GELRE.
VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN GELDERSCHE GESCHIEDENIS, OUDHEIDKUNDE EN RECHT.
REGISTER OP DE LEENAKTENBOEKEN VAN HET VORSTENDOM GELRE EN GRAAFSCHAP ZUTPHEN.
NAAR HET OORSPRONKELIJKE HANDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR Mr. J. J. S. Baron SLOET, Dr. J. S. VAN VEEN EN Jhr. Mr. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN.
HET KWARTIER VAN NYMEGEN.
BEWERKT DOOR MR. J. J. S. BARON SLOET EN JHR. MR. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN.
ARNHEM, S. GOUDA QUINT.
1924
Blz. 215
86a § 1.
Bemmel.
Een hofstede met annexe toebaksland , groot omtrent een mergen, dog so groot en klein als deselve althans bij Jan van Mook in pagtinge gebruikt word, leggende met de ene sijde aen den eisen boomgaert en met de andere sijde aen een van de alees, sonder dat enige opgaende bomen in de alees staende bij dese hofstede sullen gehoren, belast met vijf roeden landdijk tot Bemmel onder n°. hondert vier en sestig, en met vijf gulden ses stuivers en ses deniers in de ordinaris verpondinge, voorts amts- en dorpslasten, tienden en verdere herenschattingen; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt den Pol, ten Zutphense regten leenroerig,
opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Johan Vonk, die daermede beleent is, 21 Julij 1725.
Blz. 379:
158.
Lienden.
Een huys ende hoffstat, met sijnen tobelioren, ende vijff morgen lants daerbij gelegen, in den kerspel van Lienden, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij
Claes van Aefferden, a°. 1424.
Fye van Aefferden, weduwe Jolians van Merten, transporteert een huys ende hofstat, met 5 mergen lants ter goeder maten, met allen sijnen tobehoren, groot ende cleyn, gelijck dat in den kerspel van Lienden, in der maelschap van Meerten ende van Aelst gelegen ende Jans van Merten Janssoon te wesen plach, daer oostwertende suydwert naest gelant sijn die heeren van Mariendael, westwert die heeren van ste. Peter t Utrecht ende noortwert die gemeyn straet, tot behoeff van Johan Gadertssoon, a°. 1458.
Derick Foyert bij transport Johans voorn., a°. 1463.
Idem, a°. 1465.
Johan Foyert, erve sijnes vaders Dircx, 2 Octobris 1473.
Idem eedt vernijt, 2 Augusti 1481.
Sander van Grootvelt, erve sijnes vaders Johans, 6 Octobris 1521.
Idem eedt vernijt, 25 Septemb. 1538.
Cornelis van Grootvelt, erve sijnes vaders Sanders, 28 Junii 1544.
Idem tuchtigt sijn vrou Agniet Vonck Wilhems dochter an 24 goltg. 's jaers, 8 Junii 1545.
Idem eedt vernijt, 10 Junii 1556.
Sander van Grootvelt, erve sijnes vaders Cornelis, 20 Martii 1577.
Walraven van Hattem ende sijn vrou Elisabet Euyssen bij transport Alexanders voorn, ende sijner huysfrou Mechtelts van Schadijck ontfengt een huys ende hofstat met vijff mergen lants, genoomt 's Grevenhoeve, met allen sijnen tobehoren ende gerechticheyden, in den kerspel van Lienden, in den maelschappen van Meerten ende van Aelst gelegen, 2 Januarii 1599.
Johan van Hattem, erve sijnes vaders Walravens, beleent, 18 Februarii 1605.
Johan Vonck bij opdragt Johans van Hattem beleent, 10 Aprilis 1607.
Anna Vonck, erve haeres broeders Dercks, die het geerft van sijn vader Johan Vonck, beleent, den 11 April 1632 .
Eadem tucht haer man Hendric Vonc van Lienden, den 6 Junii 1634.
Eadem laet haere dispositie approberen, den 7 October 1647.
Jan Vonck, capteyn, erve sijner moeder Anna, beleent, den 5 Februarii 1692.
Hendrik Vonk, erve sijns vaders Jan, beleent, den 20 Jan. 1697.
Wilhelmina Vonk, erfgenaem haers broeders Hendrik, beleent, 9 Septemb. 1721. Hulder Gijsbert Vonk, haer man.
Deselve en haer man Gijsbert Vonk laten haer beslote dispositie approberen, 8 Octob. 1722. Gijsbert Vonk van Lynden laet approberen de huwelijxvoorwaerden, den 29 Augusti 1716 ingegaen met sijn vrou Willemina Vonk van Lijnden, 30 Octob. 1723.
blz.380
Zeger Jan van Lauwick laet approberen het maeggescheid den 18 Meert 1736 opgerigt tussen hem en Wilhelmina Lucretia de Win gebore van Vinceler cum suis ter andere sijde over de goederen als door Wilhelmina Vonk, wed. Linden van Vonk van Linden den 20 Jan. 1736 aen hem en Wilhelmina de Win voorn, sijn gemaekt, waerbij sig verbinden dat door haer of haer erven binnen twintig jaren dit leen niet sal mogen verkoft of veralieneert worden, 16 April 1736.
Wilhelmina Lucretia de Win gebore van Vinceler, erfgenaem van Wilhelmina Vonk van Lynden en uyt kragt van het maeggescheid van 18 Meert 1736, beleent, 29 Jan. 1737. Hulder Daniël de Win, haer man.
Daniël Louis de Win na dode sijner moeder Wilhelmina Lucretia van Vinceler en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd beleent, 11 Meert 1767.
Idem laat sijn open testament van den 16 August. 1773 approberen en registreren, 19 April 1774.
Idem laat approberen en registreren de huwlijksche voorwaarden den 8 April 1788 met Gerarda van Eldick opgerigt, 10 Eebr. 1789
blz 564
248.
Geldermalsen.
Dat goet tot Westerhout, gelegen op der Lingen neffen dat lant van Buren in den kerspel van Geldermalsen ende van Wadenoy, met eggen ende met eynden ende met allen sijnen tobehoren tot onversterflicken erfleen, in maten dat het altoos erven sal op den altsten ende naesten van der sweertzijden ende so voort van lede te lede tot Zutphenschen rechten, ontfangen bij Arnt de Cock van Opinen, anno 1468
Huibert Vonk van Linden draegt dit leen Klein Westerholt op aen Hendrik Teunis van Steenis, die daer mede beleent (is), den 10 Augustus 1696
blz. 343
141. Mauwerick.
Seven mergen lants, ter goeder maten, met een hoffstat, in der maelschap van Malderich gelegen, boven naest Kerstien Heymerixsoon ende Hubert Sasse, beneden an Derck Doys van Angeren, op een sijd gelant Otto ende Joost Doys, op d'ander sijde Johan van Culenborch, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Lambert van der Weteren Gaesbeecks soon, a°. 1402.
Herman van Leuwen die jonge bij transport Johans voorn., 25 Maii 1520. Hier staet: dese 7 mergen sjjn geheiten den Sandacker.
Idem tuchtigt sijn vrou Margriet Utenweert, 26 Maii 1520.
Idem eedt vernijt, 7 Septembris 1538.
Idem, 8 Julii 1544.
Idem maeckt sijnen oltsten soon Olivier dit leen, mitz dat hij sijnen susteren Elis ende Johannae elx 700 daler geve, 18 Octobris 1553 .
Margriet Utenweert bewilligt dat haer dochter Elis dit crige, ende haren broder Olivier 400 ende suster x u gl. geve, 4 Maii 1554.
Elis van Leuwen bij transport hares vaders Hermans, 11 Maii 1554.
Olivier quitiert van de 400 gl., 25 Martii 1573 2
Elis vernijt eedt, 20 Novembris 1555. Adrian Vonck bg transport Elis voorn., 25 Maii 1566. N. Vonck, erve sijnes vaders Adrians, a°. 1575.
blz 344
Johanna van Lewen, erve hares soons N. Voncks, ende Sweder Utenweert verheft dit als erledigt, Maii 1578.
Johanna voorn, approbeert dese verheffinge ende renuntieert op haer recht tot behoeff Sweders voorn., 4 Julii 1580.
Sweder Utenweert tuchtigt sijn vrou Margriet Voncken, 7Julii 1580.
Idem maeckt dit leen sijnen oltsten soon Olivier, eodem die. Een huis ende hofstat, met 7 mergen landts, genoomt den Sandwech, in den ampte van Nederbetuwe, in den kerspel van Mauwerick gelegen, daer boven naest gelant is Otto van den Gruythuys eertijts ende nu Albert van Hattems erven, beneden nu Cornelis Janssoon.
Idem eedt vernijt, 26 Octobris 1581. Idem maeckt dat dit leen halft op sijne voorkinder van Margriet Vonck ende halff op sijne nakinder van Margriet van Endoling oerven sal, 21 Julii 1612. Jasper Utenweert, erve sijnes vaders Sweders, beleent, 17 Augusti 1626.
Jasper Uttenweert voors. tuchtiget sijn vrouw Francina Noesten tot herhijlekens toe, den 28 Januarii 1632. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 13 October 1642 . *) Erfgenamen zijn zijn heele zusters Johanna, gehuwd met Bernard van Leeuwen, en Agneta, gehuwd met Hillebrant Vonck (Leenakte).
Cornelis van Leuwen uyt crachte van dispositie beleent, den 14 Septemb. 1655.
Idem voor hem selven ende als volmachtiger van Belia van Leeuwen, huysvrouw van Wychman van Nykerck, cornet, Margareta van Leeuwen, huysfrouw van Jacob Cornelissen Bremaet, Digna van Leeuwen, huysvrouw van Nicolaes Budding, Agneken, Agnietjen ende Jantjen van Leeuwen, Derck Vonck van Linden, Anna Vonck van Linden, huysvrouw van Antonys Jansen van Westreenen, Gerarda Vonck, huysvrou van Elias van den Rhijn, Margareta Vonck van Linden, Assuerus ende Gerret Uyttenweerde, mitsgaders Johanna Vonck draegen op aen
Diederyck Uytenweerde huys ende hofstadt, met seven mergen lants, genoemt den Sandtwech, in Nederbetuwen tot Mauryck gelegen, oostwaerts naest de Garststraet, suydwaerts de hoffstadt gênant Spiegelenberch, westwaerts de erfgenaemen van Gerret Wijburch, noortwaerts de kinderen van Theunis Aertsen Hack, met sijn getimmer van bergen, schuyr, bongaerden, bepootinge ende allen toebehooren, 11 Januarii 1661.
Derck Uytenweerde laet sijn dispositie approberen, den 17 April 1661.
Gerart Uytenveerde voor hem selfs ende mede als man ende momber van Johanna Vonck uyt cracht van Derck Uyterweerdes dispositie beleent met haer haereditaire contingenten in twee derde parten van dit leen, den 8 Mey 1661.
blz. 368
151
Ingen.
Twaelf mergen lants, gelegen op Clinckenberg ende in de Beemt ende op den Oestrinck, daer boven naest gelegen is een gemeyne weg, geheiten die Veerhuysche straet, ende Johan van Merten ende sijn moder, ende beneden die heeren van ste. Johan tot Ingen, tot Zutphenschen rechte door Arnt van der Lauwick Jordenssoon
Johan van Eek, erve sijnes vaders Bartolomeus, 18 Maii 1548.
Idem eedt vernijt, 22 Februarii 1556.
Margriet van Eek, huysfrou Adrian Voncken, erve hares broders Bartolomeus van Eek, 20 Novembris 1579.
Blz 370
151a. §1.
Ingen.
Anderhalven mergen lands, in den ampte van Nederbetu, in den kerspel van Ingen op den Oosterinck ende Clinckenberg gelegen, van ses morgen afgespleten ende ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Jan Gerritsen Vonck, erve sijnes vaders Gerret Pelgrims, beleent, draecht deselve op aen Rochus Wilbrenninck, postmeester ende agent van het Overquartier. den 2 Juni 1679, hij tuchtigt sijn vrouw Maria Snel Geconsolideert eodem die met het leen 151a.
blz. 377
156. Lienden.
Een hoeve lants, op den Enge ende daerbij gelegen, in Meertenre maelschap, met der hoffstadt ende met allen sjjnen tobchoren, tot Zutphenschen leene ontfangen bij Gijsbert van der Weiden, a°. 1381.
Rutger Vonck Janssoon ontfinck een hoeve lants, in der maelschap van Meerten gelegen, die der kynder van den Enge te wesen plaeh, a°. 1402.
Idem a°. 1424, in den kerspel van Lienden.
Arnt Vonck, erve sijnes vaders Rutgers, a°. 1440.
Johan Vonck bij transport Arnts voorn, ontfengt dat goet, geheiten den Inge, gelegen in den kerspel van Lienden, in der buyrschap van Meerten, haldende omtrent 8 mergen lants, a°. 1456.
Idem bij transport sijnes broders Arnts, a°. 1457 ; den Engen, met der ooster sijden neven erve Gerrits de Kemp ende Huberts van Eek, met der wester sijden neven der heerlickheyt van Lienden.
Blz. 380
159. Lienden.
Een hoffstadt, geheiten den Beerschen hoff, in der buyrschap van Aelst gelegen, met patingen ende 4'/2 mergen landts ofte daeromtrent daeran gelegen, daer oostwert naest gelant is Gerrits wijff van Aelst met haren kinderen, westwert die Hogestraet, noortwert oick die gemeyn straet, suydwert die Buerenstraet, tot Zufphensclien rechten ontfangen bij Johan Vonck Rutgerssoon als erve sijnes ooms soons oyck Johan Vonck, 18 Augusti 1481.
Rutger Vonck, erve sijnes vaders Johans, ontfengt een hofstat, geheiten Berntz hofstat, met 4 1 /2 mergen lants end allen anderen sijnen tobehoor, gelegen in Nederbetuwe, in den kerspel van Lienden, in der buyrschap van Aelst, daer oostwert naest gelant is Derck van Aelst met eenen camp, geheyten die Maescamp, suydwert id convent van Rienen, westwert die gemeyne straet, die na Buren gaet end noortwert oick een gemeyne straet end gemeynte, 4 Martii 1527.
Idem tuchtigt sijn moder Mente van Heteren an t halve leen, eodem die.
Gerrit Noest, bij transport Rutgers voorn,,
blz 384
160a.
Die gerechte helft van een bouwinge lands, gelegen in Nederbetuwe, in den Mersche hij Lienden, geheiten den Cleynen Elsweert, te Zutphenschen rechten verheft hij
Cornelia van Wees, huysfrou Walravens van Brederode genoomt Cloetingen, monstercommissaris, als erve hares broders Balthazars, 28 Aprilis 1595.
Eadem maeckt dit leen haren soon Floris van Cloetingen ende sijnen erven, bij gebreck derselven Olivier van Hattem Diedrickssoon (Zoon van Diederick van H. en Gertrud van Wees (Leenakte). ), altijt bij haren stam te bliven, ende haren man een tucht daeran, uutslutende hares mans voordochter Anna van Cloetingen, 26 Ausrusti 1605.
Floris van Brederode gênant Cloetingen, erve sijner moder Corneliae, beleent, 22 Decembris 1615 ( Hij tucht zijn vrouw Gertrud Vonck van Brakel (Leenakte). ).
Idem maeckt dit leen onder sijnne kinderen deylbaer, den 6 .Januarii 1631.
Walraven van Bredenroode genaamt Cloetingen, erve sijnner vader Floris, beleent, den 1 Meert 1638.
Geertruidt Voncken van Brakel voor haer selven ende van weeghen haere kinderen, bij wijlen Floris van Brederode gênant Cloetingen verweckt, beleent, den 2 Maii 1659.
Eadem laet haer dispositie approberen, den 21 Januarii 1660 (Haar twee zonen Walraven en Hendrik zijn reeds gestorven; zij maakt het goed deelbaar onder de overige kinderen (Leenakte). ).
Wolphert van Brederode genoemt Cloetingen voor hem en sijne susteren als erfgenaemen haerer moeder Geertruydt Voncken genaemt van Braeckel, beleent, den 3 Julii 1678.
Idem ende sijn vrou Elisabeth van Rhede tot Nederhorst tuchtigen malcanderen, onvermindert de bedingen in de houlyxe voorwaerden gedaen, den 15 Mey 1685.
blz. 387
162.
Lienden.
Die gerechte helft van een bouwinge landts, gelegen in de Mersche, in Nederbetuwe bij Lienden, geheiten Elsweert, oostwert naest dat Hemertsche lant, suydwert den Heymenbergschen dijck, westwert den Dollenberch, noortwert Floris Yriese, met den thienden daeraff, ende allen anderen sijnen tobehoren, tot Zutphenschen rechten bij Balthazar van Wese getransporteert op sijn suster
Willem Wi1lems ende Lijsbet Wi11ems, elx voor de helfte, den 4 Febr. 1640.
Elisabeth Willems doet vermits dode van Willem Willemsen den eet vernieuwen, ende tuchticht haeren man Jan Vonck van Lynden, den 27 Martii 1652.
Willem Willems, onmundig, erve sijnes vaders, oock Willem Willems gênant, beleent, den 10 Aprilis 1652.
Jan van Braeckel bij transport Elisabeth Willems beleent met een weykampken, groot ongeveer twee mergen, in die wederhelfte van de bouwinge den Elsweert gelegen, ende dat tot een bijsonder lheen, den 11 Septemb. 1655.
Lijsbet Willems draegt de helfte van drie mergen op aen Yastrick Willemsen, den 11 Septemb. 1655.
blz. 389
Lienden.
Een mergen landts, met sijnen rechten ende tobehoren, gelegen in den Mersche, in den kerspel van Rhienen, tot Zutphenschen rechten uut den Cleynen Elsweert gesplit ende getransporteert bij Oliphier van Hattem tot behoeff
Elisabet Willems, die volgens daermede beleent is, den 4 Febr. 1640.
Eadem doet vermits dode van Willem Willems den eet vernieuwen( Door haren man Jan Vonck van Lynden (Leenakte). ) ende laet haere dispositie approberen, den 27 Martii 1652.
Eadem draegt dit leen op aen Jan Jansen en Marryken Cornelis, die daermede beleent sijn, den 15 Maii 1663.
Iidem tuchtigen malkanderen in dit leen,
eodem die. Evert Lijster, deurwaerder tot Rhienen, laet approberen een maechgescheit tusschen de erfgenaemen van Jan Jansen ende Evertje Engberts, sijn tweede vrou, ende de mombers van sijn kinderen, ende de erfgenaemen van Maryeken Cornelis opgericht, en is uyt cracht van dat maechgescheit beleent, den 3 Augusti 1691.
blz 564
248.
Geldermalsen.
Dat goet tot Westerhout, gelegen op der Lingen neffen dat lant van Buren in den kerspel van Geldermalsen ende van Wadenoy, met eggen ende met eynden ende met allen sijnen tobehoren tot onversterflicken erfleen, in maten dat het altoos erven sal op den altsten ende naesten van der sweertzijden ende so voort van lede te lede tot Zutphenschen rechten, ontfangen bij Arnt de Cock van Opinen, anno 1468
blz. 566
Hubert ende Angela van Rienen als erven harer moder Annae van Lawick beieent, noch onmundig, mitz haren momber Diodrick Coenen 24 Apniis 1616.
Voorkinder Maximilians voorn. bij opdragt hares vaders volgende erfscheidinge beleent, 4 Octobris 1616.
Hubert van Rhienen laat eed vernijen Johan Vonck als gesurrogerde momber in plaets wijlen Diedricks van Coenen, 23 Junij 1619.
Idem maeckt, so hij sonder wetlicke gebeurt sterft, dat dit erven sal op sijn suster Angela, huysfrou Dirck Voncks, ofte hare kinderen mitz nyet te vercopen noch beswaren, ende so sij sonder kinder ofte kindskinder sterft, dat het vallen sal op sijn move Gertrud van lawick huysfrou Wilhem Prinsens, ofte een van haren kinderen, 26 Mag 1621.
Arnt de Bye, bij opdracht van Huybert van Rienen ende Derck Vonck, als man ende momber van Angela van Rienen, daervoor de voorn. Vonck caveerde ende sich sterckmaeckten met belofte van aggreatie van dit transport te sullen uytbrengen, beleent met Groot Westerholt, den 26 Maij 1628. Derck Vonck bij opdracht van Huybert van Rienen beleent met sijn andeel aen Cleyn Westerholt, den 26 Maij 1628.
Frans van Moors Frans' soon, bij opdracht van Arnt de Bye beleent met Groot Westerholt, den 28 September 1631. Harman Dircks Hamaker genaamt Sloot hulder.
Idem doet selver eet, den 28 Augusti 1646.
Otto van Hemert, bij opdracht van Frans van Moers, beleent met Groot Westerholdt, den 15 Maii 1650.
Huibert Vonck, erve sijnnes vaders Derck Vonck, beleent met Klein Westerholt, den 2 Martn 1657.
Huybert Vonck van Linden ende Einerentiana van Rede tuchtigen malkanderen, den 28 Julii 1664.
blz. 690
311b .
Driel.
Een mergen lants in den gerichte van Driel in den Hammebeemt, an d'een sijde Koloff Delff Alarts soon ende Baldeken Hengener an d'ander sijde, ontfangen bij Gerrit Loy Johanssoon, anno 1390.
Blz 691
Johan Dircks Smyts soon, anno 1504.
Idem eedt vernijt, 17 September 1538.
Idem eedt vernijt, 11 Julii 1544.
Dirck Vonck Dirx soon, bij transport Johans voorn., 30 Aprilis 1553.
Idem eedt vernijt, 13 Julii 1556.
Idem verniit eedt van eenen mergen lants, tot Grootdriel op de Langeweide gelegen, an d'een sijde die gemeyn stege, an d'ander Wolter Henricks soon, 18 Julii 1594.
Dirck Dircks soon Vonck erve sijnes vaders beleent, met eenen mergen lands tot Grootdriel, op op de Langeweide gelegen, oost- ende suydwert ann de gemeyn straet, westwert Herman Thijs soon ende noortwert Geertien Dirck Voncken dochter, weduwe Jaspers van Buren, 27 Apriliis 1616.
Dirck Dircks soon Vonck erve sijnes vaders, beleent, 11 Augusti 1626.
Idem tuchtigt sijn vrouw Beatrix Aertsdochter de Cock haer leven lanc, den 12 Meert 1634
Mayken Dercks Voncken erve hares broeders Derck Vonck Dercks, beleent den 2 Decembris 1636, Oer man Arnt de Cock doet hulde.
Herman van Lit, erve sijnes moeders Maeyken Dercksz Voncken, beleent den 27 Octobris 1685.
Blz 692
Afgespleten van 312.
312 § 1.
Die helft van vijff mergen lands, tot Grootdriel in den Vogeler gelegen, met den oosteynde an de Cortebeemt, westwert den Heyligen Geest to Driel, suydwert den Beemtgrave, ende noortwert Jacob Sas, daervan Wolter Egens ofte sijner suster kinderen die wederhelft tocomt, te Zutphenschen rechten ontfangen bij
Dirck Dircks soon Vonck als erve sijnes ooms Gosen Voncks, gewesene eeman van Stijntgen Egens dochter, 27 Aprilis 1616.
Dirck Dircks soon Vonck, erve sijnes vaders, beleent, 11 Augusti 1626.
Idem tucht siin vrouw Beatrix de Cock haer leven lanck, den 12 Meert 1634.
Mayken Dercks Voncken, erve hares broeders Derck Vonck Dercks, beleent, den 2 Decembris 1636. Oer man Arndt de Cock Wouters doet hulde.
Jacobus de Cock, erve sijnes moeders Maeyken Dercksz Voncken, beleent, 27 Octobris 1685.
GELRE.
VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN GELDERSCHE GESCHIEDENIS, OUDHEIDKUNDE EN RECHT.
REGISTER OP DE LEENAKTENBOEKEN VAN HET VORSTENDOM GELRE EN GRAAFSCHAP ZUTPHEN.
NAAR HET OORSPRONKELIJKE HANDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR Mr. J. J. S. Baron SLOET EN Dr. J. S. VAN VEEN.
LEENEN BUITEN GELDERLAND. (UITHEEMSCHE LEENEN.) BEWERKT DOOR MR. J.J.S. BARON SLOET. ARNHEM,
P. GOUDA
QUINT. 1912.
blz. 6
4.
Natewisch.
Dat huys te Natewisch met vier mergen lants tot den dijck weerdt, tot eenen Zutphenschen rechte met eenen witten becker te verhergewaden, ontfinck heer Johan van Zuelen, a°. 1403.
David van Zuylen, erve sijnes vaders Jacobs, beleent, 23 Octobris 1576. Idem tuchtigt sijn vrou Gertrud Voncken.
blz. 8
5. Wiel, Maurick.
Twee weerde, d'een gelegen in den gericht van Wyel, geheiten dat Sandt, met allen sijnen tobehoor, met den thienden groff end smal, gelegen noortwert tegen Amerongen ende suydwert den Rhijn langs, met eggen ende sijnen anval dat die weerdt nu heeft ende crigen magh; d'ander gelegen in den gericht van Malderich, streckende tegen Maldrich in den Rhijn, ende an de Stichtsche sijde van Utrecht streckende an den Corenweert, gelegen in den kerspel van Amerongen, met allen sijnen tobehoor, thienden groff ende small, met sijnen anval dat hij heeft ofte crigen magh; tot Zutphenschen rechte ontfinck heer Johan van Zuylen, a°. 1403.
blz. 9
David van Zuylen Jacobssoon tuchtigt sijn vrou Gertrud Vonck en an den Groten weert, streckende van den Cornweert in den Rhijn, 23 Octobris 1576.
blz. 23.
Amerongen.
12 mergen, een hont ende 12 roden gemetens landts, an Dirck van Zuylens rijsweert gelegen, in den gerichte van Mauwerick, an de Stichtsche sijde, daer oostwert die graeff van. Culenborch, suydwert ende westwert Dirck van Zuylen ende noortwert Gerrit Utenweert naest gelandt sijn, ten Zutphenschen rechten opgedragen
bij Dirck van Zuylen van Natewisch op Sweder Utenweert, 5 Octobris 1592.
Idem maeckt dit (voorbeholden sijn kenlicke wederroep) sijnen derden soon Johan Utenweert, bij Margriet Voncken getuygt, 19 Aprilis 1594. Olivier Utenweert Swederssoon vertijt op alle recht, actie ende gerechticheit hem van sijner moder Margriet Voncken anbestorven ende an te sterven an angecofte leenen, tot behoeff sijnes vaders.
Ende dieselve vader Sweder Utenweert, wederroepende die voors. makinge voor sijnen soon Johan, transporteert voort dit leen op Arnd van Brien en He1, hopman, 6 Novembris 1600.
blz. 30-31.
19
Rhenen.
Seven mergen landts in den Mersche; item 15 malder saetlants op Rienenre bergh; item 52 schillinge cleyner penningen des jaers geldende binnen Rienen te thinse; item 6 hoeven boschs, gelegen int Achterslach, met den vene daerto gehorende; item den Haeck bij Rienen, tot Zutphenschen rechte ontfinck Willem van Hemert, a°. 1434.
Idem tuchtigt sijn moder Aleyt van Hemert ende transporteert dit leen op Johan van Hemert, sijnen onmundigen broder, a°. 1440. Hier staet den weert geheiten den Haeck, boven Renen gelegen; item 15 molder saetlants op Renenrebergh; item 52 schillinge cleyner penningen thins binnen Renen.
Idem ontfinck tselve, a°. 1444. Hier staat nog bij : 6 hoeven bosch. Idem vernijt eedt, 10 Septembris 1481.
Idem vernijt eedt, a°. 1493.
Idem tuchtigt sijn vrou Catrin Spyerincks, a°. 1497
Arnt Borre van Hemerten bij transport Johans voorn., eodem die.
Willem van Hoemen ontfengt den weert geheiten den Haeck, boven Rienen gelegen; item 15 molder saetlants op Rienenerbergh; item 52 schillinge cleyner penningen sjaers thyns binnen Rienen, twelck Arnt Borre ende Johan Borre van Hemerten to te behoren plag ende deur versuymnissen ende ongehoorsamheit vervallen is, a°. 1515.
Rutger Vonck mitz dode Arnt Borren beleent, eodem die.
Willem van Hoemen ende Henrick Vonck, Rutgers erve, verdragen heur geschil deur compromis, dat sij die profiten ende schulden ende costen halff ende halff genieten ende dragen sullen, Willem van Hoemen die leenweer continueren, heurer beyder kinderen ofte erven na beyder doot tleen beerven, doch na Henrix doet sijn oltste soon, bij sijn vrou Hillegont nagelaten, sal leenvolger bliven; so sij ofte heure nacomelingen sich nit verdragen conden, sullen sij tleen setcopen , binnen een maent te betalen; alles bij peen van hondert rosenobelen. Ende so Willem den Hertog 125 g.g. opt leen geleent heeft, sal hem Henrick die halff wedergeven, 12 Novembris 1518 ..
Dirck Vonck bij transport sijnes vaders Henricks ontfenckt die rechte helft, ende tuchtigt weder sijnen vader Henrick, 6 Maii 1534.
Johan van Hoemen, erve sijnes vaders Willems, in broderlicker deylinge ontfengt die ander helft desen leens, 10 Januarii 1535.
Dirck Vonck vernijt eedt, 13 Septembris 1538.
Joachim van Hoemen vercrigt uutstel, 16 Septembris 1538.
Idem vernijt eedt, ende sijn breder Johan verclaert te voren alleen sijn hulder geweest te sijn, onangesien die beleninge op hem spreekt, 14 Junii 1539.
Mechtelt Lijsters bij transport Joachims ende Dirx Vonck voorn. ontfengt beyde helften weder voor een leen, 30 Augusti 1544.
Niclaes Lijster, erve sijner moder Mechtelt, draegt dit leen op
Mr. Pieter de Clerck, raet ende rentmeester des lants van Utrecht, ende sijner huysfrou Maria Voncks, 4 Maii 1553
Jacob van Renen ontfengt dit leen, wesende bij decreet des hoffis van Utrecht vercoft voor schuld, 15 Maii 1556.
Dirck Vonck bij transport Jacobs voorn., 22 Martii 1564.
Johan Vonck, erve sijnes vaders Dircks, ontfengt die helfte van den alingen Haeck, in den gerichte van Rienen gelegen, verclarende dat sijn vader d'ander helft omtrent den jare 1587 getransporteert soude hebben op Hubert van Rienen, die daervan noch besit ende gebruyck heeft, van welck transport geen bescheyt te leenboecke en is, 8 Julii 1598
Derck Vonck van Lienden, erve sijnnes vaders Johan Vonck, beleent, 2 Aug. 1642.
Jan Vonck van Lienden, erve sijnnes vaders Derck, beleent, den 3 Aug. 1653.
blz. 31
Afgesplit van 19.
19 § 1.
Rhenen.
Die gerechte helft van seker leengoet genoomt den Haeck met sijnen tobehoren, naemlick dat bovenste ende hoochste, gelijck het affgepaelt end gelegen is in den gerichte van Rienen, tot Zutphenschen rechten voor een besunder leen opgedragen bij den soone van Pelgrim Vonck genoomt Derck Vonck, tot voldoeninge eener arbitral sententie van den 23 Martii 1588 ,Tusschen hem en de weduwe van Jacob van Rhenen (Leenakte). Op Hubert van Rhenen, Jacobs eenige soon, 4 Augusti 1589.
blz. 384
160a.
Die gerechte helft van een bouwinge lands, gelegen in Nederbetuwe, in den Mersche hij Lienden, geheiten den Cleynen Elsweert, te Zutphenschen rechten verheft bij Cornelia van Wees, huysfrou Walravens van Brederode genoomt Cloetingen, monstercommissaris, als erve hares broders Balthazars, 28 Aprilis 1595.
Abigael Theodora Middelkoop, benevens hare twe voorn, kinderen, dragen dit leen op aan Jerephaes de Cocq en Neeltie van Ommeren, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, eodem die.
Jerephaas de Cocq nae dode van sijn vrouw Neeltje van Ommeren de novo beleend, 7 Junij 1788.
Denselven maakt dit leen deelbaar onder sijne natelatene kinderen, eodem die.
Cornelis de Cok, voor sig en namens sjjn suster Theodora de Cok, benevens sooveel nodig Joost van Ommeren q.q.2 ), laten approberen en registreren het erfmagescheyd den 4 Junij 1790 over den boedel van Jerephaas de Cok en Neeltje van Ommeren opgcrigt en waarbij voorn.
Cornelis en Theodora de Cok dit leen is toe en aanbedeeld, 5 Junij 1790.
Cornelis de Cok voor sig en onverkort het regt van sijn suster Theodora beleend met dit leen, eodem die.
Blz 388
162 § 2.
Een weykempken, groot ongeveer twe mergen, in die wederhelfte van die bouwinge den Elsweert gelegen, sijnde een afgesplit leen van 162, afgesplit door Elisabet Willems, en opgedragen tot een bijsonder leen, ten Zutphensen regten leenroerig, aen Johan van Brakel tot Karmestein, 11 Septemb. 1655.
Jerephaes de Kock en Neeltje van Ommeren, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 11 Septemb. 1779.
Idem nae dode van sijn vrouw Neeltje van Ommeren de novo beleent, 7 Junij 1788.
blz 434
179a.
Een stuck, genootnt den Cleynen rijsweert, an Alard van Isendorns Groten weert in der heerlickheyt Isendorn gelegen, groot omtrent vier mergen ter goeder maten, met een uutweg op den cop van tselve weertken ende voorts deur thecken van den Groten weert, daer men van olts gewoon is deur te varen, te Zutphenschen rechten opgedragen bij Alard van Isendorn a Blois, tot behoeff van
Peter de Haes Janssoon, 14 Novembris 1604.
Johan de Haes, erve sijnes vaders Peters, beleent, 30 Aprilis 1613.
Johan Ariens bij opdragt Johans de Haes beleent, 14 Junii 1623.
179b.
Een stuck lands, wesende het benedenste van den weert, groot omtrent se ven mergen, genoomt den Mandemaker, oostwert naest Isendorns Groten weyweert, suydwert den rijsweert, westwert Henrick van Doirnick met den sijnen ende noortwert den heer van Ubbergen, in den kerspel van Isendorn gelegen, ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Alard van Isendorn tot behoeft' van Alard van den Kerckhoff, 10 Augusti 1604.
Toenisken, Anneken, Derck ende Jan van de Sant, uyt cracht van de bovenstaende dispositie beleent sijnde, draegen dit leen op aen
Derck van de Pavort, die daermede beleent is, den 11 Martii 1669.
Derck van den Berch, erve sijnes vaders Derck van den Berch, die erfgenaem was van Derck van de Pavort, beleent, den 15 Decémb. 1691.
Willem ende Rijck van de Pavort, erfgenaemen Derck van de Pavort draegen dit leen op aen
Derck van den Berch, die daermede beleent is, den 17 January 1693.
Blz. 435.
179c.
Kenen uterweert, genoomt 't Spiek, so dieselve gelegen is, met passen ende holtgewas daerto gehorende, in der heerlickheyt Isendorn, oostwert ende noortwert naest die Koesantsche weerden, suydwert den stranck ende Alard van Isendorns Cleyn rijsweertken, ende westwert den Cleynen weyweert, met eenen uutweg over Alard van Isendorns Cleynen ende Groten weert, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Alard van Isendorn tot behoeff van Gerrit Herberens, 26 Octobris 1604.
Herberen Gerrits ende Johan Gerrits, elx voor de helfte, als een aengecoft leen, met conditie nochtans dat beyde deselve helften, wederomme aeneen commende, tot een leen ende met een heèrgewaet ontfangen sullen worden ende verheven, beleent, den 6 Novemb. 1645.
Jan Gerritsen voor een vierde part, met conditie nochtans dat voorn, leen, wederom aeneen commende, tot een leen en met een heergewaet ontfangen ende verheven sal worden, den 31 Maii 1653.
Idem laet sijnne dispositie approberen, eodem die.
Fijken Gerrits van Westrenen, erve haeres broeders Jan Gerrits den oudeu, beleent met derdenhalven margen oft' vijf schaeren; haer man Willem de Haes Janssoon is huider, 8 Jan. 1664. Odilia van Westrenen, huysvrouw van Jan Cornelissen van Cuylenborch, erve haeres vaders Herberen Gerrits van Westrenen, beleent met de rechte helfte van dit leen, den 3 Augusti 1664. Eadem maeckt dit leen onder haer kinderen deilbaer, 15 April 1665.
Fijken Gerrits van Westreenen laet haere dispositie approberen, den 18 Junii 1675.
Herbert de Haes laet approberen het maechgescheit tnsschen de kinderen van Fijken van Westrenen(zijn moeder) , ende laet hem uyt kracht van hetselve met dit leen belenen, den 15 Decernb. 1691.
Willem van de Pavort als vader ende momber van de kinderen bij Aeltjen van Westrenen (Dochter van Jan Gerritsen van Westrenen (Leenakte). ) verweckt, ende mede als volmachtiger van Jan en Peter de Haes als bloetmoinberen van Judith van Westrenen, dochter van Jan Gerritsen van Westrenen ende Gerritjen van Lienden, beleent met een vierde part, ende draegen hetselve leen op aen
Dominus Martinus Laets ende Catarina Bor, die daermede beleent sijn, den 17 .Januarii 1693.
Herbert de Haes doet afstand van de twe en een halve mergen, 27 Octob. 1703, ten behoeve van Beatrix van Lijssel, wed. van David Hollingerus,
Petrus, Henricus en Bartolomeus Bisschop beleent uit kragt van 't bovenstaende geapprobeerde maeggeseheid, eodem die.
Deselven dragen dit leen op aen
Jan van Heun en Claes de Haes, die daer weder mede beleent sijn, eodem die.
Blz 444.
184a
Een stuck lands, groot omtrent vier raergen, genoomt die Cloten, gelegen in den kerspel van Echtelt, oostwert ende westwert an gemeyne straten, nortwert Gruters bouwing ende suydwert au land gehorende tot de Wijsche camer; noch een schaer weyens, in den uterweert tegenover de Wijsche camer gelegen, westwert au den bandijclc, nortwert des heeren van I'oelgeests uterweert, oostwert den stranck ende suydwert joffrou van Wijhe inet hare kinderen, afgespleten van den leene die Wijsche camer, tot Zutphenschen rechten, bij
Adam van Tie1, ende in hilick met gegeven sijner nicht Anne van Ha11em, trouwende Bernt van Eek, schultis t'Echtelt, 19 Novemb. 1594, geconfirmeert 17 Decembris 1596.
Derk Herbertse de Haas en Maria Jansen, ehel., die daar weder mede beleend sijn, 18 Octob. 1741. De helft. Dirk Herbertse de Haes en sijn eygen en aangetroude kinderen (Jan Rogaar en Adriana de Haas, egtel.; Herbert de Haas en Jantje Rogaar, egtel.; Jan Claese Rogaar en Jantje de Haas, egtel. (Leenakte) ) dragen dit leen op aan
Bernardus Mulder en Margaretha van Biesen, ehel., die daar weder mede beleent sijn, 18 Meert 1755
184a § 1.
De helfte van vier niergen bouland, op Echteld gelegen, genamt die Clooten, zijnde een afgespleten parceel van 't geheel, en dus een bijsonder leen, ontfangen bij Johan Jacob Schreuder, oudsten broeder en uyt dien hoofde lheenvolger van Peter Schreuder, den 17 Decemb. Ï738.
Idem draagd dit leen op aan Derk Herbertse de Haas, die daar weder mede bekend is, den 17 Junij 1739.
Idem verbind dit leen voor een capitael van twe duysend drie honderd gulden, ten behoeve van vrouwe Henrica Cornelia Bonman, wed. wijlen borgemeester Matheus Cocq, en haere dogter Johanna Cocq, tot securiteit en waerborgh van sodaene borgtogt als wijlen Willem Herbertsen de Haes en sijne naegelaeten wed. Dirkje Lutterveld ten behoeve voornoemt vermogens twe obligaties hadden gepasseerd, den 5 Julij 1740. Verder als 184 a.
Blz. 837
138.
Avesaet.
Een huys end hofstede, met 9 mergen lants, oostwert ende westwert naest de gemeyne straet, noortwert die pastor van Avesaet, suydwert Willem Ottens erffgenamen; item 6 mergen min 2 hont in Koenerbroeck, an d'een sijde naest Gijsbert van Buren Gjjsbertssoon, an d'ander sijde Alert Wolterssoon; item 4 hont in den Enge, boven naest Gerrit van den Steenhuys, beneden Johan van Buren Adrianssoon; item in Nuwelant 3 mergen, oostwert naest gelant plach te wesen Derck Sas, suydwert die gemeyn straet, westwert Pirck Hollen erffgenamen; item op Hamenprick 1 mergen, boven naest Jan Wellekens, beneden Gijsbert van Buren voors.; item tot Aldeavesaet uut eener hofstat 4 Fl sjaers, die Dirck Hollen plach te wesen, boven naest gelant Gerrit van den Steenhuys, beneden Ot Tengnagels erfgenamen; item 7 hont, gelegen in den Kijfkamp; noch 10 hont in de Breemt, met eenen eynde op de Koegraeff; noch 5 hont op de Korte eynde, noortwert an de Broeckdijck; noch uut een hoffstede, daer Macharis op te wonen plach, 10 schillingen ende 11 hoenér; tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Joffrou Johanna van Rijswyck , weduwe Kerstens van Rijswyck, op haren soon Alert van Rijswyck, beheltlick een tucht, a°. 1465.
Blz. 837
Gerrit van Everdingen, die daar weder mede beleend is, 29 August. 1764.
Idem en Hendertje Hoeuff, ehelieden, laten aproberen en registreren haarl. testament van den 26 Novemb. 1777, 27 Junij 1778 ( Erfgenamen zijn de kinderen van zijn broeder Hendrik v. E., van zijn zuster Maria Hendrica wed. van Gijsbert Heuff en Maria wed. van Anthony van Gijtenbeek; de kinderen van haar broeders Gerrit, Gijsbert en Roelof H. en van hare zusters Geertruy en Antje (leenakte) ).
Elisabeth de Wit krijgt consent om ten landregten te mogen procederen op sodaene portie en aandeel in dit leen als op Gerrit Heuff door dode van sijn oom Gerrit van Everdingen is gedevolveert, 23 Decemb. 1791.
Jan, Roeland, Maria, Artje van Everdingen, kinderen van Hendrik van Everdingen; Gjjsbert, Roeland, Hendrik, Meerten, Cornelia, Gerrit Heuff, kinderen van Gijsbert Heuff en Maria Hendrica van Everdingen ; Barta van Gijtenbeek, Adam Hunefe1d en Maria van Gijtenbeek, Arend Putman en Hendrica van Gijtenbeek, kinderen van Anthony van Gijtenbeek en Maria van Everdingen, na dode van haren oom Gerrit van Everdingen en als desselvs eenige en universeele erfgenamen testamentair pro indiviso beleend, 5 Januarij 1792,
Deselven dragen dit leen op aan
Meerten Heuff en Jenneke van Malsen, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 13 Julij 1792.
Hendrik van Everdingen laat registreren een acte van renuntiatie met relatie tot sodaene uytkeringe ad een honderd guld. jaarlijks als Gerrit van Everdingen en Hendertje Heuff, in leven ehelieden, aan hem bij haarl. testament d.d. 26 Novemb. 1777 hadden gelegateert, eodem die(Uit deze akte blijkt Dat Roeland van Everdingen gehuwd was met Ariaantje Vervoren, Maria v. E. niet Willem Maihielse en Artje met Arien Verhorst. ).
Meerten Heuff en Jenneke van Malsen, ehelieden, belasten dit leen met twee duysend negen honderd negen en negentigh guld. ten behoeve van Conrad Piper en Woutera Reiniera Wilhelmina Arnolda van Oyen, ehelieden, 28 Julij 1792.
Blz. 408- 409
172a.
Hyen.
De behuysinge, hofstadt ende boomgaert, genaemt Maeyngen, mitsgaders de bouw- ende weidelanden daertoe gehoorende' groot in het geheel achtentwintich margen, edoch soo' groot ende soo cleyn als hetselve van outs gelegen is in den ampte van Neder Betuwen, in den karspel van Hien, ende gelijck hetselve tegenwoordich bij Peter Fredericks als pachter gebruyekt wort, sijnde vrij allodiael goet, tot een leen ten Zutphenschen rechten, met een paer witte hantschoenen, off vijfentwintich stuyvers daervoor, te verheergewaeden, leenroerich, aen de ed. mog. heeren Staeten deser Lantschap opgedraegen door Elisabeth van Wassenaer van Duyvenvoorde, weduwe van Casijn van B e m m e 1 tot Andelst, in sijn leven Raet ende Reeckenmeester in Gelderlant, die daer mede beleent is, den 7 Junii 1670.
Johannes de Leeuw en Maria van Brink, egtel., die daer mede beleent, den 8 Junii 1695.
Deselven laten haer testamentaire dispositie approberen, 13 April 1726.
Maria van Brink, wed. Johannes de Leeuw, voor sig en voor haerseven kinderen bij wijlen haer man ehelijk geprocreëert, namen tl ijk Bernardus, Dora, Claertje, Claes, Wilhem, Hendrina en Walburg, beleent, 3 Julij 1734.
W. P. Hol so voor sig selfs en in qualiteit als volmagtiger van Maria van Brink, wed. Jan de Leeuw, Bernardus de Leeuw, Wernerus Paulus Hol en Dorothea de Leeuw, ehel., Jan Gerrit Penderaed en Claasjen de Leeuw, ehel., Hendrina de Leeuw, Stoffel van Gelder en Walburg de Leeuw, ehel., en Willem de Leeuw verbinden dit leen aan Lucretia Umbgrove, wed. wijlen Hermanus Wilbrenninck, voor drie duysend en vijfhonderd guld., 4 Julij 1739.
Bernardus de Leeuw cum sociis, kinderen en kindskinderen van Maria van Brink, wed van Johannes de Leeuw, so voor haar selfs als de rato caverende voor de absente Jaeob en Jan Pendraet( Willem de Leeuw, Jenneken en Michiel Pendraet, onntundig, Derk den Hartog en Maria Pendraet, egtel., Hendrina de Leeuw, wed. van Bart van Gelder, Walburg de Leeuw, wed. van Christoffel van Gelder, Lainbertus Johauues Hol (Leenakte). ), na dode haars moeders en grootmoeders voors. beleend, 13 April 1756.
Utrechts Archief Leenregister Culemborg
0370 Heren en graven van Culemborg
nr. 4799
Register van de leenen van Lienden en Ter Leede, 1464-1588, en van de leenen, aangekocht in 1474 van Hubert Vonck, leenroerig aan de abdij van St. Paulus bij Utrecht.reg. no. 2070.
nr. 4800
Acte, waarbij de abt van St. Paulus den heer van Culemborg beleent met de manschap en de leenmannen van Hubert Vonck, 1474. reg. no. 2070.
nr. 6003
Acte, waarbij Hubert Vonck en zijn vrouw aan den heer van Culemborg hun tynsen, tienden en andere rechten in Lienden, Meerten en de Marsch overdragen, 1482.reg. no. 2317.
nr. 2070
Johan Claeuwert, abt van St. Paulus te Utrecht, beleent, na opdracht door Hubert Vonck, Gheraerdt, heer tot Culenborch, met al Hubert's manschap en leenmannen.d.d. 1474 April 20
NB:Oorspr. (Inv. no. 4800), met het geschonden zegel van den oorkonder, in roode was.
nr. 2114
Steven Henrixz. verklaart, dat aan Gherart, heer tot Culenborch etc., het losrecht toekomt van een rente van 6 oude schilden 's jaars uit 2 kampen land te Oemeren, geheeten de Opperste Hair, groot 9 morgen land, door hem (Steven) gekocht van Hubert Vonck en diens vrouw.
Datering: 1476 Januari 4 [des Donredages post Circumcisionis Domini]
NB:
a. Oorspr. (Inv. no. 6047); het zegel van den oorkonder is verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 1788, fol. 69.
c. Afschrift in Inv. no. 6097, fol. 14.
nr. 2130
Adam van Lochorst, richter te Lyenden, oorkondt, dat Rutgher Vonck Borrensz. overgeeft aan den heer van Culenborch de verwinbrieven, die hij, als buurmeester te Merthenenals gemachtigde van zijn "medegesel" Dirck Voncke, heeft op de goederen van Bartold van Zalland en de bagijnen te Rienen onder Meerthen.
Datering: 1476 Juni 30 [dess Sonnendages nae sunt Peters ind Pauwelsdach apostolorum]
NB: Oorspr. (Inv. no. 5999), met het zegel van den gerichtsman Goessen van Ewiick, en een fragment van dat van den oorkonder; dat van den gerichtsman Hubert Foyert is verloren.
nr. 2237
Hubert Vonck en zijn vrouw Margariet van Meell beloven aan Gherartt, heer tot Culenborch, 10 oude schilden te zullen betalen, indien zij binnen 4 jaar met den door hen aan Steven Henricksz., burger te Ryenen, verpanden kamp land onder Oemeren, welke hun door den heer van Culenborch voor een lager bedrag verpand was, inlossen.
Datering: 1479 December 17 [opten Vrydach na sunte Luciendach der heligen jofferen]
NB: a. Oorspr. (Inv. no. 6047), met de zegels van de oorkonders.
b. Afschrift in Inv. no. 6097, fol. 14.
c. Afschrift in Inv. no. 1788, fol. 59 verso.
nr. 2317
Hubert Vonck en zijn vrouw Margriet van Meel erkennen verkocht te hebben aan Jaspar, heer tot Culenborch etc., hun tynsen, tienden met een "koirhoep" uit de goederen van de heeren van Mariendail en "matdaigen" in de heerlijkheid Lyenden, in Meerten en de Mersche. Datering: 1482 November 1
NB: a. Oorspr. (Inv. no. 6003), met de geschonden zegels van de verkoopers en de borgen Henrick Vonck Rutgersz. en Jerefays van Lyenden; het zegel van den borg Rutger Vonck, broeder van Henrick, is verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 1788, fol. 45.
nr. 2583
Dirck Vonck, die tegen de belofte van 1466 Maart 16 (reg. no. 1815) een rosmolen gebouwd had te Meerten, doch dezen weder afgebroken had, belooft nimmer meer een molen te Meerten of Aelst te zullen zetten, doch steeds te zullen malen op den molen van den jonker van Culenborch te Lienden.
Datering: 1495 Januari 9 [des Vridages na den heiligen Dertiendach]
NB: a. Oorspr. (Inv. no. 5486), met het zegel van Dirck die Keymp; de zegels van den oorkonder, Hubert Foyert en Dirck van Aelst zijn verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 1788, fol. 3.
c. Afschrift in 1551 in Inv. no. 5940, bijlage D.
nr. 2795
Clais Spijnder en Ot van Ewick, richters in de Marsch oorkonden dat Ot van Leersum en Rutger Vonck met diens vrouw Goessen overdragen aan Wijllam van Culenborch, heer tot Reijnswoude een bouwing van 5 morgen land alsmede 3, 1 ½ en 2 morgen land,9 april 1504
nr. 426
Elyaes van Beynhem erkent verkocht te hebben aan Lambert van Bueren, bastaard, zoon van heer Alairt, heer van Bueren en Buesinchem, bij Gheertruyt van den Crans Florensdr., al zijn goederen in de maalschap Oemeren, waaronder het huis de Engh.
Datering: 1401 Juni 23 [up sinte Johansavont te Mydsomer]
NB:
a. Oorspr. (Inv. no. 6045), met de zegels van den oorkonder en van de borgen Johan Bor van Aelst, Otte Willemsz. van Huesden, Johan van Tryest Claesz. en Ludolf van den Hove, knapen, het laatste zwaar geschonden; die van de borgen Johan van Beynhem en Rutgher Vonck, knapen, zijn verloren.
b. Afschrift in Inv, no. 1788, fol. 46.
c. Afschrift (Inv. no. 6045).
Lenen en tijnsen van de Abdij Sint Paulus, 1221-1667
Lienden
317.
Een hofstede met 4 hont in de buurschap Meerten in het kerspel Lienden, oost: Gerefaas Noest, noord: de gemene straat.
1-3-1492: Hendrik Vonk krijgt voor Rutger Vonk, zijn neef, uitstel voor een jaar, 33 fol. 36.
6-3-1517: Rutger Vonk Jansz. bij overdracht door Rutger Vonk Hubertsz. met lijftocht van Elisabeth Gerardsd., zijn vrouw, 33 fol. 194v-195. (id. bel.) ..
-.-15..: Dirk van Brakel, Lh. 206 fol. 177.
460.
Een kamp van 2½ morgen in het kerspel Lienden in de maalschap Aalst, genaamd Moutkamp, oost: Arnout van Someren en kinderen, zuid: de Landwetering, west: Arnout Walravenz., noord: de gemene straat, belast met ¼ van 7 malder zaad en 40 penning.
20-12-1461: Gerard van Aalst bij overdracht door Jan Vonck Hillenz., 31 fol. 38.
14-4-1470: Wouter Foyert bij overdracht door Gerard van Aalst en Fye, diens vrouw, 31 fol. 43v-44. (id. gr. 5 morgen, oost: Otto van Byland, ridder, zuid: id., west: Reiner van Aalst en moeder, noord: de vicarie van heer Jan van de Heest, bel met 3 ½ malder mout en 80 penning.
461.
1 morgen in Lienden, oost: Margaretha, dochter van Willem Vonck, zuid: de 166 gemene straat, west: Hendrik Jan Herbarenz., noord: Steven van Grootveld, belast met 1 oud zwartje.
Rhenen
321.
Huis en erf in de Mersch over de Rijn tegenover Rhenen en 32 morgen.
15-8-1312: Hendrik Veleker voor de bisschop bij afstand door Rudolf Vonk, leenman van St. Paulus, die ander leen van St. Paulus behoudt, 30 fol. 147v.
459.
Een stuk land, groot 3 morgen, oost: het Eerland en het Heilig Kruisaltaar te Lienden, zuid: Walraven Allardsz., west: de Hasenkamp, noord: Colenkamp; een stuk land, groot 1 morgen, oost: de 3 morgen vsz., zuid: de Hasenkamp en Hendrik Jan Herbertsz., west: de gemene straat, noord: Jan Dirksz., belast met 1 oud zwartje tijns.
25-1-1489: Hillen Dirksz. bij overdracht door Ludolf Vonk en Willem, diens vrouw, 33 fol. 28v29.
Scherpenzeel
469.
Erf en goed Schadijk, Kraaienoord, Gooswilligen en Veenschoten.
15-3-1465: Bartholomeus van Eck bij overdracht door Hubert Vonk, 31 fol. 307v. nu: Gijsbert Cornelisz. te Amersfoort, Nov. Eccl. Fol. 90.?
5-5-1541: Willem van Schaik Gijsbertsz. bij overdracht door Gijsbert Ammelsz., zijn vader, 34 fol. 105v-106.
469B.
De helft van de helft. ..
-.-15..: Margaretha Gijsbertsd., Lh. 206 fol. 219.
25-2-1597: Timan Gijsbertsz., jongere zoon, bij overdracht door Willem Jansz. voor Margaretha, weduwe Gijsbert Adriaansz., die met de hele helft beleend was zoals Willem van Schadijk, die aankwam van Gijsbert Ammelsz., diens vader, Jan van Eck, Bartholomeus van Eck en Rutger vonk, die de gehele helft hadden, 37 fol. 73.
Emmeklaar
15.
Het goed (1423: de hoeven? te) Lielaer (1423: in Emmeklaar) (1521: met stenen huis, gracht en toebehoren, gelegen bij de stad Amersfoort).
30-5-1657: Gerard Clerck, burgemeester van Rhenen, voor Johan Vonck van Lienden bij dode van Willem Zaal uten Eng, diens neef, 39 fol. 247.
173.
1½ vierendeel afgegraven veenland, geslagen uit Hoek- en Hinckenhoeve achter 62 Soester Eng, zuid: erven Evert van Crachtwijk (1598: Herman Rutgersz.), west: de leenman (1598: noord: Lodewijk Rutgersz.).
17-6-1598: Tonis Paulsen bij overdracht door Willem van Muilwijk voor Aleid Vonck, abdis, Hildegonde Vonck, priorin, Geertje Vonck, procuratrix, heer Jan Kerkman, broeder, en zusters van het klooster Marienburg te Soest, 37 fol. 125.
191.
Een stuk land in Soest, genaamd Nieuwland, strekkend van de brink oost tot de Eem, zeewaarts: Hein Wenck, landwaarts: het gasthuis te Amersfoort op het Spui.
30-4-1539: Willem Vonck voor Pieter van Hees, priester, vicaris te Amersfoort, bij dode van Jacob van Hees, zijn vader, met de rente, 34 fol. 47v-48.
Repertorium op de lenen en tijnsen van de hofstede Amerongen, 1382-1796
Amerongen
2.
Een hofstede, (1477: waar de leenman in woont), in (1501: het kerspel) Amerongen (1501: met eggen, einden en toebehoren), strekkend van de gemene weg zuid tot de Overstraat (1472: tot de Eng), boven: Lambert Vetel Reinersz. (1477: de gemene steeg; 1501: de gemene wetering), beneden: het convent van Vrouwenklooster, (1501: zuid: de gemene oversteenstraat, noord: de heerweg).
15-9-1463: Evert de Cruif, 1177 fol. 1v-2. 7-5-1472: Gerard Hubertsz., gehuwd met Margaretha, bij overdracht door Evert de Cruif, 1177 fol. 8v-9.
3-2-1477: Wouter Vonck Reinersz. bij overdracht door Gerard Hubertsz., bevestigd door Margaretha, diens vrouw, 1177 fol. 14.
4-2-1477: Belast met ƒ 1.- Pieters voor Gerard Hubertsz. door Wouter Vonck Reinersz., tot het restant van de koopsom, zijnde ƒ 17.- zal zijn afgelost, waarna 5-2- lijftocht van Baarte, zijn vrouw, 1177 fol. 14v-15
De lenen van de hofstede Wijk, 1355-1664 (1677) :
Rhenen
114.
36 roeden veen in het kerspel Rhenen, boven: Johan de Wilde met veen, beneden: de leenheer met veen, zuid: Johan Valkenaar (1489: heer Evert Zoudenbalch, kanunnik ten Dom te Utrecht), met de bouwing, genaamd Grootveld, noord: de scheiding van de Veluwe.
Het leen 114 gesplitst in 114A en 114B.
114A.
De helft van het leen, (1492: boven: de leenman met veen, dat hofgoed van de leenheer is).
23-5-1531: Evert Zoudenbalch bij dode van Evert, zijn vader, 133 fol. 26.
24-3-1539: Willem Vonk bij overdracht door Evert Zoudenbalch, 133 fol. 39.
Het leen 114A gesplitst in 114C en 114D.
114C. Twee derde van het leen.
15-5-1546: Egbert Gerbrandsz. van Amsterdam bij overdracht door Willem Vonk, 133 fol. 51.
4-3-1557: Gerard Ping Egbertsz. bij dode van Egbert Gerbrandsz., zijn vader, 134 fol. 7v-8.
26-10-1566: Cornelis Jansz. bij overdracht door Gerard Ping Egbertsz., 134 fol. 40v. 114D. Een derde van het leen, waarvan Egbert Gerbrandsz. twee derde heeft.
16-5-1555: Mr. Guillain Scrijvers voor Aleid, jongste dochter van Willem Vonk, gehuwd met Nenne, bij dode van haar ouders, 95 fol. 14.
20-4-1556: Jan Evertsz. te Amerongen bij overdracht door Hendrik Ingersmitten voor Aleid, dochter van Willem Vonk, 95 fol. 29.
19-12-1562: Cornelis van Zijl voor Elisabeth, dochter van Jan Evertsz. de jonge, zijn vrouw, bij dode van haar vader, 134 fol. 30.
Repertorium op de lenen en tijnsen van de van de Proosdij Ten Dom, 1174-1660
Wijk
139.
Een stuk land, genaamd Rijn, groot 4½ (1634: 5) morgen, in het kerspel Wijk in de Melkwijk, oost en noord: Jan Zoes van Amersfoort met nr. 138 (1413: Jan Zoes Folkwinsz.; 1634: Dirk Jan Smeetsz. met nr. 138), noord op dezelfde zijde nederwaarts: heer Jan van Rijnestein met leen van de leenheer (1413: Jan Zoes Folkwinsz.; 1634: Dirk Jan Smeetsz. met nr. 138), zuid en west: de gemene wetering, zuid (1401: de gemene wetering, genaamd Rijn, boven (1398: Nikolaas Zoes), beneden (1398: heer Jan van Limbeek met leen van de leenheer; 1634: Gijsbert van Limbeek met leen van de leenheer).
22-6-1414: Nikolaas Vonk bij overdracht door Benedicta, zijn zuster, waarna overdracht aan Steven van Boekhout, te komen op Machteld uten Weerde, 1a fol. 62v-63.
Repertorium op de lenen en tijnsen van de Proosdij van OudMunster1238-1661
Wijk
145F.
Een hofstede in Wijk tegen de steenweg, zijnde het eerste perceel.
28-4-1586: Arnout Willemsz., burger van Wijk, bij overdracht door IJsbrand Arnoutsz. voor Katharina, dochter van Elias van Noord, diens vrouw, bevestigd door Dirk van Bos voor Maria, dochter van Jan Vonk, diens vrouw, 2 fol. 177v-179.
Wijk bij Duurstede
145D.
Een hofstede aan de Steenstraat, boven: de leenheer, beneden: de bisschop van Utrecht, (1573: oost: Jacob Dirksz. met een hoefje, erfpacht van het kapittel van Oudmunster, en deels behorend tot de vikarie van het St. Nikolaasaltaar van de 97 eerste fundatie in de kerk van Oudmunster, zuid: Haasken van Maurik, west: de gemene weg, noord: Valk Jacobsz.)
28-11-1562: Dirk Jansz. van den Bosch bij overdracht door Dirk Cornelisz. de Roye met lijftocht van Marietje, dochter van Jan Vonck, zijn vrouw, 2 fol. 6v-7.
30-10-1573: Katharina, dochter van Elias van Noord, bij overdracht door Dirk Jansz. van den Bosch, die lijftocht behoudt, bevestigd door Maria, dochter van Jan Vonck, diens vrouw, 2 fol. 89v-90.
Repertorium op de Lenen van Lienden en ter Lede
Door: Mr. A.P. van Schilfgaarde
2 mergen lants gelegen op Hoemoeden, buren noertwaert my selver ende O.H. die Kemp, westwairt Alairts lijnder uyt den Assengate, zuutwairt den Oemeren grave westwairt.
N 1201 II 12 conf 90
Dirck Vonck Hillebrantsz vernieuwt den eed 1570 April 21
Lede no 16
Johan Vonck van Lienden Henricksz, na opdracht door zijn moeder, 1654 februari 22
NB. Ten stichttsten rechte. Thans omschreven: een camp van omtr. 2 mergen op Homeyn, daer oost Aert van Wijck, suydens ‘de kerck’, west de Zijvingh en noorden het convent tot Rhenen.
Jhr. Henrick Vonck van Lienden, na doode van sijn vader Johan Vonck van Lienden , in leven capiteyn ten dienste deser landen, 1699 december 11 NB. Het lamd is ne ellssepas.
Jhr. Jacob Vonck, na doode van sijn broeder Jhr. Henrick Vonck Vonck van Lienden , 1705 november 6
Vrouwe Willemina Vonk van Lienden, 1724 maart 18
6.
3 ½ morgen weylant op Meerten, genaemt Leeuwencampje. Daer oost Juffr v. Brederode, suyden Jacob de With, west het Vrouwestraetje en noorden commandeur Braeckell, ter Zutphense rechten, te verheergenaden met een pont goet gelt.
Johan Vonck van Lienden Henricksz. Na opdracht door sijn moeder 22 februari 1654
Jhr. Henrick Vonck van Lienden, na dode van sijn vader Johan Vonck van Lienden, in leven capiteyn ten dienste deser landen, 11 augustus 1700
N.B. is gespeitst en komt d’ eene helft aen Hillebrand Vonck van Lienden sijn wijff, sijnde van makander afgegravan.
Jhr. Jacob Vonck, na dode van sijn broeder Jhr. Henrick Vonck Vonck van Lienden, 6 november 1705
Vrouwe Willemina Vonk van Lienden, 18 maart 1724.
Rijk van Gijtenbeek, na opdracht van Willem Vonk, 8 maart 1737
Hiervan afgesplitst de helft
6a.
Herbert van Luttervelt en Cornelis van Triest nomini uxoris erffgenamen bij testament van hun neef Hilbrant Vonck, dat geapprobeerd wordt na diens dood, 26 november 1705
N.B. de helften zijn met een sloot van elkander afgegraven
6 bis 2 morgen op Homeyne, daer oost Aert van Wijck, suyden de kerck, west de Zijvingh en noorden het convent tot Rhenen
gelijk aan nr.6 t/m 1724
5.
De Ruyters thient off Ceulse Hoven, ter Zutphensen rechten, te verheergenaden met een pont goet gelt
Dirck Vonck van Lienden , 22 februari 1654
Hillebrant Vonck van Lienden, na dode van sijn vader Dirck Vonck van Lienden vnd., 11 augustus 1679
Idem krijgt approbatie van sijn testament, 5 februari 1693
Dirck van Triest, na dode van Hillebrant Vonck van Lienden vnd, op grond van diens testament, 26 november 1705
Jan Ottensz van Ewick, na opdracht door Dirck van Triest, 5 october 1712
N.B. ‘Staet in de acte voor de helft:
Vrouwe Willemina Vonk van Lienden, na dode van haar broeder jonkheer Jacob Vonk van Lienden, met de gehele tiend, 22 juni 1722
Een thiende gelegen in den kerspell van Lyenden ende in der mailscap van Meerten, ende is geheiten die Keelsche Hoeve, ten Zutphenschen rechte te verheergenaden met een pair hantsschoen
Johan van Lijenden, bastaard, 1464 juni 13
N.B. na sijn kinderloozen dood zal dit leen aan den heer terug komen.
Elisabeth van Lijenden, Johansdr. Vrouw van Johan Voss van Avezaet. Na opdracht door haar broeder Henrick, die het leen ontvangen had, haar man is hulder, 1478 september 21
Johan Voss q.q. opnieuw beleend, 1480 october 14.
Steven van Lijnden vernieuwt den eed voor sijn vrou Johanna van Groetfelt, 1570 april 15
Dirck Vonck van Lienden, 1654 februari 22
N.B. het leen heet nu ook: de Ruyters thient
Hillebrant Vonck van Lienden, na dode van zijn vader Dirck Vonck van Lienden , 1679 augustus 11
Idem, krijgt verlof om te disponeren, 1693 februari 5
Dirck van Triest, na dode van Hillebrant vnd, op grond van diens dispositie, 1705 november 26
Jan Ottensz van Ewick, na opdracht door Dirck vnd, 1712 october 5
Vrouwe Willemina Vonk van Lienden, na dode van haar broeder Jhr. Jacob Vonk van Lienden, 1722 juni 22
No. 4
a. 2 morgen lant genaamd de Geeren, daer oost de heeren van Meriendael, westw. Cornelis Willemsz cum suis, suydwaerts Grietje Voncken en noordens de heeren van Mariendaell.
b. Noch 7 morgen de Overste Geeren, daer oost Rutger Schall, suyden Arnt. Jansz van Westrenen, west en noorden de straet
c. Noch 10 morgen 4 hout op Ommeren, de Bouwert
Maria van der Marsch, weduwe en tochterse van zal. Dirck Vonck van Lienden, in leven capiteyn, 4 februari 1654
N.B. na haar overlijden zal ieder perceel verheven worden als van ouds gebruikelijk.
a. Juffr. Johanna Vonck van Lienden, voor haar neef Jacob Vonk, 11 augustus 1700
Vrouwe Wilhelmina Vonck na dode van haar broeder Jacob, 22 juni 1722
b. als a. het lant heet de Overste Geeren off anders Studenten hoffstadt.
c. Francois Sterlingh als erfgenaam van capt. Dirck Vonck van Lienden, vermaakt dit leen aan juffr. Johanna Vonck van Lienden (apostatie), 8 februari 1693
Juffr. Johanna Vonck van Lienden na dode van Francois Sterlingh, 8 februari 1693
Stichtse lenen van Gelre blz 14
13. De Marsch. Tollenburg
De rechte helft van een stuk lands houdende omtrent 29 morgen, gelegen in de Marscbe, beneffens de stad Rhenen over den Rijn, genaamd Tollenburg, met allen sijnen toebehoren.
Dirk Vonk Dircksz., schout van Linden, tot behoef ende van wegen Geertruyt van Brakel, Zijne huysvrouw, na dode van Cornelis van Brakel, haar vader, 21 Sept. 1562.
Dirk Vonk Dirksz., na dode van Dirk VonkVonck van Lienden ; zijnen vader, door aandeeling van de goederen van Geertruyt van Brakel, zijn moeder, 16 Dec. 1588.
Hendrick Vonk, na dode van Dirk Vonk, zijn vader, 7 April 1625.
Dirk Vonk van Lienden, na dode van Hendrick Vonk van Lienden, zijn neef, 16 Sept. 1630.
Huybert Vonk van Lienden, na dode van Dirk Vonk van Lienden, zijn vader, 20 Jan. 1658.
Idem, plegte van 4000 gld. ten behoeve van Aelbert van Solingen , 4 Mei 1660. Gecasseert 11 juli 1710.
Berend Adolph Vonk van Lienden, na dode van Huybert Vonk van Lienden, zijn vader 27 Jan. 1702.
Idem laat zijne huwelijxe voorwaarden, met Maria Eugenia van Coudenhoven tot Fraytur opgeregt, approbeeren, 23 Febr. 1705.
Idem laat 't verband, staande in zijn testament, registreeren, 26 Aug. 1705.
Maria Eugenia van Coudenhove de Fraytur, tochtenaresse van Berend Adolph Vonk van Lienden, 22 Juni 1706.
Dirck C1ercq, lieutenant-collonel, door opdracht van Maria Eugenia van Coudenhoven, 13 Dec. 1706.
Noten:
De Geldersche Volksalmanak van 1880 zegt op b]z. 92 ten aanzien van de Tollenburg: werd geteld onder de leenen van het geslacht van Gaesbeek van den jare 1520.'. Dit is in zooverre volkomen juist, dat dit leen in dien tijd en ook later als zondanig geboekt is, doch wij hebben hier weer te doen niet onoplettende leengriffiers, want nimmer is de Tollenburg in 't bezit der heeren van Gaesbeek geweest
Rutgher, Johan, Roelof, Henric en Willam, knapen. Zonen van Rutgher Vonke, deden, volgens scheidsrechterlijke uitspraak van Dirc van Lienden afstand van alle aanspraak op liet huis te Dollenborch, dat zij met den, weerd in bezit genomen hadden wegens wanbetaling door den Bisschop van de koopsom aan Roelof Vonke, hunnen grootvader, 26 Juli 1357. (Catalogus van het Bisschoppelijk Archief No 169. 1906.
Den Tollenburg, bestaande in deszelfs heerehuyzinge met de tuynen, allees en sterrebosch, de boerehuyzinge, schuir, bergen, bak- en duyfhuys, benevens boomgaarden, wey- en bouwlanden, thans circa groot 34 mergen, mitsgaders de visscherye in den ouden Rhijn van de Leegraaf tot aan de Wapperse sluys, gelegen in de hoge heerlykheid de Marsch, bij de stad Rhenen over den Rhijn, daar noordoostwaards de convents bouwinge en boomgaard, thans competerende Geurt van Holst, schepen der stad Rhenen, en voorts de weg van 't Rhenense veer na Lienden, die ook noordwestwaards omgaat tot aan de Wapperse sluys, zuyd-westwaards den ouden Rhijn en zuydwaards de Leygraaff naast geland en gelegen zijn.
Afgespleten van 13.
13 § 1.
13. De Marsch. Tollenburg
De rechte helft van een stuk lands, houdende omtrent 29 morgen in de Marsch nevens de stad Rheenen over den Rijn, geheten Tollenburgh, niet allen zijnen toebehoren.
Mr. Rutger de Bruyn tot behoef ende van wegen Dirk Lijsters Willemsz. die jonge, na dode van Cornelis van Brake1, zijn bestevader, 18 Juni 1563.
Idem ten behoeve van Hadewich Lijsters, zijn huysvrouw, na dode van Dirk Lijster Willemsz. de jonge, haar broeder, eodem die.
Hendrik de Bruyn, na dode van Hadewich Lijsters, zijn moeder, 28 Juni 1589. De helft van de helft ofte 't rechte vierendeel van een stuck lands, houdende omtrent 29 morgen, gelegen in de Marsche neffens de stad Rheenen over den Rhijn, geheeten Tollenburgh.
Jan Mannus Peters, door opdracht van Hendrik de Bruyn, 22 Febr. 1598. Idem, plegte van 1000 gld. ten behoeve van Hendrik de Bruyn ,
eodem die Vijff mergen lands, eertijds behoord hebbende aan 't erff Tollenburgh, gelegen in de Marsche neven de stad Rhenen over den Rhijn, daar oostwaards naast gelant is 't convent van Rhenen, westwaards Dirk Vonk, zuydwaards die Leygraaf, noordwaards Renis Henricks