BLZ. 537

De Burchtheuvel (Borchhoevell 1) is eene hoeve te Ln, waar de overlevering een voormalig klooster plaatst; wij voor ons plaatsen er liever in onze gedachten eene voormalige kasteelmatige huizing, en wel als bakermat der edelfamilie van Meerten, - die wij in den aanvang der 16de eeuw te Ingen aantreffen, op het nog heden als deftige landhoeve bestaande Blijwerven, dat vrij zeker voor ‘t oorspronklijk kasteel van Ingen wordt gehouden, - in de buurschap Meerten, zuid-oost van de kom des dorps, achter de buurt de Gribus 2). Tegenover de hofstede De Geer ligt Lutterveld een blok landerijen, in dezelfde buurschap Meerten, tusschen den kerktoren en De Vogelenzang (te Echteld). ,,Tusschen de twee smedestraten" = vlak bij de kerk. Homeden en Nedermeden (d. i. het hooge en lage grasland) zijn thans Hoog- en Laag-Meijen 3), twee uit,gestrekte blokken lands in den polder Aalst.

Men bemerkt bij dit laatste bericht van beleening door Elten, dat de jaartallen 1402, 24 en 1527 niet allen éen en denzelfden persoon’ kunnen gelden. Maar in het Leenregister, Afd. Nederbetuwe, zien wij Rutger Vonck Johanszn in 1402, 24 met eene hoeve lands op den Enge in Meertenre maelscap (op Den Eng, in de buurschap Meerten), en in 1527 een anderen Rutger V. als erfgenaam zijns vaders Johan met den Beerschen hof (de Beershof) 4) in de buurschap Aalst - beleend. Andere beleeningen met

1) Ook te Leiden, bekend door zijn Burcht en Burggraven, ligt een Burchtheuvel, vermoedlijk dagteekenend uit de 9de eeuw, toen in deze landen aan de mondingen der rivieren vele rijke houten wachttorens op terpen gebouwd werden.

Als later, denklijk in de 12de eeuw, het eerste steenen kasteel op de terp gesticht werd, in navolging van het Normandische chateau a motte (heuvelburcht), zal men den heuvel te Leiden eerst verhoogd hebben met de gele klei.

De door de hh. Dr. W. Pleyte, Dr. W. N. du Rieu en D. E. C. Knuttel ingestelde ontgravingen, - zie ,,Het Nieuws van den Dag" 13 Maart 1895, blz. 13, kol. 3, - hebben omtrent den Burcht zelven niets geleerd.

2) denklijk z. v. a. Grebbe, d. i. .het gegravene" (land), of ook ,grift." Dit past hier denklijk beter, dan er een woord van Romaansche herkomst in te zien, nog aanwezig in het bargoens of de dieventaal, waarin er een huis of plaats van verzekerde bewaring, een gevangenis of cachot door wordt aangeduid.

3) waarvan tegenwoordig eigenaar is de Heer Fangman te Oosterbeek.

4)z. v . a. merse-.meershof. d. i. moerashoeve.

 

BLZ. 538

die hoeve lands zijn: Gysbert v. der Weyden ao1381, Arnt Vonck erf syns vaders Rutgers ao 1440, Johan V. bij transport Arnts voornoemt ao ‘56, idem bij tr. syns broeders Arnts ao ‘57, ‘65. Gerrit v. Grootveld bij tr. Johans voornoemd ao ‘69; enz. enz.

En andere beleeningen met den Beershof: Johan V. Rutgerszn als erf syns ooms Johan V. ao 1481, Rutger V. erf syns vaders Johans ao 1527 tugtigt alstoen syn moeder Mente v. Metern (Meteren) Gerrit Noest bij tr. Rutgers voorn. ao ‘27 ; idem eed vernyet (vernieuwd) ao ‘38. Jasper v. Wijhe [heer tot Echteld] als hem op den landdagh te Nymegen toegeklaert [bij klaring vanwege ‘t landgericht toegewezen] totdat hem Gerrit Noest Gerritszn 500 Emderguldens met den schade verricht [uitgekeerd] sal hebben ao ‘39. Gerrit N. vernyet eed [vernieuwt den leeneed] ao ‘44, ‘48, krijgt uytstel ao ‘56. Zijne zuster Anna N., weduwe Arnts v. Hemert’, krijgt 3 Febri en 16 Mei ‘57 uitstel - van de kwijting van het heergewaad, dat bij elke overdracht van een leengoed door den houder er van, en insgelijks bij verwisseling van leenheeren, door denzelfde moest worden gekweten. Zij, ook 27 Sept. ‘67 uitstel bekomend, wordt 10 Jan. ‘68 door haren zoon Evert v. Hemert beleend. Hij, 4 Maart ‘81 bij transport zijner moeder Anna beleend, tugtigt [tocht] zijne vrouw Adriana v. Worckum, tot op haar hertrouwen; dus zoolang hij leeft en als zijne weduwe. Gerrit Janszn uit den Echtelskamp [den Echteldschen kamp], susters zoon van Evert krijgt 26 Nov. ‘95 uitstel, terwijl hij op rekening een heergewaad betaalt, en ziet zich 26 Febr. ‘99 beleend. Hij zorgt 10 Nov. 1627, dat dit leen na zijn afsterven,zal vallen op zijn gewettigden zoon Evert of Everhard v. H., die als zijn erfgenaam 25 .Juli ‘36 beleend wordt. Dirk v. H., beleend zijnde, remontreert op hetzelve leen [renuncieert, ziet er van af] ten profijte van Everard 29 April ‘37, die het zijnen zoon Evert overdraagt. Deze, 13 Nov. ‘53 beleend, tocht 18 Juli ‘62 zijne ‘vrouw Sibrich Semeyns, en laat ‘het goed na aan zijn zoon Albert v. H., die onmondig 1 Maart ‘63 beleend wordt, waarbij Symon Albertszn Semeyn, oud-schepen van Enkhuizen, hulder is. Nicolaes v. Berk, na afgemaakt versuym [vereffening van achterstallig heergewaad] erft van zijn oom Evert

 

BLZ. 539

v. Hemert nu den Beershof, en ziet zich 22 Sept. 1700 beleend, met Adriaen v. Wijck als hulder. Allerwaarschijnlijkst behoorde tot deze, uit Op-Hemert (bij Tiel) herkomstige familie v. Hemert, Arnt v. H., die, blijkens een gerichtssignaat der (Neder-Betuwsche) klaringbank te Kesteren 1) ao 1566-‘67, als gevolmachtigde van Jor Claes Vygh, amptman in Neder-Betuwe, bij die bank gerichtlijk aansprak, ,, tusschen peyndonge vnd pantkeronge", Dirk en Roelof Vonck (van Ln). Evengenoemde ,,Everhard v. H., ouderling tot Linden", was tegenwoordig op de prov. Geldersche synode 8-11 Aug. 1638 te Zutfen. Hunne nazaten woonden nog zeer onlangs te Ln, waar de kerkvoogd Gerard Jan v. H., sedert 1 Febr. 1892 rentmeester van het ,Van Brakell-Fonds", 5 Oct. ‘93 ongehuwd overleed 2).

1) Zie mijn opstel over de voormalige gerichtsbanken in Neder-Betuwe, in ,,Geld. Volksalm." 1879 bl. 95.

2) achterkleinzoon van Johan Gysbert v. H., secretaris en custos (koster) te Ek-en-Wiel, die bij Geertruy v. Drie1 aldaar won Formijn, geb. 8 Mei 1779 ged. 9 Mei, getuige de vader en Elisabeth v. Drie]; Wouter, geb. 3 Mei ’81 ged. 6 Mei; Jacobus Adrianus, geb. 27 Sept. ‘82 ged. 2 Oct.; Gysbert Johannes, geb. 27 Jan. ‘86 ged. 29 Jan.; Wouter, geb. en ged. 2.5 Nov. ‘87 ; Wouter, geb. 9 Febr. ‘89, ged. 15 Febr. getuige Elisabeth v. Drie1 Wede Crijn Wolfers. Omdat Ophemert en Nederhemert weleer gelijklijk Hemert luidden, is ’t ook van dezen kant onzeker, of tot deze v. Hemerts hebben behoord A. v. Hemert,

die als Evangelischgezinde balling uit zijn vaderland, te ,4ntwerpen in 1549 liet drukken ,Vertroostinghe in alle liden en teghenspoet"; alsmede Paulus v. H., beoefenaar der Kantiaansche wijsbegeerte, die in 1784 ontslag nam als pred.

te Wijk-bij-Duurstede, en in ‘90 optrad als hoogleeraar der wijsbegeerte bij de kweekschool der Remonstranten te Amsterdam, ovl 1825 te ‘s-Gravenhage. Nóg te Ommeren (gemeente Ln), Waddingsveen en Semarang, te Amsterdam (gehuwd in Ingerman), Gorinchem en Leerdam (geh. in Van der Zande en Van Tuinen), ‘s-Gravenhage (gehuwd in Boomsma), Oosterhout (geh. in Sangster), Breda (geh. in Du Perron), Zalt-Bommel (in Peletier), Rotterdam (in Kaptein). Ook gaf de heer Jobs v. H. Fzn, te Veen, Decr 1894 (bij L. J. Veerman te Heusden) een zorgvuldig bewerkten Inventaris iu ‘t licht van het archief der Hervormde kerk te Heusden, ingeleid met een kort overzicht sinds 1584 der kerkelijke geschiedenis van dit thans Noord-Brabantsch, doch eertijds Zuid-Hollands stadje. - Of nu deze allen tot éene en dezelfde (niet-adellijke) familie v. Hemert te rekenen zijn, is mij onbekend. Men vindt ook de Rechteren v. Hemert: de

 

BLZ. 540

Margriet Vonck, gade van Adriaan Vonck, als erfgenaam haars broeders Bartholomeus 1), zag zich 20 Nov. 1579 beleend met een blok den Oesterinck (oostereng) op Klinkenborgh te Ingen. Leefde in 1660 een kapitein Dirk Vonck van Ln; op dien tijd worden ook gevonden Gerarda gehuwd met Elias v. den Rhijn, en Anna gade van Antony Janszn van Westreenen 2). Tot andere aanzienlijke alliantiën dezer familie behoort die van Joffr. Geertruida Vonck van Ln met Jor Floris van Brederode ; zij staat in 1659 als zijne weduwe vermeld 3); alsmede die van Maria Vonck van Linden met Jor Arend Sloet tot Tweewyenhuizen (dood in 1667), en die van den HoogWelGeb. Heer Fredrich v. der Velden tot de Brey (te Ingen 3) 25 Aug. 1680 met vrouwe Maria Vonck van Ln tot Lievendael op den huize Lievendaal (te Amerongen) gehuwd. De kapitein Huybert V. v. Ln trad te Schoonhoven 18 Jan. 1674 in ondertrouw met Mechteld van Reede tot Nederhorst 4). Jor Huybert was heer van den To11enburg te Ln, in de Marsch, welke, gelijk wij boven Hfdk IV zagen, voor de helft aan het. Bisdom van Utrecht leenroerig was voorzoover de jurisdictie betreft. De Utr. bisschop Guido van Henegouwen (-/- 1317) legde dit gebouw aan als een sterken burcht (castrum), die strekken moest om den landzaat, inzonderheid den Gelderschman door inlegering van krijgsvolk in bedwang te houden. Guido’s opvolger Frederik van Zirik, met schulden bezwaard, knevelde niet alleen zijne Stichtsche onderhoorigen, maar ook de inwoners van de Marsch zóo sterk, dat de ingezetenen (vicarii) van Ln, Kesteren, Ommeren enz. Tegen

kapt.-kwartiermeester W. J. J. C. de R. v. H. berichtte namens hem en de zijnen het overlijden i. d. 13 Mei 1895 te Wichen zijner moeder de wede M. C. de R v. H,, geb. Elmenhorst.

1) Deze persoonsnaam was van oudsher geëigend in het adellijk geslacht v. Eck v. Panthaleon, welks stamvader (ovl 1304) Barthold, Bartel of Bartholomeus heette; zie mijn opstel over de heerl. Ek-en-Wiel in Herald. Biblk 1879 bl. 111-17.

2) Zie over dit oude, in 1280 reeds voorkomend, uit de Marsch, bewesten Rhenen of den Rijn vanwaar de naam, - herkomstig geslacht, waarvan de tak der Baronnen van Westrenen van Tielland uitstierf, ,,De Navr XXXVI, SB ; XL, 314-16

4) Ibidem XXXIX, 500.

 

BLZ. 541

hem opstonden, denklijk door Dirk heer van Ln aangevoerd, .en den Tollenburg heimlijk in de asch legden 1) omstr. 1318. Door Jan van Arkel, Frederik’s bondgenoot, gebrandschat, moest men zich te Ln verplichten, gelijk 22 Jan. 1320 te Utrecht bepaald werd, om den Tollenburg weder op te bouwen, en de den slotvoogd Willem Kuser 2) veroorzaakte schade te vergoeden. In 1643 was de stins een leenburcht (feudum castrense), geteld onder de leenen van het geslacht Gaesbeek van den jare 1520 3). Tegenwoordig een deftige bouwhof. Bij dezen voormaligen burcht behoorde de ,,Dollenbergsche weerd’ te Ln, waarmede in 1451 Jor Willem v. Delen , geestlijke, - daarom als ,,Broeder" aangeduid, - ten behoeve van het klooster Mariënborn (bij Arnhem), beleend werd 4). De echtelieden Dirk Vonk en Geertruy van Brakell kochten in 1580 land te Oudewaard. Zij was eene dochter van Cornelis van Br. tot Kermestein te Ln, bij Margareta van Boecop. Jor Cornelis (geb. 1488) ontmoetten wij boven (hfdk VI) als bejaarden tijdgenoot in 1561 van graaf Floris 1 van Pallandt en Kulenburg, en hoorden hem i. d. 6 Decr verklaren, dat hij zijn leen van den

1) Per secretum incendium devastaveruat ‘, zegt nadruklijk het .Chronicon Tielense", p. 307.

2) vermoedlijk den grootvader van Willem (de) Kuser, Coenraadszoon, die als hofmeester van hertog Albrecht van Beijeren, Graaf van Holland, toen hij Aleid van Poelgeest, des Hertogs minnares, eene Kabbeljauwsche, tegen eenige Hoeksche edelen wilde beschermen, 21 Sept. 1390 op het, Buitenhof te ‘s.Gravenbage baldadig vermoord werd.

3) Z i e "Geld. Volksalm.n 1880 bl. 90-92, waar wij meerdere bronnen aanhaalden . Op het ,,Huis te Lijnden" past A. J. van der Aa (,,Aardr. Wrdbk der Nederl . " VII (ao 1746) bl. 309) toe wat in 1318 vooral gold van den Tollenburg, door hem ten onrechte Dillenburg getiteld, al is deze benaming er aan verwant, aangezien wij hier met eenen dol- of del-burcht, d. i. ,burcht der laagte" te doen hebben, vgl. .De Navr" XXXIX, 232 met ,Nominu Geogr. Neerl," III (ao 1893), bl. 249, 50 (zie echter ook alhier bl. 329, o. i. minder juist, te onbepaald).

4) ,Nederl. Heraut" 1889 bl. 123, uit Geld. Leenregister; zie ook ,De Navr" XXXIX, 232.

 

BLZ. 542

huize en de heerl. Ln verhief. Derhalve kan Kermestein eenen heer van Ln tot stichter gehad hebben.

XLVII 1897

BLZ. 346 ev

Bl. 540, den Tollenburg. Omtrent deze huizing, voormaals een burcht ‘van beteekenis, bevat Navr XLVI, 583 een belangrijk gegeven. Denklijk is de daar vermelde Roelof Vonck de eerste bezitter van het huis met zijn weerd (de Dollenbergsche weerd) geweest. Roelofs kleinzonen, Jor Rutger, Johan, Henric en -Willem V, zien wij 26 Juli 1357 in ‘t bezit van dit pand. En hun nazaat Jor Huybert Vonck van Ln stond in 1674 als