck van Lienden. (XXVII, blz. 262, 473,483 en 575). In mijn bezit is een op perkament geteekend wapen, waaronder geschreven staat "Anna Vonk van Lienden 1681". Het is rood met een staand kruis van goud ; op den open helm een gouden ridderkroon ; helmteeken, een links (wapenkundig) gewende zittende zwarte hazewindhond met gouden halsband en ring. Omstreeks 1766 woonden te Gorinchem Jacob den Dekker en zijne vrouw Jacomina Vonck van Lienden.

Zou de Heer B. de goedheid willen hebben, mij - zoo mogelijk - eenige inlichtingen te verschaffen omtrent de ouders, grootouders enz. van de genoemde personen van het geslacht V. v. L.?

‘s Gravesande. K.

BLZ. 139

Geslacht Vonck van Lienden (XXVII, bl. 262, 473, 483, 575; XXVIII, bl. 49).

In de genealogie V. v. L, komen twee personen

BLZ. 140

voor die in 1681 leefden en den naam Anna V. v. L. droegen.

De ééne is geboren 10 act. 1622, en huwt Mr. Fredrick Klerck,

burgemeester der stad Rheenen, gecommitteerde raad ter admiraliteit van Zeeland, enz. Zij sterft 13 juli 1695 en is begraven te Rhenen met deze 16 stamdeelen.

Vonck van Lienden

Rheenen

Vonck van Lienden

Lauwijck

Braeckel

Bruyn

Bruyn

Asperen

Lockhorst

Renesse

Eck van Panthaleon

Ruiter

Boecop

Cuynre

Cuynre

Dagverlies

De andere was eene dochter van Dirck Vonck van Lienden en Hugonia Ruysch van Waeyestein ; zij is gehuwd geweest met Dirck Vonck van Lienden: Hare grootouders van vaderszijde waren Joan Vonck van Lienden (zoon van Jan V. v. L. en N. van Braeckel) en N. Zaal Uteneng, wier moeder was IJzendoorn.

  1. H . J. M. VAN ASCH VAN WIJCK .

XXIX 1879

BLZ. 219

Zooals de heer Anspach te recht opmerkt behooren de Nav. XXVI, 635 en 636 vermelde personen tot de voorzaten van het geslacht van Asch van Wijck, want Jan van Wijck (zoon van Henrick van Wijck, gerichtsman in de Neder-Betuwe en van Hellenborg Vonck van Lijnden) ging naar Utrecht, werd daar raad in de vroedschap, schepen, hoogheemraad van den Lekkendijk Bovendams, enz. en trouwde in 1575 met Wijnanda van Asch (dochter van Jacob van Asch en Hillegonda van Wulven gez. Hijnderstein). Deze Wijnanda v. A. had eenen broeder Mr. Willem van Asch van Hijnderstein, canonic en scholaster van ‘t capittel van St. Pieter te Utrecht, die al zijne goederen vermaakte aan zijne zuster onder voorwaarde dat hare kinderen den naam hunner moeder bij hun geslachtnaam zouden aannemen, en het wapen van het geslacht van Asch als hartschild in hun wapen zouden opnemen.

De door den heer Anspach vermelde personen behooren dus niet tot de voorzaten van het geslacht van Asch van Wijck, hoewel eenige tot hetzelfde geslacht behooren als de personen in Nav. XXVI, 635, 636 opgegeven. Van de andere is dit zonder bekendheid en van hun wapen en van hunne kwartieren zeer moeielijk te beslissen, daar er, behalve in de Nederbetuwe, in Holland en op de Veluwe nog geslachten van dien naam voorkwamen. Jan van Wijck, die met Wijnanda van Asch was getrouwd en van wien, zoo als hierboven is gezegd, het geslacht van Asch van Wijck afstamt, was een zoon van Henrick v. W. en Hellenborg Vonck van Linden.

Of het geslacht Vonck van Lijnden nog voortleeft te Eck in lieden van den eenvoudigsten levensstand is mij onbekend; wel weet ik dat het geslacht Vonck van Lijnden een adellijk geslacht was en aan de volgende aanzienlijke adellijke geslachten geparenteerd was, als: de Kemp, van Lockhorst, van Eck van Panthaleon, van Hattum, van Brackell, Steek, van Brederode, Zaal Uteneng, Ruysch van Wagestein, van Brienen, van Leefdael, van Reede van Nederhorst enz.

Haar vier adellijke kwartieren waren:

Vonck van Lijnden

van Hattum

de Kemp

van Wijck

Het is echter zeer goed mogelijk dat een tak van dit geslacht

BLZ. 220

aan lager wal is geraakt, en die personen onder Eck daarvan afstammen ; het is echter volstrekt geene zeldzaamheid in lagere standen personen aan te treffen van denzelfden naam als aanzienlijke geslachten.

Hoe haar grootmoeder Johanna de Kemp vermaagschapt was aan Pieter Kemp, Nav. XXVI, 138, is moeielijk uit te maken, maar van dit geslacht, dat voerde in zilver een halven rooden goud gekroonden leeuw, vind ik opgeteekend: »de edelen Kemp, voerende een halven rooden leeuw met gouden kroon, gelijk die van -Veer, op zilver, meer dan 200 jaaren in Holland gezeten, waren in oude tijden bezitters van het stedeken in Keulsland zo genoemd, bij haar aan den keurvorst van Keulen verkogt."

  1. H. J. M. VAN ASCH VAN WIJCK.

BLZ. 375

1X. Gisbert Ruysch overl. 4 mei 1624, eerste secretaris der generaliteits rekenkamer te ‘s Gravenhage. Hij was gehuwd met Barbara van der MeuIen (in azuur een gouden molen

BLZ. 376

wiek),, overl. in 1630, dochter van Floris van der Meulen, burgemeester van Bergen op Zoom.

Uit dit huwelijk zijn verwekt:

1’. Alida Ruisch, overl. in 1674, tr. Jan Vonk (in keel een zilveren kruis) chirurgijn van Z. H. prins Frederik Hendrik van Oranje. Hij overleed in 1641, 3 kinderen nalatende

t.w.

  1. Maria Vonk, overl. 14 april 1670, tr. Dirk Didion, uit welk huwelijk 15 kinderen.
  2. IJda Vonk, tr. Jacobus Nauta (in zilver op een terrasgrond van sinopel een boom van dezelfde kleur, waartegen 2 bokken van sabel springen). Hij verwekte bij haar 6 kinderen.
  3. Barbara Vonk, geb. 13 oct. 1632, overl. 22 oct. 1712, tr. 8 jan. 1653 met Jan du Vignon, (in zilver op een terrasgrond van sinopel 3 wijngaardranken van dezelfde kleur), geb. 28 febr. 1628, overl. 10 aug. 1717.

Uit dit huwelijk werden 19 kinderen geboren.

XXXIV 1884

BLZ. 56

Vonck V. Lijnden (XXXI, 467). Butkens zegt in zijne Annales de la maison de Lynden, livre 11, p. 51: »Au pays de Gueldres dans la Betuwe il y at une maison, qui porte nom de Vonck v. Lynden, et peur armes de guelles à la croix d’or, et ont leur demeure dans le Bourg memme de Lynden. Et ny a t aulcune difference entre les armes des seigneurs du dict lieu et celles de Vonck qu’au timbre, ou en lieu du leurier ils mettent une pinnache de plumes d’or et de guelles, ains par quel moyen ceste proximité et convenance d’armes est arrivé, opinions en sont divisées ; car ceulx de Vonck alléguent qu’ils ent acquis leurs armoiries par don des seigneurs de Lynden avecq les terres qu’ils possèdent audict lieu, en considération de quelque particulier service, qu’ils auroyent exhibé à iceux. Aultres veulent déduire leur origine de Thierri de Lynden, fils naturel de Jean seigneur de Lynden, la postérité du quel furent appellés par gayeté Vonck van Lynden ; car Vonck veut dire en langue Françoise estincelle de Lynden: tant y at que de long temps ceulx de ceste maison ont deservis les offices de Drossard, Receueur, et Escouette du pays de Lynden, et ont fait alliance avecq plusieurs nobles maisons au pays de Gueldres, Hollande, et Utrecht".

Dat dit geslacht later niet in aanzien is gestegen, blijkt genoegzaam hieruit, dat in 1750 te Utrecht by J. H. Vonk van Lynden, Boekverkoper", Mr. Kaspar Burman’s Utrechtsche Jaarboeken verschenen. Eenige jaren vroeger, in 1746, zag bij denzelfden, toen "Boekverkoper op het Oude Kerkhof", het Advys concernerende de affiniteit of Swagerschap in de Vroedschap der stad Utrecht, enz., het licht. 1)

MO.

  1. l) Vooral hieruit blijkt zulks, dat nog tegenwoordig te Ek lieden wonen uit den arbeidersstand, die zich eenvoudig Vonk schrijven, terwijl hun indertijd te Lienden woonachtige grootvader zioh nog Vonk v. Lienden

RED.

XXXVIII 1888

BLZ. 156

  1. W. Vonck (XXXVII, 88) waarschijnlijk Cornelius Valerius V., vermeld in v. der Aa’s Biogr. Woordenboek als oordeelkundig verbeteraar der oude schrijvers en Latijnsche dichters, in 1725 te Nijmegen geboren, bekleedde aldaar, na te Utrecht gestudeerd te hebben, aanzienlijke stedelijke waardigheden. T. pl worden dertien latijnsche werken uitgekomen 1741-1764, als door hem geschreven, en één in het Nederduitsch Beschrijving van het Begin, Opkomst en Aanwas der stad Doesborg", Nijmegen 1753, 4e, vermeld. Nog beloofde hij in Praef. ad Faletum de bello Sicambrico (uitgekomen in 1749) een Gelria erudita".

[Dit is volstrekt geen antwoord op de vraag van Nav. t. a. pl. In Geld. Volksalm. 1864 bl. 27, 8 staat hij vermeld als Cornelis Walraven {sic) V., dichter en filoloog, in 1756 burgemr (sic) van Nijmegen, die Huygen’s Beschr. v. Doesburg uitgaf, en naar het buitenland vertrok, toen de heropende Illustre school te Nijmegen, na nog geen jaar levens, in 1756 weer te niet ging. Zie over den auteur dier Beschrijving Herald. Bibl. 2879 bl. 268, 288.1 bl. 280 Ald., alsmede bl. 166, 228, en ibid. 1882 bl. ‘356 nog een en ander over Vonk als zoodanig. In 1362 woonde reeds een Henric Voncke te of bij Deventer (Dev. Camer.-rek. 111 146). Neij (mans- of vrouwennaam?) Voncken bezat in 1485 land te Rouveen (0. Staphorst, Overijsel, Over. Arch. 1V 436), hetwelk Willem Voncke in 1492 weerloos had laten liggen (ibid. 535). In 1672 was Gerrit Vonke stadsuurwerker te Zwolle (Bijdr. Gesch. Over. 1 141).]

BLZ. 228

Fonck. ,In eens uitdrinken zonder te rusten of adem te scheppen" heette eertijds, volg. Kiliaan, fonck drincken". Wat is dit ,,fonck"? Wegens de algemeenheid van het drankgebruik zal dit woord, en denklijk geen vuurvonk (vgl. Joh. Wìnkler, Nederl. Gesl. 414), aanleiding gegeven hebben, dat de gesl. Von(c)k, ook Bgd. Fun(c)ke, steeds zoo algemeen was. Onder het voormalig gildewezen, enz. enz. waren toch de fonck-drinkers legio. Gepast is dan ook Vonck van Lienden als geslachtsnaam eens fonck-drinkenden bastaards van eenen v. Lijnden ; zie Geld. Volksalm, 1880 bl. 6 noot.

J.A

BLZ. 238

Vonk van Lienden (XXXIV, 56, enz.). Gedoopt geref. te Gorkum 22 Mrt 1730 Jacomina dr van Huibert V. v. L. en Adriana v. Royen, get. Steva V. v. L. en Metta V. v. L.

  1. 0.

[Jacob v. Ochten of Ogten, j. m. geb. en won. te Ek, ondertr. 8 hpr., tr. 29 Apr. 1791 te Lienden Hermijntje Vonk van Lienden, j. dr geb. en won. in de Marsch te L. Zie ook Herald. Bibl. 1881 bl. 166, 280, 1.1

BLZ. 350

  1. Beest (XXXVI, 184). Jan v. B. tr. Ernestina Vonk (dr v. Steven en Gerritje Roelofs, gedt Geref. Zutfen 28 Mrt 1701 bij wie ald. gedt. Geref. : Gerrit 21 Mei 1736, Ernst Jan 3 Juli 1737, Evert Jan 9 Dec. 1738, Jan en Engeltje tweel. 22 Febr. 1742 en Steven v. B. 25 Mei 1745. Gelijktijdig woonde daar een andere Jan v. Beest. tr. Petronella Dieperink, bij wie ald. gedt Geref. : Pieter 15 Mrt 1742, Herman 5 Sept. 1743.
  2. 0.

XXXIX 1889

BLZ. 500

Vonck v. Lienden (XXXVIII, 228). Wie waren de ouders van Joffr. Geertruida V. v. L. wed. 1659 van Jonker Floris v. Brederode? Was ze eene zuster van Joffr. Johanna V. v. L. vrouwe van Jor Gerardt Wtenweerde, adjunct-scholtis van het Nederquartier aan den Rijnkant 1658 Zoo niet, wie waren dan de ouders dezer laatste? Te Schoonhoven ondertr. 18 Jan. 1674 kapitein Huybert Vonck V. L., heer v. den Tollenburg (te Lienden), Mechteld v. Rheede tot Nederhorst.

B.

XL 1890

BLZ. 365

Vonckenhoren (XL, 237). In dezen geslachtsnaam duidt het voorzetsel vonck aan, dat de hoofdnaam Vonckenhoren oorspronkelik –een aardrijkskundige naam is. En als zoodanig kan Vonckenhoren (Vhoorn) zeer gereedelijk geduid worden als hoorn of hoek van Vonk, van den man, die Vonk of Fonk heette. Vonk of Fonk toch is een oudnederlandsche mansvóórnaam, waarvan de geslachtsnaam Vonckx, in de zuidelijke Nederlanden inheemsch, een patronymikon is.

JOHAN WINKLER.

XLIV 1894

 

BLZ. 343

  1. Lawick (XLIII, 413). - Ter voorkoming van overtollig geschrijf, d. w. hier z. van toezending door meerdere personen van gegevens uit dezelfde bron of bronnen: ‘t navolgende. De heer P. v. Lawick v. Pabst, majoor infant. Ned.Ind. Leger, schrijver van een ,,Genealogisch Overzicht van het Oud- Geldersch Geslacht v. (der) La(u)wick" (‘s-Gravenhage, 1893), verzond aan belangstellenden een gedrukten brief i. d. 20 April l.l., met verzoek om aanvullingen enz. van dat ,Overzicht" (16 blzz. Klein-fvo), beantwoording van eenige aan ‘t slot daarvan gestelde vragen? en met bericht, dat Bn v. Spaen’s MS.-genealogie, de werken van Bn d’Ablaing v. G. (Zutfen, Veluwe), Vorsterman v. Oyen’s Stam- en Wapenboek, en Rietstap’s Wapenboek v. den Nederl. Adel reeds benuttigd waren.

De gegevens te adresseeren aan Mr. Victor v. Lawick te Brussel (Chaussée de Charleroi, 90). - Ook ik voldeed aan dit verzoek zooveel mij mooglijk was, door opgaaf van ‘tgeen Nijhoff’s Oorkondenverzameling", ,,De Geldersche .Volksalmanak" 1883 bl. 179 enz., ,,De Navorscher", ,De Herald. Bibliotheek", v. Doorninck’s ,,Geslachtk. Aanteek. " , "Deventer Cameraarsrekeningen", ,,Tijdrekenk. Register op het oude prov. Archief van Overijsel" en "Bijdragen tot de Geschied. v. Overijsel", alsmede Scheffer’s Familie-Archief in ,,Algem. Nederl. Familieblad" 1883/84 in meerdere of mindere mate opleverden. Ik verzond dit een en ander aan genoemd adres.

Nu ik bemerk, dat ook in dit tijdschrift gegevens worden gevraagd, zal door dit orgaan zijn weg wel vinden wat ik daarna nog aantrof, - ‘t zij tot aanvulling of ter rektificatie. Het Lauwickerslag aan De Steeg, bij Arnhem, bestond reeds in 1481. In dit jaar toch werd aan Truda v. Delen Daemsdr ,,togedeelt des vaders huysinge met de schuiren (schuren) aen der Stegen gelegen, met drie schaer weijdens en het Lauwickerslag aldaer (" Nederl. Heraut" 1889 bl. 145).

Bij Wageningen ligt de Lawiksche allée. In het archief van ‘t voormalig Hof van Gelre (te Arnhem) zijn nog (in het Boek van verbalen van gecommitteerden I, 49- 56) stukken aanwezig betr. de schadevergoeding i. d. 16 Mei 1555 toegekend aan de weduwe van Ernst v. der Lawick, wegens door

 

BLZ. 344

haar afgestane gronden, benoodigd voor de fortifikatiën der stad Wageningen (zie de ,Registers" op dat archief door P. Nijhoff, Arnh., 1856 bl. 357). Waaruit dus tevens blijkt, dat de Jella Martena van ‘t ,,Geneal. Overzicht" (bl. 10) in dato nog leefde. Onder de kwartieren van Maximiliaan v. der Lauwick, heer van Deil (,Geneal. Overzicht", bl. 4, 5), van moederszijde, komt Pieck voor. Die moeder was Anna v. Asperen, dr v. Herbert bij Josina Pijlijser. Herbert was zoon van Otto v. A. bij Willemina Pieck, dr v. Otto bij Johanna v. Vianen (,,Herald. Biblk 1882 bl. 184). Het 30ste kwartier van moederszijde, van Evert Jan v. Neukirchen genaamd Nyvenheim, heer van Ek-en-Wiel, geb. 5 Apr. 1736, ovl 1812 (alhier begr.), was ,,v. Lawick tot Deil". Zijn dito 26ste kwartier ,,v. Lawick tot Geldermalsen’.

Behalve eene dr, die met Roelof Mom trouwde, hadden Aelt v. Harderwijck en Gueda v. Lennep een niet genoemden zoon, met wiens vrouw Jouffrouw Hillen v. Harderwijck (mooglijk geb. v. der Lauwick) cum sociis, gezegde Roelof in 1477 een maagscheid opricht (,,Herald. Bibliotheek" 1883 bl. 233). Dirk v. der Lauwick, verwierf in 1530 het borgerschap der stad Tiel (te gelijk met Alert of Allard v. Ysendoern) ,,Algem. Neder]. Familieblad" 1X (1892 bl. 139a). In 1601 staat vermeld als hopman de ,,Edele, Erntfeste en Manhafte Ernst v. Lauwick (,Geneal. Overzicht" bl. 10, H l), onder wien Johan (de) Ruyter (Hendrikszn bij Gertruidt v. der Hell), destijds als luitenant diende ,,Familieblad" (ibid. bl. 70b). Maximiliaan v. der Lauwick tot Deil werd 15 Maart 1611 door het Hof van Gelre veroordeeld tot teruggave van den Naaldwijkschen weerd, gelegen o. Zuilichem, aan Herman v. Cortenbach, heer tot Schoonbeek, c. s. Maximiliaan’s beroep op zijn langdurig en vreedzaam bezit baatte hem niet (Registers Archief voorm. Hof van Gelre, bl. 38, 9).

In 1617 hebben de leden van het geslacht v. der Lawijck onderling vóór het Hof van Gelre geprocedeerd over het recht op het goed Westerholt bij ‘Geldermalsen. Een folioband van die procedure bevindt zich in ‘t archief van dat Hof, te Arnhem in het Rijks-archief.

 

BLZ. 345

  1. v. Lauwik, kapitein, was, 5/6 Dec. 1632 getuige bij den doop te Burik a/d Rijn (bij Wezel) van Ernestus Loke, geb. aldaar, zoon van Maarten Michielszn L. bij Belijken Servaas (,Familieblad"

VIII ao 1891 bl. 129b).

In een geschil der geërfden en ingezetenen van Winterswijk en Aalten met George Nicolaas v. der Lawijk, drost en richter van Bredevoort,. over het regelen der lijf-buiten- en binnendiensten en het onderhouden van de jacht onder Bredevoort, verklaarde het Hof van Gelderland den 19 Dec. 1657 niet ontvanklijk, maar bevestigde de hoogheid dezer landen en den Prins van Oranje alsnog bij het trekken van de bepaalde diensten, bij informatie van anno 1615 uitgedrukt, en bij het onderhouden van de jacht, naar oud gebruik (,Registers arch. voorm. Hof van Gelre", bl. 181). Hessel v. Lawijck, geb. m. Helena v. Middachten, c. s., werden 22 Oct. 1663 tegenover Cornelis v. M., op last van het Hof hersteld in ‘t bezit van de leengoederen de halve Heecker- of Middachtertiend en een derde deel der Heeckerpassen, o. Steenderen, leenroerig aan Keppel (Ibid. bl. 196). Past hier Magtelina Lauwick, j. dr te ‘s-Gravenhage, ald. 22 Mei 1672 ondertr. m. François Maurice Marchal, j. m., pred. Bij de Waalsche gemeente te ‘s-Hertogenbosch (Navr XLI, 198) ?

Onder den titel ,,Lienden. Een huys ende hoffstat met sijnen tobehoren ende vijff mergen lants daerbij gelegen, tot Zutphenschen rechten", d. i. ‘s Gravenhoeve te Aalst (kerspel Lienden), gesloopt in ‘t begin dezer eeuw, - leest men in het ,Register der Leenen in het Quartier Nijmegen" fo 158: ,,Zeger Jan v. Lauwick" (zoon van den Overste Joseph Maximiliaan Baron v. Lawick, heer van Kolverschoten, te Lienden) 1), laet 16 April 1736 approbeeren het maeggescbeidt den 18 Meert 1736 opgerigt tussen hem comparant ter eenre en Wilhelmina Lucretia de Win, gebore v. Vinceler cum suis ter andere sijde over de goederen als door Wilhelmina Vonk van Linden [begr. in de kerk te

1) De in ‘t ,,Geneal. Overzicht" bl. 15 vermelde Zeger Jan en Seger zijn m. i. een persoon.

BLZ. 316

  1. 2 Febr. 1736 als douairière (sic)’ van den kapitein Gysbert V. v. L.] den 20 Jani 1736 aan hem en Wilhelmina (W. Lucretia) de Win voornoemd sijn gemaeckt", onder verplichting, die goederen binnen 20 jaren tijds niet te verkoopen of te vervreemden. Uit kracht van dit maagscheid werd Wilhelmina Lucretia de Win, geb. v. Vinceler, als erfgename van Wilhelmina Vonk v. L., 29 Jani 1737 met ‘s Gravenhoeve beleend? waarbij haar man Daniel de Win hulder was. Ernst v. der L. ovl. 1749 (.Geneal. Overzicht" bl. 12) was als heer van den Lakenburg te Wamel, ambtsjonker van Maas-Waal. Hij werd ook 1 Juni 1746 als erfgenaam zijner moeder Sibilla Elisabeth v. Balveren, beleend met Heukelom (op Veluwe) (Geld. Leenregr). Lydia Franqoise v. Lawick ("Geneal. Overzicht" bl. 12) tot Cortenberg, weduwe Johan Anthony v. Pabst, had 23 Juni 1761 verschil met F. Suurmondt c. s. over het uitsluitend recht tot de konijnwarande op het goed den Cortenberg of Kortenburg, o. Wageningen en Renkum. Het Hof van Geld. verklaarde haar niet ontvanklijk (,Registers Archief voorm. Hof van Gelre" bl. 318). D. W. v. ‘Lawiek v. Pabst tr. 10/16 Oct. 1891 te Djokdja eene A. Wallaardt Sacrée. J. A. A. v. Lawick v. Pabst, geb. Kalkhoven, te Djokdja, schonk 13,/19 Mei 1893, gelijk M. v. L. v. P, geb. v. Delden, aldaar, 8114 April ‘93 aan eene dochter de geboorte.

Ek-en-Wiel. JAC. A.

 

XLV 1895

BLZ. 300

MILITAIREN IN HULST.

MEDEGEDEELD DOOR

FRED. CALAND.

Het verwisselen van garnizoen der militairen veroorzaakt soms eene onoverkomelijke moeilijkheid tot het vervaardigen eener genealogie, waar zoo vaak eenigen van dien stand eene plaats moeten innemen. Spoorloos verdwijnt zoo een militair en men staat voor ,de vraag ,waarheen" ? En dat die vraag niet gemakkelijk op te lossen is, kan men begrijpen, als men nagaat in wat tal van plaatsen en plaatsjes, ja soms in ellendige fortjes aan de grenzen, in vorige eeuwen garnizoen lag.

Om in die zwarigheid eenigszins te voorzien, heb ik gemeend ,om alles dat in de doop-, trouw- en begraafregisters van zoo eene garnizoensplaats staat aangeteekend van de binnen hare muren eenmaal gelegen militairen, te verzamelen en aan den ,,Navorscher" af te staan.

Thans met het "stedeke Hulst", nu geheel en al van garnizoen ontbloot, gereed zijnde, volgen die aanteekeningen, met den wensch dat mijn voorbeeld van tijd tot tijd navolging moge vinden.

Jan. 1681.

Jan Vonck van Lynden kapitein met Alida de Haas.

Uit hun huwelijk:

Anna Elizabeth 1 Oct. 1677 (get.) Kolonel Wynckelman, Anna Vonck van L.

vrouw van Jhr Hendrik V. van Lynden.

Jacob 9 Oct. 1678 (get.) Lucretia de Haes, vrouw van kolonel Wynckelman.

XLVIII 1898

BLZ. 577

De hier genoemde Mr. Hendrik Piek, behoorde, volgens Herald. Bibliotheek (red. J. B. Rietstap) 1882 blz. 184 vg., niet tot het bekende Geldersche geslacht Piek, maar was lid eener niet-adellijke familie, welke voerde een ossenkop van zwart, gehoornd van goud of zilver in een veld van zilver of goud. 1’. a. pl. staat zijn vader Mr. Coenraad Pieck (sic) zoon van Willem, landschrijver, daarna amptman van Batenburg, bij Naletta v. der Voordt (gehuwd te Nijmegen 13 Juni 1680, ovl ald. 25 Maart 1743), - geb. 1682, gepromoveerd te Leiden 12 Juli 1704, burgemeester te Nijmegen, t 22 Jan. ‘57, ook als heer van Portengen (lees: half Portengen) aangeduid. Uit diens 18 Juli 1719 te Herwen en Aardt gesloten huwelijk met Johanna Margaretha Vonk (geb. 1703, dr. van Walraven, ontvanger en landschrijver van Kuik, bij Helena Verweer), werd als vierde kind 7 Oct. 1728 geboren de straks

BLZ. 578

vermelde Mr. Hendrik Piek, gepromoveerd te Utrecht 14 Febr. ‘47, eerst groot-majoor en daarna schepen, raad en burgemeester van Nijmegen, landschrijver van ‘t ambt van Maas-Waal ovl Maart ‘85; gehuwd 1e te Nieuw-Maarsen 21 Jan. ‘60 met Hendrina AgnesBoogaarts (ovl 19 Maart ‘68), 2" te Balgooi 27 Juni ‘80 (3) met Arnoldina Reiniera Agatha v. Hasselt; zie verder Herald. Biblk. t. a. pl. blz. 186 vg., alwaar als zijn oudste kind uit, zijn eerste huwelijk genoemd wordt Mr. Coenraad v. d. Voordt Pieck, enz. enz., zonder eenige verdere aanduiding van ,,Portengen".

JAC. A.

 

LXIV 1915

BLZ 114

  1. Willem Burggraef, geb. 16 Jan., gest. 30 Maart 1627.
  2. Ariaentje IB., geb. 30 Jan.. 1630, leefde nog in 1680, geh. met Paulus Paulusz. Tierens, koopman te Leiden, hadden o.a. :
  3. Willem Tierens, geb. . . . . overl. 5 Nov. 1726, twee malen geh.

1e. 5 Febr. 1670 met Catha Rysendael, geb. . , . overl. 22 Nov. 1674 bij wie twee dochters, Adriane en Catha Tierens;

2e. Alida Scholte, bij wie kinderen.

3 . Willem Burggraef , geb . 20 Apr . 1632 , ongeh . overI. 18 Aug. 1653.

  1. Grietje B., geb. I0 Juli 1634, gest. 3 Dec. 1636.

 

BLZ 115

  1. Rutje B., gest. 1 2 Apr. 1637, tweemaal geh.

1e. Cornelis Vonck, zoon: Willem Vonck, geb. 1671, die kinderen en kleinkinderen naliet.

2e. Leendert de Ruyter, dochter: Maria de Ruyter, gehuwd met Hercules de Mayne, zoon Leonard de Mayne, geh. 22 Aug. 1738, Corns Caths van Toornvliet, sterven kinderloos.

Deze lijn is zoo volledig mogelijk gegeven, daar er uit blijkt dat de familiën Tierens en Vonck nog persoonlijk belang kunnen stellen in de portretten van Willem Burggraef en Marytgen van Bilderbeeck, in 1633 door Rembrandt geschilderd.

LIX 1920

 

BLZ 82

Van Leeuwen (Betuwe).

In 1890 werd eene gen. der familie van Leeuwen gepubliceerd in de Navorscher; eene welkome bijdrage, voor de nog gebrekkige kennis van de historie der Betuwsche familien. De publicatie na dien tijd, van de Geld. Leenreg. door de Vereen. Gelre, waardoor de inhoud daarvan bekwamer te raadplegen en onder de oogen van meer belangstellenden gebracht is, vergunt een deel van opgemelde gen. daarmede thans gemakkelijk te vergelijken. Ljkt op eenig punt misschien geene oyereenstemming, wellicht mag van de bekwame hand, die hare publicatie bezorgde, dan daarover nadere toelichting worden verwacht. Hier zij op een enkel verschilpunt gewezen: Uit de beleeningen van den Sandack = hofstad met 7 morgen land te Maurik, / blijkt dat Herman van Leeuwen 1) de jonge en Margriet Wtenweerde (beide in gemelde gen. genoemd) 3 kinderen hadden : Olivier, Elisabeth en Johanna, en het leengoed wel zou, maar niet is overgegaan op Olivier, doch op Elis(abeth) van Leeuwen , (1554) die het 1566 aan Adriaan Vonck (v. Lienden) opdroeg. Gezegde Johanna van Leeuwen erfde het leengoed van haar zoon N. (sic) Vonck (die 1575 erfgenaam zijns vaders Adriaan Vonck geweest was). Dient nu de mededeeling in genoemde gen. dat Johanna geh. was met Geurt van Wijck, herzien te worden, door aan te wijzen

1) Leefde Herman v. L,. nog ,in 1565? I n dit jaar werd Joffr. Gerit van Croetfelt veroordeeld tot den eed, dat zij niet wist dat na doode van Bartholt v. Heteren het oordeel aan Herman v . Leeuwen Jerefaesz. gekomen was. Het betrof ’ eene oude questie . Joffr.Gerit was eerst vrouw van Walraven v. Hattem, en nu van Christoffel v. Elderen. Het proces was aanhangig gemaakt ten behoeve van Ulant Jan v. Spithoven’s nat, dochter, en in 1562 was het oordeel aan Hcrman v. Leeuwen overgegeven. Op 18 Juni 1565 was bij vonnis H. bank van Kesteren, Joffr. Gerit met haar zoon Wnlraven v. Hattem en hare

dochter Johanna v. H. veroordeeld aan Ulant te betalen 200 ph. gln. Zij gaan in verzet, en 12 Mei 1566 komt de zaak opnieuw in behandeling.

 

BLZ 83

dat zij de huisvrouw was van Adriaan Vonck? Wij vermoeden dit, en onderstellen eene verwarring in die gen. met de beide’ Herman’s van Leeuwen, de oude en de jonge, Wellicht vindt de quaestie hare oplossing in hetgeen in eene ms. geneal. van Leeuwen door mr. A. van Buchell; indertijd deel uitmakende eener coll. toebehoord hebbende aan wijlen mr. Royaards van den Ham; te lezen staat. Daarin komen voor: Otto van Leeuwen den groten ofte ouden in de wandeling genoemt, vader van Herman den Olden, als vader aangewezen van J. Janna v. L. geh. met Gerrit van Wijck (zoon van Jan v. W. en J. Janna dochter van Gerard van Meerten te Ingen) en van Jorifaes van Leeuwen 1556 e n Jo, Elisabeth 1e. huisvrouw van Lodewijk van Brakel. Hier is dan sprake van de kinderen van Herman van Leeuwen den Olden, een anderen Herman, dan de echtgenoot van Margriet Wtenweerde, genoemd als Herman van Leeuwen den jonge, wiens nakomelingen bij gezegde Margriet volgens gemeld leenreg, zouden zijn : een zoon Olivier 1) (ongehuwd ?) en twee dochters Elisabeth (ook ongehuwd?) en johanna tr. Adriaan Vonck van Lienden, ouders van Adriaan ovl Coels en Margriet V. v. L. 1e, vrouw van Sweder Wtenweerde, ouders van Olivier W., Jasper W,, Johanna W., Agnes W. tr, haar vollen neef Hillebrandt Vonck van Lienden enz.

Voorzeker zou o. i.. de Heer J. H. van Lexau Frieswijk onderscheidene lezers van de Nav. aan zich verplichten, door eene nadere aanvulling op de geneal. dezer Betuwsche familie 2) te geven,

Velp. VAN OORDT.

1) Misschien de Olivier v. L. die 1560 vonnis verkrijgt tegen jelis v. Royen, door zijne vrouw Elisabetb v. oort (Willemsdr. bij Elisabeth )ausd. v. Schulenborgh, later vrouw van Cornel Forter) eigenaar van land onder Rijswijk, voor 6 jaren verpacht aan hem, Olivier waarvan zijn koren in 1558 gewelddadig was afgehaald.

2) Van Adriaen v. Lceuwen werd in 1559 door Jan van Oort Royerss. Betalinggeëischt eener jaarl. rente uit een hofstad te Rijswijk, tevoren toebehoord hebbende Jan Bloem en Judith v. Wijck echt, In 1566 werden veroordeeld wegens ketterij Jan Y. Leeuwen, Albert Van Hattum, Mr. Nnnning v. Foreesc en Joffr. Maria v. Hattum. In 1562 was Johan v.. L

met Jacob Bloem, Adriaan v. Oort, Jan v. Wijck en Willem v.Wely) scheidsrechter in de zaak van Reijergen v. Rijn, wed. Brant v. der Schuir tegen Jop Jans (jongste zoon van jan Sweersz. v. Spithoven den alden. en Anna Gerrit Coppiersdr.) wegens de grensscheidingtusschen hun landen.

(R. B. v. ‘Kesteren.)

LXXVII 1928

Blz . 43 t/m 47

Blijkens akte voor den genoemden notaris A. Kieboom, 11 October 1646, was zijne nalatenschap groot ongeveer 28000 Gulden - ontvangen uit handen van den na te noemen Mesdagh, die toen juist uit Batavia was gerepatrieerd - en werd zij verdeeld onder: Maria Schouten, wed. Cornelis Wassenaar, Catharina Schouten, gehuwd met Aert Vonck, grofsmid, Pieter Mesdagh, gewesen secretaris des Raads van Indië, gehuwd met Adriana Schouten en Dirk Schouten, op dat tijdstip nog in Oost-Indië als opperkoopman.

Maria, de oudste dochter: Zij huwde te Rotterdam 10 den 1en April 1625 met Cornelis Cornelisz. van Wassenaar, zeilmaker, overleden 16 Januari 1639, oud 38 jaar, 20 15 November 1650 met den ao 1649 uit Batavia naar patria teruggekeerden kapitein Reynout Engelbrechtsz. Venhuysen, geb. te Schans de Voorn , overleden 19 Maart 1662. (Bij de huwelijksche voorwaarden 4 October 1650 voor den notaris Adr. Kieboom werd zij bijgestaan door hare zwagers Aert Vonck en Pieter Mesdagh.) Zij bewoonden het bovengenoemde huis aan de Leuvehaven in huur. Op 3 December 1643 verklaren eenige getuigen voor den notaris Johannes van Wee1 te Rotterdam, ten verzoeke van Maria Gillisdr, weduwe van Cornelis Wassenaer en Adriaen Vonck, grofsmid, gehuwd met Trijntje Gillisdr., dat op 2 December ten huize van Maria twist is geweest en dat Aefje Ysbrandts, ongehuwd persoon, haar heeft uitgescholden voor avarken, carogne. Op 15 Januari 1670 machtigt zij Hartman de Custer, procureur, om van haar suster Catharina Schouten weduwe van Arent Vonck en van hare nicht Aletta Vonck, geld in te vorderen, dat zij haar nog schuldig waren. Catharina trouwde 10 Augustus 1638 te Rotterdam met Aert Arentsz. Vonk, smid, overleden in October 1652, oud 37 jaren, 27 October 1646 wordt voor den notaris Arent van der Graeff te Rotterdam, ten verzoeke van Arent Vonck, grofsmid, verklaard, dat eenige vrouwspersonen zijn vrouw hebben uitgescholden voor grosenobels hoer,, >Dirck Dierts hoera, dat Vonck toen een emmer water over de raaddraaisters gegoten heeft, waarop een gevecht in het voorhuis van Vonck ontstond en hij ten slotte door zijn knechts is ontzet moeten worden. Uit het huwelijk van Arent Vonck met Catharina Schouten werd, behalve de reeds genoemde Aletta, nog een zoon Gilles geboren. Op 14 Februari 1656 verklaarde voor notaris J. Delphius te Rotterdam : Aeltje Cornelisdr. wed. van Arijen Olen Vonck, oud 73 jaar, dat haar kleinzoon Gillis Vonck, zoon van wijlen Aert Vonck, bij haar zoon Dirck Arentz. Vonck is komen verzoeken om op zijn smidswinkel te werken, dat de voornoemde Gillis Vonck was onbequaem om bij hem en op zijn winkel te werken, dat haar zoon Dirk den voorn. Gillis Vonck, omdat hij van de straat af zoude zijn, evenwel op zijn winkel heeft laten komen, dat Gillis dikwijls laat te werk kwam en ‘s avonds te vroeg naar huis ging.

 

BLZ 320

Folge dessen (nach 1190) das Wappen dasselben; in Roth ein silbernes Kreus führen musste. Es is noch mehr, Nicht nur als ‘Lehensherr der einen Halfte- von Lienden únd als oberste Geistliche Behörde für die Abtei ‘von St. Paul,. sondern auch in des Bischof’s von Utrecht Eigenschaft als Lehensherr der Veluwe führte die Herrlichheit Lienden dessen Wappen. Wir haben einen doppelten Beweis hierfür :

Das Wappen der Gemeinde Lienden (daneben in Facsimile dargestellt) das heute noch das Wappen des Bischof’s von Utrecht reprasentirt, und das Wappen der Familie Vonk van Lynden, das, wie wir oben gesehen, ,auch des Bischof’s darstellt. ’

Aus der hier unten angezogenen Stelle von Butkens welche sagt dass in demselben Orte (bourg) von Lienden, ehemals eine Familie Vonck van Lienden wohnte, deren Wappen identisch war ‘mit demjenigen ‘des Herren dieses Ortes - in Roth, ein goldenes Kreus – und -deren Helmzierden verschieden waren = geht hervor dass diese zwei Familien, ganz verschieden von einander in der Abstammung, jedoch ein und dasselbe Wappen führend, dieses Wappen nur dem Wappen der nemlichen Herlichkeìt entnehnen konnten, und dass der Unterschied in deren Helmzierden nur zur Bezeichnung des ’ Unterschiedes in der Gerichtsbarkeit diente. ! Wordt voortgezet.)

 

BLZ 425

GESLACHT- EN WAPENKUNDE.

IX

Lynde

BEI BILSEN, BELGISCH LIMBURG.

LINN

BEI CREFELD, UND SEINE GESCHICHTE.

1068-1191

VON BARON ADHEMAR DE LYNDEN.

(Voortzettìng van Nav. LXVIII, 320.)

Dies letztere ist ein Irrthum von Seite des Autors der Annales. Die Helmzierden bezeichnen im Mittelalter den Adelsrang des Wappentragers, und, vorkommenden Falles auch dessen Gerichtsbarkeit, aber diese Regel kann auf den Helmschmuck der Vonck van Lynden nicht angewendet werden. Butkens sagt, dass sie (Vonck van Lynden), anstatt den sitzenden Windhund, einen Busch Federn, als Helmzeichen, geführt hätten. Es können hier nur Straussenfedern gemeint sein, und diese sind nun im späteren Mittelalter der natiirlich Schmuck des Helmes und daher indifferente Helmzeichen, die keine Familie als etwas Kennzeichnendes für sich in Anspruch nehmen kann.

XCIII 1952

BLZ 178

  1. DR ANTONIUS TER SCHMITTEN, geb. 1630, Brandenburgs raad

en richter te Buderich, t 12-2-1669, huwde 15-5-1657 Maria Vonck van der Linden.

uit dit huwelijk:

  1. Antonius, volgt VI.
  2. Caspar ter Schmitten., geb. 1661, ovl. in Indie 1698.
  3. Johann, volgt VIbis.
  4. Wilhelm ter Schmitten, 7 1670.
  5. Marta Maria ter Schmitten, geb. 1666, ovl. 1700, huwde DY Johan

Christiaens, j.u.d., burgemeester van Wesel, wedr. Alida Hartmann.

XCIV 1953

BLZ 83

  1. Maria Vonck van Lienden, geb. 1627. overl. 1709. wsch. dr. van Derck, burgemr. van Rhenen. Zij was volgens signaat de Marsch 10 Sept. 1668 nog niet en 6 Febr. 1669 al wel weduwe, zodat haar mans sterfdatum niet geheel klopt.

BLZ 136

Hermannus Mans, ged. te Venlo 2 Oct. 1687, overl. aldaar vóór 9 Maart 1758, tinnegieter, werd 31 Mei 1719 tot stadsijker aangesteld en vereed tot behulpzaamheid van zijn vader Everard Mans.

Hij huwde te Venlo 3 Febr. 1715 met Hendrina Boesems, ged. Te Venlo 21 Jan. 1685, begr. aldaar 23 Jan. 1774, dochter van Petrus Boesems en Mechtildis Vonck.