Transcriptie op de akten van Leenkamer Putten, inventarisnrs 756-810
Inventarisnummer 767.
Kopregest.
______________________________
Transcriptie.
Wij Balthasar Smissaert, richter der heerlickheijt van de Marsch wegens d'ed[ele] mog[ende] heeren Staten 'slandts van Utrecht en Gerard van Zwoll, gesubstitueerde van welgeb[oren] heer Johan Fredrick van Brakel tot Karmesteijn, richter der voors[eide] heerlickheijt wegens 'd ed[ele] mog[ende] heeren Staten des vorstendombs Gelre en graeffschap Zutphen, doen kond hier mede dat voor ons en schepenen naeben[oem]t gecompareert en erschenen sijn de heere Johan Vonck van Lienden, out borgerm[eiste]r der stadt Rhenen geassisteert met sijne mundige dochter jofrouw Sibilla Vonck van Lienden te kenne gevende, hoe dat hij comparant soo voor hem selven als wegens sijnen broeder de heer Dirck Vonck van Lienden in sijn leven capit[eij]n, mitsgaders sijn ed[ele] suster joffrou Maria Vonck van Lienden, wed[uwe] ter Smitten wonende tot Wesell als mede erfgen[aam] van de heere Dirck Vonck van Lienden, in sijn leven raedt ter Admiraliteijt tot Hoorn, mitsg[aders] als mede erfgen[aam] van de heere borgem[eiste]r Johan Vonck van Lienden sijnen vader en grootvader resp[ectiv]e schuldigh waren in seeckere vestenis brieff van drie duijsent en acht gulden den 10 april 1637 voor dijckgraeff en heijmraden van de heerl[ickheij]t Marsch ten behoeve vande heeren prebendaten van der Horst gepasseert en waervan den hooghed[ele] welgeb[oren] heere Reijnout, baron van Rhede, heere van Lievendaell iegenwoordig possesseur is, een somme van negenhondert twee gulden acht st[uve]r, dat sijn ex[cellen]tie den heere grave van Athlone in q[ualiteit] als vader en vooght van gemelte heer van Lievendaell van hem comparant in verwin hadde genomen seecker recht van besatingh[e], ter somme van vijfhondert gulden als den comparant hadde geobtineert op vier mergen lants gelegen in de voorss[eide] heerlickheijt genaempt Duijvelslandt competerende gemelten sijnen broeder de heere Dirck Vonck van Lienden breder de brieven daer van sijnde in dato den 22 julij 1702 oversulcx aen het voors[eide] capitael nogh resteerde vierhondert twee gulden acht st[uver], mitsgaders de renten van de geheele somme van negenhondert twee gulden acht st[uver] tot tweehondert tweenvijftigh gulden en alzulcx te samen seshondert tweenvijftigh gulden acht st[uve]r in extinctie van welcke somme hij comparant boven gemelte somme van vijffhondert gulden bij desen nogh bekende wel en deughdelick schuldigh te sijn aen de heeren prebendaten van der Horst off wel den heere possesseur van dien, maer een somme van vijfhondert gulden, waer van hij comparant beloofde te betalen een jaerlicxe losrente van vijfentwintigh gulden sijnde vijf percento, dogh binnen drie maenden naer ijder verschijnsdagh betalende te sullen mogen volstaen met vier en een halff per cent sijnde tweentwintigh gulden tien st[uve]r vrijgelt sonder eenige kortinge op den huijse Amerongen ofte daer het anders nae desen soude mogen bestaen, waer van het eerste jaer renten verschenen sal wesen, nae de loop vande oude obligatie op Corssemis deses jaers XVII hondert en vier en soo voorts jaerlicx en alle jaer tot de effectuele aflossinge toe die ten allen tijden sal mogen en oock moeten geschieden met gelijcke vijfhondert gulden ten eenemael, teffens met de verschenen en onbetaelde renten van dien stellende hij comparant voor driehonderten vijftigh gulden in minderinge vant voors[eide] capitaell en d'onbetaelde renten van dien tot een speciael hijpoteecq en onderpandt seeckere twee mergen bouwlant ruijm maet gelegen boven in dese heerlickheijt Marsche daer oostwaert d'erfgen[amen] van mevrouwe Vande Velde met d'anderhalve mergen, zuijdwaert deselve met de lange ackers, westwaert de kinderen van den heere comparant met haerl[uiden] acht hont boulant en noordwaerts de Marschdijck naest en[de] allomme gelant sijn iegenwoordigh gebruijckt wordende bij Jan Cornelis[oon] van Ochten, renuncieren[de] hij comparant soe ten aensien vande renten als capitael vande exceptien van inssreeckeninge en herreeckeninge en alle bedenckelicke uijtvluchten desen ter contrarie met wijder v[er]bintenisse van sijns comparants persoon en vordere goederen roerende en onroerende deselve submitterende neffens 't voorss[eide] onderpandt de judicatuere van de resp[ectiv]e Hoven van Gelderlandt en Utrecht mitsgaders 'trecht van coopbiedingh en alle andere heeren hoven rechteren en gerichten sonder onderscheijt, en is den comparant int geene voorss[eid] is op sijn versoeck gecondemneert en het voorss[eide] speciael en generael hijpoteecq daer voor verklaert executabell. Actum voor schepenen Adriaen van Wijck en Gijsbert van Klinckenbergh, de welcke desen neffens ons hebben besegelt op den 22 februarij XVII hondert en vier.
In kennisse van mij,
D. v. Rossendaell.
1704.
______________________________
Marge.
hier van den 80e penn[ing] betaelt met veyr gulden seven st[uver] acht penn[ingen] den 22e febr[uari] 1704.
D. v. Rossendaell.
1704 secret[aris].
Zegel.
Aanwezig zijn vier zegelstaarten, waarvan drie zijn voorzien van een zegel in rode was.
1. Alleen zegelstaart.
2. Bestaat uit schild, helm, helmteken en dekkleden.
Het schild is voorzien van twee onder elkaar geplaatste ankerkruisen, waarvan de verticale armen verkort zijn.
Het helmteken is niet te herkennen.
Diameter 45 mm.
3. Dit zegel is onduidelijk. Mogelijk is het schild gevierendeeld.
Diameter 40 mm.
4. In het schildhoofd staan vermoedelijk twee vogels, terwijl van het helmteken vleugels of een vlucht herkenbaar zijn.
Diameter 40 mm.
______________________________
Afmeting acte: breedte 365 x lengte 250 mm.