Jubileumboek
van de
Groep Gelderland
van het
Koninklijk Nederlandsch
Genootschap voor
Geslacht en Wapenkunde
1916 - 1991
onder redactie van
drs. W.F.M. Ahoud
A.W.W. Daniëls
drs. J. Duinkerken
mr. M.J. van 't Kruijs
ARNHEM 1992
Bladzijde 44 tot/met 63
NEDERBETUWSE AFSTAMMELINGEN VAN KAREL DE GROTE VIA BEATRIX WTENWEERDE
door drs. W.F.M. Ahoud
Dat binnen de gewestelijke grenzen van Gelderland de Neder-Betuwe een bijzondere plaats inneemt als bakermat van vele Karel de Grote afstammelingen is uit diverse in de afgelopen decennia verschenen artikelen en thematische bundels reeds duidelijk gebleken. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat vanaf de zestiende eeuw enkele leden van het geslacht der heren van Culemborg - sedert de tweede helft van de vijftiende eeuw aantoonbaar van Karel de Grote afstammend - in en rond het Nederbetuwse Maurik waren gevestigd en zich mede door bastaardij hebben vermengd met leden uit lokale geslachten als Van Maurick en Wtenweerde.
Met name de afstammelingen van Sweder Wtenweerde, kleinzoon van Arnt Wtenweerde en Hadewich Swedersdr. van Culemborg en de nakomelingen uit Hadewichs eerste huwelijk met Adriaen van Maurick bieden menig onderzoeker aanknopingspunten om tot een conglomeraat van Middeleeuwse vorstengeslachten door te dringen. Niet of nauwelijks is echter bekend dat Beatrix Wtenweerde, een dochter van het voornoemde echtpaar Wtenweerde - van Culemborg, zelf ook aan de basis staat van een zeer talrijk nageslacht, in dit artikel zal blijken dat tot aan het begin van de achttiende eeuw leden van o.m. de families Van Essevelt, Van Darthuijsen, Verkuijl, Verhuedt, Verbrugh, Vermeulen, Deijs, Van Westrhenen, De Haas, Van Ommeren, Van Kouteren, Van de Kade, Udo, Van Osenbrugge en Van Oijen als haar en dus ook Karel de Grote 's descendenten zijn aan te wijzen. Omdat dit geslachten zijn die in vele Nederbetuwse kwartierstaten voorkomen leek het ons zinvol om de afstammelingen van Beatrix Wtenweerde over een aantal generaties in parenteelvorm bijeen te plaatsen, zodat naast de vele “open” eindpunten op diverse plaatsen in de afstammingsketen aansluiting kon worden bewerkstelligd met de oudste schakels die men in de genealogische literatuur aantreft.
De onstuimige groei van het aantal afstammelingen van Beatrix binnen luttele generaties heeft ons echter een beperking opgelegd t.a.v. het ondersteunende bronnenmateriaal. Dit wordt vanwege de beperkte plaatsruimte dan ook veelal in zeer gecomprimeerde vorm vermeld.
I. Hadewich (Haze) van Culemborg Swedersdr. (ex matre Beatrijs N.)[139] ,overleden 1566/67, trouwt (1) vóór 6 april 1503 Adriaen van Maurick, geboren circa 1470, zoon van de bastaard Henrick van Maurick, leenman van Culemborg, en Swane Hubertsdr. Van Eck[140], trouwt (2) vóór 1515 Arnt Wtenweerde, onmondig op 15 november 1488, leenman van Culemborg te Maurik (1518), richter van Eck en Maurik (1540, '43, '52), schout (1538), pander (1555/56), overleden in 1557 of begin 1558, zoon van Olifier Wtenweerde, gerichtsman in Neder-Betuwe, en Yde (Doijs van Maurick?).
139 Vergelijk Nederlandse Leeuw(1969), 32-37 idem (1975), 109-110; Gens Nostra (1990), 448.
140 W.H. Morel van Mourik; van Mauderick 1270 - 1695. De geschiedenis van een schildboortig geslacht (Ansen 1990) 32-34
Uit het eerste huwelijk:
1. Jooste van Maurick, krachtens magescheid beleend met de tienden van Wolfsland (1519) [AHC 4776 fol. 64.A], overleden na 24 mei 1566, trouwt vóór 16 maart 1519 (mogelijk reeds vóór 14 december 1517) Johan van Hattem Jansz, leenman van Culemborg, overleden, na 24 mei 1566, zoon (?) van Johan van Hattem Willemsz en Maria van Grootvelt[142].
Zie voor hun kinderen: Nederlandse Leeuw(1959), 113.
2. Henrica van Maurick, vermeld in processen uit 1554 en 1562[143] trouwt Herman van Delft, geërfde te Eck (1559)[AHC 5629], als opvolger van Jasper van Culemborg samen met Henrick van Maurick jaarpachter van 4 morgen land in het Broek, genaamd de Leeuwenakker (1562)[ AHC 5623], hij hertrouwt Margaretha Meertensdr. Wijnen.
3. Adriaen van Maurick Adriaensz, geboren circa, 1507, nog onmondig op 12 januari 1517, leenman van Culemborg te Maurik, gerichtsman in Neder-Betuwe (1539) en van Eck en Maurik (1541, '43, '49, `53), woont in 1555 te Ingen, rentmeester van de Culemborgse goederen in Neder-Betuwe (1557-1576), overleden 1578, trouwt Johanna (Meertensdr.7) Wijnen.
Zie voor hun nageslacht: Morel van Mourik, 36-54 en Nederlandse Leeuw, (1969), 113.
142 Vergelijk Gens Nostra (1983), 302, alwaar hun nakomelingen niet worden vermeld.
143 Archief Hof van Gelderland. civiele processen 1554 nr. 27. inzake een geschil tussen Henrica van Keppel en de weduwe van Jasper van Culemborg om een leen van 3 morgen met het daarop staande koren, te Maurik. AHC 4842 (anno 1562), inzake een geschil tussen Herman van Delft c.s.. erfgenamen Wijnen, contra graaf Floris I. om de verkoop van een leengoed van 18 morgen te Maurik.
Uit het tweede huwelijk:
4. Olifier Wtenweerde
Zie voor hem en zijn nageslacht: Nederlandse Leeuw (1909), 35-37; Gens Nostra (1990), 489-491, alsmede de handschriftcollecties Wtenweerde op het CBG.
5. Geryken Wtenweerde, wordt na opdracht door haar moeder op 14 december 1517 beleend met de helft van 6 morgen land in de Huismaten onder Maurik[AHC 4775, 135].
6. Beatrix Wtenweerde, volgt II.
II. Beatrix Wtenweerde, denkelijk vernoemd naar haar grootmoeder Beatrijs N., vrouw van Sweder van Culemborg Hubertsbastaardzoon, reeds vermeld in de beleningsakte van
haar zuster Geryken, 1517[AHC 4775, 135], waarschijnlijk overleden circa 1578[AHC 5637], trouwt Gijsbert Roelofsz, geboren circa 1500, gerichtsman (1547) en nabuur (1552) van Eck[148], Culemborgs (jaar)pachter van landerijen te Eck en Wiel, overleden 24 juli 1562, begraven te Eck.
148 AHC 5469, AHC 6063, charter dd. 11-2-1552.
Gijsbert Roelofsz is Culemborgs jaarpachter van 5 morgen land te Eck en voor 3/4e deel (naast: Roelof Hendrickss en de erfgenamen van Roelof van Darthuijsen voor 1/4e deel) pachter van een uiterwaard en de Steenweert te Wiel [AHC 5623], alsmede van een annex gelegen middelwaard [AHC 5627]. Hij zegelt als waarborg bij de verkoop van een huis en land te Eck in 1544[AHC 5464], charter dd. 4-3-1544]; citeert als gerichtsman vanaf 1547 diverse malen in geschillen omtrent een middenzand bij Wiel en wordt in 1551 circa 51 jaar oud genoemd [AHC 5469]. In een verkoopakte zegelt hij samen met Jan Wolterss als tijnsgenoot en Henrick van Eck als tijnsheer [153]. Op 28-12-155 schrijft hij een kwitantie uit voor zijn broeder Jan Roeloffs, pastoor van Maurik, die zelf niet schrijven kan[AHC 5629 ( bijlage rekeningen)] . Als Gijsbrecht Roeloffs wordt hij 8-04-1561 oud circa 60 jaar en 'goet van namen' genoemd [AHC 5476].
Uit de vondst in 1872 van zijn blauwe grafsteen met ingehakt wapen blijkt hij op 24-07-1562 te zijn overleden en te Eck begraven. Het wapen vertoonde vijf lelies (3:2) onder een in drieën afhangende barensteel [156]. Elders aangetroffen zegels van hem tonen evenwel i.p.v. een barensteel een effen schildhoofd. Beatrix volgt haar man na diens dood op in de pachtgoederen te Wiel[AHC 5627] en volgt haar broeder Olifier Wtenweerde als pachtster op van circa 4 morgen weiland in het Ommerenveld te Ommeren [158].
153 Familie archief Van Lith de Jeude, inv. 365 (regest 39) 2-1-1552. Alle zegels zijn afgevallen
156 De Navorscher (1876) , 506 : 'int jaers ons Here MCCCCCLXII op Sint Jacops avent sterf Ghijesbert Roeloffs'
158 AHC 5626; vergelijk. Archief Gelderse Rekenkamer 7148
GIJSBERT WTENWEERDE
ROELOFSZ
Wapens van Gijsbert Roelofsz en van het geslacht van Beatrix Wtenweerde. Zegels met het wapen van Gijsbert Roelofsz bevinden zich in [AHC 5464] en [AHC5469], In dezelfde periode zegelde met een identiek wapen Roelof Ottensz uit Eck [AHC 5467] en een eeuw eerder Roelof Jansz, gerichtsman van Eck en Maurik [AHC 5884], Met hetzelfde wapen zegelden eveneens leden van een te Eck woonachtige familie Van Eck; o.m. Jan van Eck Dircksz, gerichtsman van Eck en Maurik in 1450 [AHC 5902, regest 1313], Dirck van Eck Jansz, gerichtsman als voren in 1502 [AHC 5453, regest 2754] en Jan van Eck Dircksz en Dirck van Eck Jansz, beiden naburen van Eck in 1543 [AHC 6063, charter dd. 21-2-1543]. Mogelijk zijn zij verwant aan het identiek zegelende geslacht Van Eck dat sedert de eerste helft van de zestiende eeuw in het graafschap Zutphen wordt vermeld. Van het zegel Wtenweerde zijn vele vindplaatsen bekend. Beatrix' vader, Arnt Wtenweerde, zegelde met de wassenaars in 1543 en 1552 [AHC 6063, charters dd. 21-2-1543 en 11-2-1552].
Uit dit huwelijk:
1. Johanna Gijsbert Roelofsdr., volgt III.
2. Sweer Gijsbertsz, in 1578 opvolger van zijn moeder in de pacht van circa 4 morgen weiland in het Ommerenveld te Ommeren[AHC 5637].
3. Johan Gijsbert Roelofsz, buurmeester, 1564, 1604 [AHC 5633; 105, fol.166 ] en heemraad, 1592, van Eck [RANB 104. fol. 165], beleend met de Beatrishofstede aldaar ,[162] overleden vóór 23 januari 1606, trouwt (1) Digna Vonck, overleden tussen 18 juni 1599, en 9 november 1601, trouwt (2) Elisabeth van Ommeren, overleden na 8 juni 1637, dochter van Mr. Henrick Aertsz van Ommeren, schepen en burgemeester van Wijk bij Duurstede, en Johanna van Leeuwen van Welij Jansdr.;[163] zij hertrouwt , Albert van Leeuwen, rentmeester van de prins van Oranje.
19-07-1565 getuigt Johan Gijsbert Roelofss op verzoek van Andries van Achteveld [RANB 179 fol. 17]. 06-06-1584 verkopen Olivier Reijerss en zijn vrouw Merri Verbrugh Hermansdr. hem een jaarlijkse losrente van 15 Carolus gulden[RANB 203 fol. 19v]. Hij spreekt 15-11-1591, mede als volmacht van zijn zuster Janna, weduwe Van Essevelt. Jan van Hattum Vreem en Jan van Wijck Artss in rechte aan voor 5 1/2 goudgulden, herkommende van achterstallige renten van een weerdje: te Eck, afkomstig van de aanspreker`s moeder zaliger Beatris, thans vererft zijnde op Janna voornoemd[RANB 104, fol. 129, 135v]. Op dezelfde dag spreekt Johan ook Roeloff Henricks voor pacht in rente aan en wordt hij zelf weer gedaagd door Cornelis van Brakell, kerkmeester van Lienden, voor een erfrente van 1 oud schild[RANB 104, fol 129, 130]. 14-5-1593 wordt hij veroordeeld tot de betaling van een schuld van 15 gulden aan Merry, weduwe van Wylhem Henrickss [RANB 104 fol 198, 201v] en ziet zich tegelijkertijd weer als vorderaar van zekere schulden op Roelof Janss en Arnt Derickss, gewezen buurmeesters van Eck[RANB, 104 fol 194v] .27-05-1601 heeft hij weer een schuld van 130 gulden aan Berndt van Welderen [RANB, 105 fol 47v] en 11-04-1603 wordt hij als gebruiker van drie akkers land in rechte aangesproken door Cornelis Henrickss en diens vrouw Merry Ponsen[RANB 105, fol. 128]. Op 27-02-1604 is hij weer opposant van Oliphier Vreem Evertss, borg voor Alart Frerickss, maander van het hooigeld[RANB 105, fol. 167v]. Tenslotte worden Cornelis Giesbertss, Derick van Darthuijsen de jonge, Johan Giesbert Roloffss en Gerrit Ardtss Hack op 03-12-1604 voor 83 gulden aan verteerde kosten aangesproken door Geridt Michielss[RANB 105, fol. 192v]. Zijn eerste vrouw Digna Vonck is reeds vóór 09-11-1601 overleden, daar op deze datum haar erfgenamen Johan Willemss en Adam Vonck zich door Dirck Verhuedt laten vertegenwoordigen in een proces tegen een zeker persoon uit Wiel[RANB 105, fol. 65v]. Na zijn dood beloven Johans erfgenamen: Cornelis Ghijsbertss; Ghijsbert van Essevelt; Agnes van Essevelt, weduwe van Johan Verhuedt; Theodorica de Bruijn, weduwe van Peter Roelofss, mede voor haar onmondige kinderen; Maria Joosten, weduwe van Dirck de Geer, ieder met hun oom Cornelis Gijsbertss voornoemd als momber[175] ;Cornelis Verbrugh, gehuwd met Margriet van Essevelt en Roeloff van Darthuijsen, gehuwd met Geurtjen van Essevelt aan Elysabeth van Ommeren, weduwe van de erflater een bedrag van 1.325 Carolus gulden te betalen, herkomende van zeker magescheid en uitkoop, uit een huis en hofstad met een boomgaard, groot circa 5 morgen, te Eck aan de Speelstraat[RANB 203, fol. 20]. Elisabeth van Ommeren, dan al weer weduwe van Aelbert van Leeuwen, testeert op 08-06-1637 o.m. ten behoeve van leden van de families Van Leeuwen en Van Ommeren[177].
162 RAU, Archief Kapittel ten Dom, inv. 2578/3 (leenregister) Proosdij van Elst) nr. 14, dd. 30-5-1598; groot 3 1/2 morgen en gelegen in de Loperick te Eck. De naamgeving doet vermoeden dat deze hofstede is vernoemd naar Beatrijs N., vrouw van Sweder van Culemborg. De oudste beleningen tussen 1491-1504 van resp. Dirck van Eck Jansz en Dirck van Rijn Dircksz (na dode van diens vader geven hieromtrent echter geen nader inzicht. De Beatrix hofstad bestaat overigens nog steeds, doch sedert 1970 onder de naam De Beerenburgth. De uit 1870 daterende boerderij ligt zowel op Wiels als Mauriks grondgebied (mededeling A.J.G. Hogendoorn, Maurik)
163 Nederlandse Leeuw (1908), 124.
175 De samenhang tussen de gezinnen Roelofs de Bruijn en De Geer-Joosten met de overige erfgenamen is nog
niet vastgesteld kunnen worden.
177 RAU, RA wijk bij Duurstede 580.
4. Cornelis Gijsbert Roelofsz, na dode van zijn broeder Jan beleend met de Beatrishofstede te Eck[178] samen met Cornelis van Darthuijsen pachters van de Wiel en de Steenweert aldaar[AHC 5652, fol. 17v.] overleden vóór 21 maart 1612, trouwt tenminste tweemaal, doch de namen der echtgenotes zijn onbekend. Cornelis wordt 26-06-1592 voor 4 cappoenen en 1 1/2 schild erftijns en voor 15 jaar achterstallig in rechte aangesproken door Jan Roelofss, `gewaerbode` van diens vader Roeloff Janss[RANB 104, fol. 165.]; en als erfgenaam van zijn broeder Jan Gijsbert Roelofss op 19-1-1607 voor 9 gulden door Henrick Roelofss[RANB 106, fol. 6v.].
178 Als noot 24, nr., 16. dd. 23-1-1606.
Uit een der huwelijken:
a. Willem Cornelisz, wonende te Wiel, als oudste zoon na dode van zijn vader beleend met de Beatrishofstede te Eck en doet daarvan op 10-2-1613 afstand[182].
Hij bekent 12-07-1613 een schuld aan Hermken van Achtevelt, weduwe van Pelgrom Janss, gaande uit zijn goederen te Eck, buurschap Wiel, Na aflossing hiervan zal de weduwe hem een obligatie afgeven, gepasseerd zijnde voor zijn vader, stiefmoeder en hem zelf [RANB 200, fol. 3].
182 d.d., 21-03-1612. De nieuwe leenman wordt Jan Pelgrimss.
III. Johanna Gijsbert Roelofsdr., overleden na 1610/11, trouwt Joost van Essevelt, buurmeester, 1560[AHC 5631] en kerkmeester, 1559-1560, 1563-1565 van Eck[AHC 5629 -5633], pachter van land te Eck en Wiel, overleden vóór 9 oktober 1587[RANB 104, fol 7v-8], zoon van Geurt van Essevelt.
In I561/62 volgt Joost van Essevelt zijn vader Goerdt op als jaarpachter van een uiterwaard te Wiel[AHC 5623]. Anna Aertsdr. van Eck, wonende te Rijswijk, verklaart 23-04-1596 dat na expiratie door haar vader de huur van de Moelencamp te Eck, groot 5 à 51/2 morgen, toebehorende aan de vicarie op het St. Anna-altaar in de kerk van Eck door wijlen Joost van Estvelt is overgenomen[188] . Dit wordt bevestigd door een afschrift van de 'goederen specterende tot de vicarie tot Eck op St. Anna altaer...`, waarin wordt gesproken van circa 5 morgen land, genaamd den Neckerscamp te Eck, eertijds gebruikt door Aert van Eck (anno 1555), daarna door Joost van Essevelt, jaarlijks voor 33 gulden[189] Zijn weduwe, dan slechts vermeld als Janneken van Essevelt, is in 1589 jaarpachtster van 3 morgen land te Eck[AHC 5651], Zij gebruikt de Molenkamp nog in 1610/11[ AHC 5676, fol 13.]. Zijn erfgenamen: Cornelis Verbrugge, wonende te Wiel en gehuwd met Margaretha van Essevelt; Roelof van Darthuizen, gehuwd met Goertge van Essevelt, mede voor Anna Martens, weduwe van Ghijsbert van Essevelt, wonende te Eck, machtigen 03-12-1614 Gosen Verhuet wegens diens moeder Angniese van Essevelt en als medeërfgenaam en mr. Peter Goes om zaken te doen voor het gerecht van Barneveld en elders op de Veluwe[192].
188 GAU, 174, akte dd. 23-4-1596
189 GA Wageningen, OA 1407, afschrift dd. 19-9-1637. Vergelijk ARA Fam. Archief Van Panthaleon van Eck, inv. 1. III, dossier 8 (St. Anna vicarie te Eck)
192 RAU, RA Amerongen(oud nr. 1229) W.A. Wijburg, Utrecht.
Uit dit huwelijk:
1. Gijsbert van Essevelt, volgt IVa <Eerste Afstammingsreeks>
2. Margriet van Essevelt, volgt IVb. <Tweede Afstammingsreeks>
3. Geurtje van Essevelt, volgt IVc. <Derde Afstammingsreeks>
4. Agnes van Essevelt, volgt IVd. <Vierde Afstammingsreeks>.
EERSTE AFSTAMMINGSREEKS
IVa. Gijsbert van Essevelt, herbergier te Ingen, overleden tussen 7 mei 1604 en 22 april 1611, trouwt (1) Agnes Willemsdr., trouwt (2) vóór 1600 Anna Mertensdr., overleden na 30 november 1635.
Gedurende de jaren 1591 en 1592 wordt Gijsbert samen met de andere Ingense herbergiers Dirck Verhuyt en Antonis Splinters in een slepende procedure vermeld met de buurmeesters van Ingen, terzake van betaling van de verteringen door een in het dorp gelogeerd hebbende Engelse bevelhebber[RANB 104, fol. 129v., 132, 147, 179]. Als vader van de onmondige voorkinderen Willem en Agnes van Essevelt, verkregen bij wijlen Agnes Willemsdr. spreekt hij op 31-03-1603 Arijen Vonck en Bartholomeus Vonck, erfgenaam van diens zuster Digna Voncken voor een schuld in rechte aan[RANB 105, fol. 92]. Op 7-5-1604 treedt hij mede voor zijn zusters op als erfgenamen van hun moeder Johanna, weduwe van Joost van Essevelt, in een vorderingskwestie op Pelgrom en Alidt Vonck, erfgenamen van Digna Voncken voornoemd.[RANB 105, fol. 180v], Zijn weduwe Anna Mertenss wordt tussen 22-04-1611 en 19-05-1628 diverse malen voor schulden in rechte aangesproken[RANB 107, fol. 3, 62,109v. – 119;RANB 109, 101217]. Een vordering heeft zij op 10-01-1634[RANB 230. fol. 37].
Uit het eerste huwelijk:
1. Willem van Essevelt, volgt Va.
2. Agnes van Essevelt, gegoed te Ingen, Maurik en Eck, begraven in het koor van de kerk van Maurik 16 maart 1665 (betaald 8 gulden), trouwt op hoge leeftijd als jonge dochter van Ingen, te Maurik 27 oktober 1661 Hubert van Wijck, rentmeester van de graaf van Culemborg in de Neder- Betuwe (1661-1673), gereformeerd diaken (1648-1649) en ouderling (1657-1659) te Maurik, begraven in de kerk aldaar 7 oktober 1673, waarschijnlijk zoon van Dirck van Wijck en Grietje van Schevickhoven en weduwnaar van Benigna van Grootvelt; hij hertrouwt Maurik (laatste proclamatie) 25 juni 1665 Geertruid van Hattem, weduwe van Henrick (van) Wijnen.
Agnes' uitgebreide goederenbezit blijkt uit de verpondings kohieren van Ingen, Maurik en Eck uit 1650. Het grootste deel daarvan had zij in pacht uitgegeven[198]. Tussen 16-08-1631 en 05-03-1664 heeft zij verschillende vorderingen uitstaan [199]. Op 20-11-1661 kopen zij van haar broeder Willem van Estvelt en diens vrouw de helft van een huis c.a. te Ingen, waarvan zij de wederhelft reeds bezaten [RANB 234, fol. 36]. Het grondbezit in Eck verkopen zij 26-05-1663 aan jor. Cornelis de Cock van Delwijnen[RANB 230, fol. 32]. Hubert is rentmeester der Culemborgse goederen in de Neder-Betuwe tussen 1661-1673[AHC 5785-5811, 5830, 6077] en richt na de dood van zijn vrouw op 02-11-1665 een akte van boedelscheiding op met de kinderen van haar broeder Willem van Estvelt. waarbij deze naast diverse landerijen al haar linnen en wollen kleding, goud en zilver (waaronder 6 zilveren lepels met daarop haar naam) ontvangen[RANB 223, fol. 50v.-51]. Erfgenamen van zijn kant zijn, zijn (behuwd)kinderen Johan van Wolfswinckel, scholtis van Scherpenzeel, gehuwd met Margaretha van Wijck en Maria van Wijck [204 ].
198 Spruit, Maurik. fol. 7v.-9; Ingen, fol. 83v.-84, 90; Eck, fol. 49v-50.
199 RANB 230, fol. 31v., 32; RANB 223. fol. 40v.; RANB 204, fol. 193.
204 RANB 223. fol. 99, 107. De dochters waren verkregen bij zijn eerste echtgenote.
3. Joost van Essevelt, volgt Vb.
Uit het tweede huwelijk:
4. Geertruijdt van Essevelt, bezit land in Maurik en Eck. overleden na 24 juni 1671[RANB 234, fol. 71v], trouwt vóór 25 augustus 1637 jor. Johan van Welderen, kapitein, leenman van Gelre te Wijchen, van het huis Bergh te Andelst en van Culemborg te Maurik, overleden 17 januari 1645, zoon van jor. Bernard van Welderen en weduwnaar van Elisabeth Ingen Nulandt.
Hij wordt vanaf 16-04-1622 in Nederbetuwse bronnen vermeld[206]. Zijn beleningen vinden plaats vanaf 1638[207]. Kinderen had hij alleen bij zijn eerste vrouw[208]. Zijn tweede vrouw, slechts vermeld als 'de weduwe van kapitein (van) Welderen', wordt in 1650 in de verponding van Maurik en Eck genoemd[209]. Zij laat 19-07-1661 voor 3.000 gulden panding verrichten op de goederen van Johan, Gerard, Johanna en Henrica van Oort[RANB 204, fol. 290]. 06-02-1661 compareert zij voor schepenen van Zaltbommel en verkoopt dan mede voor haar (stief)zoon jor. Bernard van Welderen en diens zuster Catharina aan burgemeester Cornelis Jonghbloet een rente ten laste van het Kwartier van Nijmegen[211].
206 RANB 200, fol. 95v; 120v; RANB 110, fol 140v, Vergelijk A.J. Maris : "Over de Sint Werenfriedkerk te Elst en de daarmede verbonden stichtingen. Genealogische staten - Ingen. Nulandt, in: Bijdragen en mededelingen Gelre LVII (Arnhem1958), 51-129 aldaar 119-120
207 Sloet en Martens van Sevenhoven: Leenakten Kwartier van Nijmegen, 25. Van Schilfgaarde: Lenen huis Bergh, 252. [AHC 4785, fol. 662v, -663]
208 Vergelijk Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie(1952) (noot 256)
209 Spruit, Maurik, fol 25, Eck, fol 34v
211 Collectie verspreide Charters nr. 60-2 aanwinsten CBG 1971, 1974
5. Meerten van Essevelt, volgt Vc.
6. Maria van Essevelt, wonende te Eck, overleden na 24 maart 1671, trouwt Johan van Grootvelt, overleden vóór 5 juni 1666, mogelijk zoon van Henrick van Grootvelt en Adriana van Oordt.
Als weduwe is zij op 09-05-1670 en 24-03-1671 bedragen van 600 gulden schuldig aan resp. Herman van Wijck en Willem van Grootvelt, tegen zekere onderpanden te Eck [212].
212 RANB 230, fol. 47, 52v., vergelijk RANB 112. fol 83 en de Navorscher (1886) 191 - 192
7. Johanna van Essevelt, volgt Vd.
Va. Willem van Essevelt, nog onmondig op 31 januari 1603, wonende in het Achterdorp van Ingen, kerkmeester (1615, 1618)[RANB 107, fol. 102. 253v] en gerichtsman (1633)[RANB 203, fol. 33] aldaar, leenman van Lienden en ter Lede te Ommeren (1632)[215], pachter van het Convent van Wezel en landeigenaar te Ingen en Ommeren[216], overleden vóór 7 mei 1666, trouwt vóór 1 juli 1617 Adriana van Hattem, overleden tussen 27 mei 1663 en 18 januari 1675[RANB 204, fol. 280v.: RANB 234, fol. 78v], dochter van Geurt van Hattem en Dirckje van Wijck[218].
Als erfgenaam van zijn vader treedt Willem reeds 22-04-1611 op in een procedure contra Frans Vreem [RANB 107, 161, 5]. Samen met zijn vrouw Adriana bekent hij tussen 25-04-1617 en 10-09-1652 diverse schulden op onderpand van zijn bezittingen te Ingen[220]. In 1620 wordt hij voor 5 wilgen op Eck aangeslagen[221]. Een zekere Jan Peterss stelt op 24-03-1633 Willem aan als momber voor zijn onmondige natuurlijke dochter Roelofken Jans. waaraan hij tevens een rente verbindt [RANB 234, fol. 35v.; RANB 203, fol. 208]. 30-11-1635 treedt Willem op als volmacht van zijn (stief)moeder Anna Mertens in een verweer contra jor. Johan van Scherpenseel[RANB 109, fol. 217]. Hij verkoopt op 20-11-1661 aan Hubert van Wijck en Agnis van Estvelt de helft van een huis te Ingen[RANB 204, fol. 280v.. Vergelijk RANB 234, fol. 36].
215 Van Schilfgaarde: Lenen Lienden en ter Lede, nr. 10: 4 1/2 morgen 1 1/2 hond bouwland op de Hoogbreij te Ommeren, dd. 04-02-1632. Op 14-04-1663 verzoekt hij het leen te mogen bezwaren met 2.000 gulden
216 Spruit, Ingen, fol. 5v, 12, 24, 40, 48v, 58, 68v, -69, 81, 92v. -93, 132v, -133, 139v, 152v, -153; Ommeren, fol. 5, 33-33v., 38.
218 Mededeling D. F. Tollenaar, Beuningen.
220 RANB; 200, fol. 53; RANB 203, fol. 102, 135v., 206, 20sv.; RANB 204, fol. 200
221 Archief Gelderse Rekenkamer 5227, fol. 13v.
Uit dit huwelijk:
1. Gijsbert van Essevelt, volg VIa.
2. Geurt van Essevelt, volgt VIb.
3. Agnes van Essevelt, volgt Vlc.
4. Dirckje van Essevelt, volgt VId.
5. Neeltje van Essevelt, volgt VIe.
6. Anna van Essevelt, volgt VIf.
7. Johanna van Essevelt, begraven in de kerk van Maurik 24 november 1660 of 1661[225], trouwt vóór 5 januari 1646[226] Willem Willemsz van Hattem, gereformeerd diaken (1647-1649) en ouderling (1652-1655, 1665-1668) te Maurik, begraven in de kerk van Maurik 4 november 1673 (hij 4, betaald 7 gulden), zoon van Willem van Hattem en Elisabeth de Kemp; hij hertrouwt Maurik (laatste proclamatie) 3 augustus 1662 Maria Adriaensdr. van Rossum, jonge dochter van Buren.
In 1653 schenken zij twee gelijke en thans nog in gebruik zijnde zilveren avondmaalbekers aan de kerk van Maurik. ln banden langs de bovenrand staat: `Poculum. EVCHARISTAE ECCLESIAE. MAVRICANA, A. WILHELMO AB. HATTEM'; daaronder: 'IBIDEM. SENIORE. EIVSQUE. VXORE. JOHANNA. AB. ESSEVELT. DONO. DATUM 1653`[227]. Zij kopen op 01-11-1653 van Johan Wensch, gehuwd met Merriken van Leuwen; Andries Janss, te Varik, gehuwd met Adriaentgen van Leuwen en Henrick Pauwelsen, gehuwd met Elsken Lodewijcks, voorheen weduwe van Henrick van Leuwen, de helft van 9 morgen bouw- en weiland te Maurik[RANB 204, fol. 106]. Het jaar daarna ontvangen zij via Cornelis van Oijen van overste Weerenborgh circa 3 morgen land, genaamd de Roeters, te Maurik [RANB 223. fol. 62, dd. 13-07-1659] en op 12-03-1661 kopen zij een huis c.a. groot 14 morgen, op de Slagh te Maurik, van jor. Herman van Doeijenborgh gehuwd met Johanna van den Bergh (voor 3/4e dl.) en juffr. Barbara Holl, weduwe van den Bergh (voor 1/4e dl.) [RANB 223, fol. 32-32v].
225 Kerkmeestersrekeningen van Maurik. 1657-1860, Vergelijk RANB 204, fol. 106, 125, RANB 223, fol. 32-32v., 62.
226 RANB 201, fol. 125v. (lijftocht); RANB 201, fol. 156v,-157, dd. 9-12-1650 (hernieuwde lijftocht).
227 R,F.P. de Beaufort, H,M. van den Berg; De Betuwe. De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. II. De provincie Gelderland (''s-Gravenhage 1968), 239
8. Bella van Essevelt, trouwt als jonge dochter van Ingen, te Elst Gelderland 12 juni 1659 Nicolaes Hubertsz Vermeer, overleden na 20 november 1669, zoon van Hubert Vermeer en N. van Hattem [Nederlandse Leeuw (1952), 338].
Vb. Joost van Essevelt, wonende te Ommeren, gerichtsman (1633)[RANB 203, fol. 33], buurmeester (1647)[RANB 111, fol. 109v], schepen der heerlijkheid Ommeren[AHC 4785, fol. 826v], leenman van Lienden en ter Lede te Ommeren[235], landeigenaar en pachter van de Commanderij van Ingen te Ommeren en pachter te Ingen[236], overleden kort na 10 oktober 1673[237], trouwt vóór 15 oktober 1644[RANB 239, fol. 44] Theodora (Dirckje) van Hattem, overleden na 1674[239], dochter van Jan Geurtsz van Hattem en Uliana (Juliana) van Wijck. In het tijdvak 1644-1667 lenen zij diverse malen op onderpanden te Ommeren[RANB 203, fol. 86.; RANB 239, fol. 25v. ,31, 44].
235 Van Schilfgaarde: Lenen Lienden en ter Lede, nr. 10: de helft van 9 1/2 morgen, genaamd de Breijde, te Ommeren. dd. 12-02-1632.
236 Spruijt, Ingen, fol. 80; Ommeren, fol. 5,7, 10, 14, 45, 52v, -53, 56. Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, niet geïnventariseerd gedeelte. portefeuille 18: 'Memorie van landen die verkocht zouden kunnen worden van de commanderij van Ingen (circa 1650)', Joost van Essevelt gebruikt 13 morgen, gen, juffrouw Hofstede, te Ommeren, voor 156 gulden, boven 20 schepel winterweit, jaarlijks uit te delen aan de armen.
237 Nederlandse Leeuw (1897), 43.
239 GA Utrecht, II 1933 (mededeling D.F. Tollenaar).
Uit dit huwelijk:
1. Gijsbert van Essevelt, volgt VIg.
2. Cornelia van Essevelt, volgt VIh.
3. Uliana van Essevelt, volgt VIi.
4. Margriet van Essevelt, overleden na 19 december 1690.
Op genoemde datum transporteert zij een huis c.a. te Ommeren aan haar zuster Neeltje van Essevelt, weduwe van Anthonis Janess van Westrhenen, t.b.v. naar onnozele zoon Gijsbert .[RANB 239, fol. 61].
Vc. Meerten van Essevelt, volgens eigen opgave geboren Ingen circa 1600, wonende vanaf circa 1606 te Eck[AHC 5476, attestatie dd. 12-6-1652 ], gerichtsman (1668) en vanaf 1671 schepen van de heerlijkheid Eck en Wiel[243],pachter van landerijen te Ingen, Ommeren en Eck[244], overleden vóór 19 augustus 1680[RANB 230,fol.59v.,61], trouwt Anna van Wijck, overleden na 23 maart 1658[RANB 204,fol. 92v.].
Op 18-01-1656 is hij momber over zijn schoonzuster Dirckje van Wijck, weduwe van Joost Adriaenss Udens, terzake van een boedelscheiding met haar twee onmondige kinderen Adriaen en Grietgen[RANB 204, fol. 25]. Voorts treedt hij in 1641 en 1650 op als oom en hulder voor de onmondige kinderen van zijn zwager Henrick Vermeulen, bij hun belening van percelen land te Zoelen[248]. Op 01-11-1670 vindt een commissoriale uitspraak plaats terzake van een ongedecideerd proces, hangende tussen Marten van Estvelt, Maria van Estvelt, weduwe van Jan van Grootvelt, mitsgaders Anneken van der Sand, weduwe. van Quirijn Vermoelen en Willem Adriaenss, gehuwd met Jantgen Vermoelen, als medeërfgenamen van Agnes van Estvelt, aanleggers, contra Hubert van Wijck, rentmeester van de graaf van Culemborg, gewezen weduwnaar van Agnes van Estvelt voornoemd , neffens de kinderen van Willem van Estvelt, verweerders[RANB 20.].
243 RANB 177, akten d.d., 7-10-1668; 29-8-1671 en 25-5-1681.
244 Spruit, Ingen, fol. 89v.-90. 92, 96, 97v., Ommeren, fol. 37, 44v.;Eck<, fol. 6v., 35-36v.
248 Archief huis Soelen, Leenkamer 2, fol. 5, 63.
Uit dit huwelijk:
1. Jan van Essevelt, volgt VIj.
2. Gijsbert van Essevelt, volgt VIk.
3. Alard van Essevelt, bij zijn huwelijk wonende te Wijk bij Duurstede, bezitter van de Roskam te Wiel [250], overleden na 6 februari 1672, trouwt Amerongen 12 juli 1670 Aeltje de Waell, jonge dochter aan de Veertig Geerden.22-11-1671 wordt hij voor verdiend arbeidsloon en geleverd hout in rechte aangesproken door Alert Henrickss van Baden[RANB 177, akte22-11-1671]
250 RANB 230, folio 42; mogelijk identiek met het door hen van de weduwe en de kinderen van Herman janss Crauwell gekochte huis als vermeld op 06-02-1672 (RANB 230, fol50v.)
Vd. Johanna van Essevelt, overleden vóór 5 juni 1666[RANB 112, fol. 83] , trouwt Avezaath 15 juni 1628 Hendrick Jansz Vermeulen, kerkmeester te Kerk-Avezaath (1640), bezitter van grond onder Avezaath, Buren en Asch[253], leenman van Zoelen en de Aldenhaag aldaar, overleden vóór 3 juni 1645, zoon van Jan Quirijnsz Vermeulen en Catharina Adriaen Anthonisdr., en weduwnaar van Elisabeth Adriaensdr.
253 Gens Nostra (1979), 73.
Uit dit huwelijk:
1. Quirijn Hendricksz Vermeulen, onmondíg op 29 januari 1650[248], overleden vóór 1 november 1670, trouwt Anneken van der Sand[RANB 20].
2. Jantje Vermeulen, overleden na maart 1681 , trouwt voor 5 juni 1666 Willem Adriaensz, overleden na 21 maart 1681[RANB 230, fol. 60v].
Vla. Gijsbert van Essevelt, wonende te Ingen, gegoed te Maurik, later wonende te Elst Gelderland en gegoed aldaar in de Rijkerswoerd[RANB 223, fol. 71, 92v, RAOB 107, fol. 343-343v.], overleden na 15 september 1675[RANB 223, fol. 97], trouwt (1) Maurik 28 februari 1642 Dirckje van Hattem, jonge dochter van Maurik, overleden na 25 september 1655[RANB 107. fol. 343-343V. (lijftocht)], dochter van Willem van Hattem en Elisabeth de Kemp, trouwt (2) Valburg (ondertrouwt Elst 3 augustus) 17 augustus 1656 Dírckje van de Wart, jonge dochter van Valburg, dochter van Jan van de Wart.
Gisbert en Geurt van Estvelt cum uxore. en als mombers over de kinderen van Anthonis de Rooij en Neeltjen van Estvelt; Dirckje van Estvelt, weduwe van Willem Verkuijll en Willem Dirckss Verkuijll, momber over de kinderen van wijlen zijn vrouw Anna van Estvelt dragen op 08-05-1675 1 1/2 morgen weiland buitendijks te Maurik over aan Willem Vermeer en Elisabeth van Vinceler [RANB 223. fol. 92v.]. Gisbert verkoopt mede voor zijn dochter Theodora van Estvelt op 13-03-l669 de helft van een huis o.a. in de Winkel te Maurik aan Hubert van Wijck, rentmeester[ RANB 223, fol. 71.].
Uit het tweede huwelijk:
1. Theodora van Essevelt, gedoopt Elst 12 juli 1657, overleden na 4 juli 1707 [RANB 223. fol. 237.], ondertrouwt Elst 12 september 1680 Gerard van der Horst, voorlopig schout van Elst (1672-1675)[262], later rentmeester, overleden na 4 juli 1707.
2. Gijsbert van Essevelt, volgt VIIa.
3. Henrickje van Essevelt, overleden na 4 juli 1707[RANB 223, fol. 237].
4. Willem van Essevelt, volgt VIIb.
VIb. Geurt van Essevelt, brouwer te Ingen, kerkmeester (1660, 1669) aldaar[RANB 204, fol. 238v. RANB 234. fol. 60v], bezit land te Maurik, genaamd de 'Bickelenborgh[RANB 234, fol. 34v] en in de heerlijkheid Lienden het ' Truyenkampje'[266], pachter van o.m. de Commanderij van Ingen aldaar[267], overleden na 11 november 1679[RANB 112, fol. 363v], trouwt Aertje Joosten, overleden na 23 januari 1676.
262 Archief Hof 1330 fol. 256v.
266 RANB 204, fol. l23; Oud-rechtelijk archief(hierna aan te halen als: ORA), Lienden 8, pag. 111, 115, 211.
267 Spruit, Ingen, fol. 55v, 90, 156v. zij lenen op onderpand: RANB 234, fol. 42, 83 (Vergelijk voetnoot 128).
Uit dit huwelijk:
1. Hertger van Essevelt, overleden na 13 april 1672[269 ]
2. Maria van Essevelt, overleden na 13 april 1672[269 ]
VIc. Agnes van Essevelt, na dode van haar vader vanwege Lienden en ter Lede beleend met de helft van diens leen op de Brey te Ommeren[270], overleden tussen 16 november 1685 en 2 maart 1687 [RANB 223, fol. 133], trouwt Willem Joosten Verkuijl, optredende voor zijn moeder in een beledigingskwestie (1639) [RANB 110 fol. 80.], overleden vóór 28 oktober 1658[ORA Lienden 8. pag. 66.], zoon van Joost Henricksz en Maria Verkuijl.
269 ORA Lienden8, pag. 211; Vergelijk RANB 234, fol. 74.
270 Van Schilfgaarde; Lenen Lienden en ter Lede, nr. 10, dd. 07-05-1666. Een dag later maakt zij het leen deelbaar.
Uit dit huwelijk o.m.:
1. Joost Willemsz Verkuijl, van Ingen, leenvolger na dode van zijn moeder op 2 maart 1687[RANB 223, fol. 133.], trouwt Ommeren (met attest. uit Elst) 16 mei 1686 Grietje van Essevelt.
2. Gijsbert Wíllemsz Verkuijl, vermeld 1 augustus 1668[RANB 234. fol. 56v.], overleden vóór 4 mei 1703, trouwt Neeltje van Kesteren, overleden na 21 februari 1721, zij hertrouwt Willem Bartensz[RAOB, civ. proc. 189 nr. 5 (anno 1721).].
Uit dit huwelijk nageslacht te Elst (Gelderland).
3. Willem Willemsz Verkuijl, overleden 1681/82, trouwt .Toosje Jan Tijssendr., overleden 1689, dochter van Jan Tijssensz, zij hertrouwt 1682 Albert Hermsen.
Uit dit huwelijk nageslacht te Elst (Gelderland).
VId. Dirckje van Essevelt, overleden na 16 mei 1676[RANB 112, fol. 332.], trouwt Cornelis Joosten Verkuijl, schepen in de Bank van Tuil (1658)[ORA Lienden 8, pag. 66], overleden vóór 6 februari 1674, zoon van Joost Henricksz. en Maria Verkuijl.
Uit dit huwelijk o.m.:
1. Joost Cornelisz Verkuijl, vermeld 6 februari 1674[278].
2. Geurt Cornelisz Verkuijl, vermeld 6 februari 1674[278].
3. Jan Cornelisz Verkuijl, vermeld 16 november 1685[RANB 222, fol. 133].
278 RANB 223, fol. 95-96v. Zij als weduwe vermeld vanwege de medekinderen en kleinkinderen van wijlen Willem van Estvelt en Adriana van Hattum in een procedure bij bezaat (RANB 234, fol. 78v.).
VIe. Neeltje van Essevelt, overleden vóór 6 februari 1674[RANB 223, fol. 95-06v.], trouwt Anthonis de Rooij, schout van Wamel, overleden vóór 6 februari 1674.
Uit dit huwelijk o.m.:
1. Heesken de Rooij, trouwt Herman Cornelisz van Essen, beide vermeld op 4 juli 1707[RANB 223, fol. 237].
VIf. Anna van Essevelt, met haar derde man op Pasen 1672 lidmaten te Elst Gelderland, overleden vóór 13 april 1675[RANB 223, fol. 97v,-99] , trouwt (1) Willem Gerritsz Verhuedt, brouwer aan de dorpsplaats te Ingen, overleden tussen 15 april 1655 en 11 november 1656[RANB 204, fol 95], zoon van Gerrit Verhuedt en Margaretha van Wijck, trouwt (2) circa 1657 Henrick van Schevickhoven, overleden vóór 12 mei 1658[284], zoon van Gerrit Jansz van Schevickhoven en Mana Jansdr. Wanners (Warners), trouwt (3) vóór 12 mei 1658 Willem Dircksz (ook: Joosten) Verkuijl, waarschijnlijk zoon van Dirck Jansz Verkuijl[285]; hij hertrouwt (ondertrouwt Elst 13 april 1675) Erntje Cornelisdr., weduwe van Teunis Wesselsz.
Vergelijk voor de nadere uitwerking der nakomelingen uit het eerste huwelijk: Verhuyt/Verruyt (te Scheveningen) en Verruit (te Delft): Nederlandsch Archief voor Genealogie en Heraldiek (1940) 123-125; en voor de Over-Betuwse aansluitingen: [Gens Nostra (1980), 302].
Uit het eerste huwelijk:
1. Heijltje Verhuedt, geboren circa 1649[RANB 223, fol. 97v,-99].
2. Gerrit Verhuedt, geboren circa 1652[RANB 223, fol. 97v,-99].
3. Dirckje Verhuedt, geboren circa 1654[RANB 223, fol. 97v,-99].
4. Goossen Verhuedt, geboren circa 1656[RANB 223, fol. 97v,-99].
Uit het tweede huwelijk:
5. Henrick van Schevickhoven, geboren circa 1658, nog onmondig 16 april 1675[RANB 223, fol. 97v,-99].
Uit het derde huwelijk te Ingen:
6. Willem Willemsz, gedoopt 5-2-1665, waarschijnlijk jong overleden
7. Waarschijnlijk Belia Verkuijl, trouwt Elst 25 februari 1700 Cornelis Teunisz, gedoopt Elst 24 juni 1655, zoon van Teunis Wesselsz en Warntjes Cornelisdr. en weduwnaar van Heijltjes Verhuedt.
Hieruit nageslacht te Elst (Gelderland).
284 RANB 204, fol. 93. Schuldbekentenissen op onderpand tijdens het eerste huwelijk: RANB 203. fol. 16, 73.
Idem tijdens het derde huwelijk: RANB 234, fol. 30v., 32.
285 RA Buren 98, fol. 173v, RANB 109, fol. 162-162v
VIg, Gijsbert van Essevelt, leenman van Lienden en ter Lede te Ommeren (1677)[286], landeigenaar op Meerten in de heerlijkheid Lienden[RANB 239, fol. 58v], overleden vóór 1 februari 1692, trouwt Judith Jansdr. van Westrhenen, overleden na 17 januari 1693[288], dochter van Jan Gerritsz van Westrhenen en Gerritje Jelisdr. van Lienden.
Uit dit huwelijk:
1. Joost van Essevelt, volgt VIIc.
2. Johan van Essevelt, aanvankelijk wonende te Ommeren, vertrekt in of na 1696 naar (Zalt? bommel[289], trouwt Ommeren 8 februari 1692 Janneke Verweij, eerst weduwe van Dirck N.[290], dan van Bernier Romeijn.
3. Claes van Essevelt, vermeld 12 december 1694[RANB 230, rol. 99-100v.].
4. Gijsbertje van Essevelt, overleden vóór oktober 1687, trouwt als jonge dochter van Ommeren aldaar 17 augustus 1685 Jan Hermansz, weduwnaar van Maria Jansdr. van Westrhenen; hij hertrouwt (met attest. van Lienden) Ommeren 24 oktober 1687 Jantje Hanssen, jonge dochter van Lienderveld. Jan Hermansz wordt samen met vier andere inwoners van Ommeren als een na hoogste aangeslagen voor familiegeld in 1702 en 1703[292] .
286 Van Schilfgaarde, Lenen Lienden en ter Lede, nr. 10, dd. 26-11-1677, Hij maakte het leen op 13-09-1689 deelbaar met zijn zuster Neeltje van Estvelt .
288 Sloet en Martens van Sevenhoven, Leenakten kwartier van Nijmegen, 436.
289 Nederlandse Leeuw (1897), 44.
290 Haar dochter Hilleken Dirx werd op 03-10-1698 lidmate te Ommeren en vertrok later eveneens naar Bommel. (Vergelijk voetnoot 289).
292 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, inv. 365, fol. 101, 105.
VIh. Cornelia van Essevelt, door haar broeder medegerechtigd in het leen van Lienden en ter Lede op de Brey te Ommeren 1689)[293], overleden na 1 mei 1697, trouwt vóór 1 januari 1665 Anthonis Jansz van Westrhenen, bezitter van land te Ommeren, Meerten en op Lienderveld, overleden vóór 7 maart 1688[RANB 239, fol. 58-58v], zoon van Jan Gerritsz van Westrhenen en Gerritje Jelisdr. van Lienden.
Vanaf 1665 bekennen zij diverse schulden op onderpand gelegen in de heerlijkheid Lienden[295]. Door transport ontvangt zij op 19-12-1690 van haar zuster Grietje van Essevelt t.b.v. haar onnozele zoon Gijsbert een huis c.a., groot 1 morgen, te Ommeren [RANB 239, fol. 61]. Vermogens magescheid van 7-3-1688, opgemaakt met haar kinderen, behoudt zij de Stevenskamp, bestaande uit 3 morgen bouwland aan de Syvinge te Ommeren, welke zij op 01-05-1697 voor 300 gulden verkoopt aan Joost van Essevelt en diens vrouw Neeltje Janss Quint[RANB 239. fol. 69v.,RANB 239, fol. 61]. ln extinctie van achterstallige ambtslasten en kribpenningen t/m 1690 en de onraadpenningen tot 1693 verkoopt zij mede voor haar kinderen op 21-2-1694 de helft van 4 morgen driesland onder Meerten [RANB 242, fol. 94v].
Uit dit huwelijk te Ommeren:
1. Jan Anthonisz van Westrhenen, doet belijdenis aldaar 24 december 1698, vertrekt later naar Middelburg[299].
2. Claes van Westrhenen, vermeld 21 februari 1694 en 1 mei 1697[RANB 239. fol. 69v.,RANB 239, fol. 61 ].[RANB 242, fol. 94V].
3. Joost Anthonisz van Westrhenen, volgt VIId.
4. Willem Anthonisz van Westrhenen, gedoopt 20 mei 1677, na dode van zijn moeder op 27 februari 1706 beleend met het land op de Brey te Ommeren.
5. Gijsbert Anthonisz van Westrhenen, gedoopt 1 februari 1680, 'onnozel'.
6. Dirckje Anthonisdr. van Westrhenen, gedoopt 11 maart 1683, overleden na 6 mei 1750[RANB 215, fol. 145V], trouwt Maurik 22 mei 1712 Berent Petersz van Abkou(de), jonge man van Maurik, gegoed aldaar [RANB 225, fol. 58.], begraven in de kerk van Maurik 30 november 1730 (betaalt 4 gulden)[Vergelijk RANB 224. fol. 37v.-38.], zoon van Peter Gijsbertsz van Abcoude en Lucretia van Zuijlen van NateWisch.
Uit dit huwelijk nageslacht te Ommeren
7. Grietje van Westrhenen, gedoopt 11 maart 1683, jong overleden
293 Van Schilfgaarde, Lenen Lienden en ter Lede. nr. 10, dd. 13-9-1639.
295 ORA Lienden 8, pag., 121, 159, 165, 170.
299 Nederlandse Leeuw (1897), 44.
VIi. Uliana van Essevelt, overleden vóór 22 april 1685, trouwt als jonge dochter van Ommeren, te Maurik na 31 maart 1667 Herman Verbrugh, van Maurik, gereformeerd diaken (1661-1662) en ouderling (1666-1668, 1686-1689) aldaar, overleden vóór 12 juni 1692, zoon van Cornelis Stevensz Verbrugh 'de jonge” en Jantje Jansdr. van Wijck[303] en weduwnaar van eerst Elisabeth Verbrugh, dan Margriet van Grootvelt; hij hertrouwt Maurik 22 april 1685 Albertje Henricksdr. van der Gant.
02-04-1675 bekennen zij een schuld aan de kinderen van Marten Pons en Thomasken Geurts, tegen onderpand van 1 morgen bouwland op het Hornicxveld te Maurik [RANB 223, fol. 93].
Uit dit huwelijk te Maurik:
1. Gijsbert Verbrugh, volgt VIIe.
2. Grietje Hermansdr. Verbrugh, gedoopt 14 mei 1670, trouwt Maurik (proclamatie, ook te Eck) 7 mei 1693 Huijbert Gerritsz van (den) Bergh, wonende te Wiel, zoon van Gerrit Huibertsz van Bergh en mogelijk Joostje Florisdr. Croll. Als inwoner van Eek en Wiel betaalt hij in 1702 en 1703 12 gulden familiegeld[305].
Uit dit huwelijk nageslacht te Eck,
3. Jacobus Hermansz Verbrugh, volgt VIIf.
303 Steven Cornelisz Verbrugh vermaakt in 1690 de helft van zijn bezittingen aan zijn broer Herman, maar herziet dit legaat tien jaar later en bepaalt dan dat deze helft na zijn dood zal komen aan Hermans kinderen, verkregen bij Aelbertje., van der Gandt; Vergelijk RANB 281. akten dd. 10-05-1690 en 02-01-1700.
305 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, inv. 365, fol. 9, 17.
VIj. Jan van Essevelt, wonende te Lienden, armenmeester aldaar[306], bezitter van de'Biesekamp' te Ommeren[RANB 239, fol. 35v], pachter te Ingen en op Lang Grootveld te Meerten[RANB 242, fol. 46v., 61], overleden vóór 9 april 1685, trouwt (1) vóór 9 december 1666 Helena (Heilwich) Vonck (van de Poel), overleden na 21 november 1680, dochter van Gerrit Pelgromsz Vonck en Evertje Alersdr., trouwt (2) Maria Roelofsdr. Verkuíjl, overleden vóór 25 oktober 1712, dochter van Roelof Joosten en Hendersken Vermeulen; zij hertrouwt. Ommeren 1 augustus 1686 Johannes Hermansz.
Van Jan van Essevelt zijn in de Franse tijd (1672-1674) 3 paarden ad. 200 gulden gestolen[309]. Mariken Verkuijl compareert als weduwe van Jan van Essevelt en als moeder van haar onmondige kinderen op 09-04-1685 ter zake van achterstallige pachtpenningen tot Martini 1684, te voldoen aan dhr. Reijnier Temminck, rentmeester en verwalter der ridderlijke St. Jansgoederen binnen Wezel[RANB 234, fol. 117].
Uit het eerste huwelijk te lngen:
1. Cornelia van Essevelt, gedoopt 9 december 1666, trouwt Gerrit Aertsz, gedoopt Ingen 23 juli 1665, zoon van Aert Jansz en Teuntje Gerritsdr.
Hieruit nageslacht te Ingen.
2. Gerrit Jansz van Essevelt, volgt VIIg,
3. Anneken van Essevelt, gedoopt 24 maart 1672, trouwt Dirck Croll, wonende te Eck en Wiel[311].
Dirck en zijn vrouw en Gerrit Aertse en diens vrouw Neeltje van Essevelt verkopen 6-5-1697 voor 315 gulden circa 1 1/2 morgen weiland op Meertenerweide onder Lienden aan Gerrit van Wijck en diens vrouw Grietje Elijasse [RANB 242, fol. 99v.-100].
4. Alart van Essevelt, gedoopt 27 december 1674, gereformeerd diaken (1711) en ouderling (1721) te Maurik, overleden vóór 28 februari 1734, trouwt (1) Maurik 13 april 1705 Maijken van Geijtenbeeck, van Zoelen, overleden Maurik 27 september en begraven aldaar in de kerk 5 oktober 1723 (betaald 2 gulden), dochter van Hendrick Aertsz van Geijtenbeeck en Willemke Rijcken van Blootenburgh[313] en weduwe van Antoni Henricksz (van Eck), trouwt (2) Maurik 29 juli 1725 Uliana Aertsdr., van Maurik, overleden na 28 februari 1734, weduwe van Hendrik van Haren.
Met zijn eerste vrouw bekent hij 29-04-1717 een schuld aan Nicolaes van Vulpen, op onderpand van hun huis en hofstad e.a. te Maurik[RANB 223, fol. 253-253v]. Op 24-11-1723 richt hij een boedelscheiding op met de zes voorkinderen van zijn vrouw, m.n. Hendrick, Gijsbert. Jan, Jacob. Metje (gehuwd met Cornelis de Kemp) en Adriaentje Anthonisse van Eck (gehuwd met Dirck van Hattem)[RANB 223, fol. 301 -301v]. Zijn weduwe Uliana Aerts leent op 28-2-1734 van de diaconie van Maurik een zeker bedrag op onderpand van een huis en hofstad te Maurik, groot 10 hond[RANB 224, fol. 11]
5. Evertje van Essevelt, gedoopt 21 november 1680.
Uit het tweede huwelijk te Ingen:
6. Roelof van Essevelt, gedoopt in mei 1682, overleden vóór 25 oktober 1712[RANB 113. fol. 252-252v., 262v.-263].
7. Meerten van Essevelt, gedoopt 10 november 1683, waarschijnlijk jong overleden
306 RANB 113, fol. 24v., dd. 15-5-1683 vermeldt hem als een der 'successieve' armenmeesters tot Ingen.
309 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe. niet geïnventariseerd gedeelte, portefeuille 11.
311 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe. inv. sas, fol. 1018is. Hij betaalde in 1702 en 1701 de betrekkelijk lage som van 3 gulden 16 stuivers aan familiegeld.
313 Vergelijk Nederlandse Leeuw (1936), 26, 207, 208; idem (1963) ,75,
VIk. Gijsbert van Essevelt, waarschijnlijk overleden vóór 30 maart 1693, daar hij op deze datum niet meer wordt genoemd in het cedul van Eck[318], trouwt Celitge Goes; zij hertrouwt vóór 8 januari 1710 Dirck Goossensz van Dam.
Celitge Goes, laatst weduwe van Dirck Goossensz van Dam, geeft 18-10-1713 'uit pure liefde` aan haar zoon Marten van Esvelt verkregen bij Gijsbert van Essevelt, krachtens testament een aantal goederen onder Eck [RANB 230 fol. 130].
Uit dit huwelijk:
1. Meerten van Essevelt, volgt VIIh.
318 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, inv. 281.
VIIa. Gijsbert van Essevelt, wonende te Amerongen, overleden na 4 juli 1707, trouwt Amerongen 8 juli 1688 Anthonia Quint, dochter van Johan Quint, brouwer, majoor te Rhenen, schepen en burgemeester van Amerongen, en Wilhelmina Verwey[320],
Gerhard van der Horst, gehuwd met Dirckje van Essevelt; Gijsbert van Estvelt. gehuwd met Anthonia Quint; Hendrisken van Estvelt en Willem van Estvelt,gehuwd met Maria Bouwman, cederen op 04-07-1707 de gerechtigheid uit hoofde van magescheid dd. 06-02-1674 tussen de erfgenamen van Willem van Hattum Willemse enerzijds en de erfgenamen van Willem van Essevelt, grootvader der transporteurs en ontvangers anderzijds, aan Herman Cornelisse van Essen, gehuwd met Heesken de Rooij[RANB 223. fol. 237].
Uit dit huwelijk te Amerongen:
1. Willemijntje van Essevelt, gedoopt 18 november 1688.
2. Arendina van Essevelt, gedoopt 23 maart 1695.
3. Geertruijt van Essevelt, gedoopt 20 januari 1698.
320 Vergelijk Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (1966), 253 (noot71) en Nederlandse Leeuw (1953), 260.
VIIb. Willem van Essevelt, overleden na 4 juli 1707, trouwt Maria Cornelisdr. Bouwman, gedoopt Ingen 26 februari 1665, dochter van Cornelis Cornelisz en Fíjtje Florisdr. van Triest.
Uit dit huwelijk te Ingen:
1. Aartje van Essevelt, gedoopt 6 september 1697.
2. Fijtje van Essevelt, gedoopt 12 februari 1699.
3. Cornelia van Essevelt, gedoopt 25 maart 1700.
4. Gerrit van Essevelt, gedoopt 12 januari 1702.
5. Fijtje van Essevelt, gedoopt 6 februari 1704.
6. Geurt van Essevelt, gedoopt 25 april 1706.
VIIc. Joost van Essevelt, wonende op de Aschheuvel te Ommeren, buurmeester (1697,1703)[322] en kerkmeester (1696-1701, 1713-1716)[323] aldaar, mede voor zijn broeders na dode van zijn vader, vanwege Lienden en ter Lede beleend met land op de Brey te Ommeren (1692)[324], overleden vóór 12 februari 1722, ondertrouwt Ommeren 6 mei 1694 Neeltje Jansdr. Quint, gedoopt Ingen 25 april 1669, dochter van Jan Bartensz Quint en Mechteld Jansdr.[325]
Joost treedt mede voor zijn broeder Claes van Essevelt en de kinderen van Teunis Janss van Westrhenen, verkregen bij Neeltje van Essevelt ex testamento op in een boedelscheidingsakte van Henrickje van Westrhenen, in leven vrouw van Gijsbert van Grootvelt[RANB 239, fol. 108v. -109][RANB 230, fol. 99-100v., dd. 12-12-1694]. Blijkens de betalingslijsten van het familiegeld van Ommeren uit 1702 en 1703 (wanneer hij tevens buurmeester is) is Joost de hoogst aangeslagene in dit dorp [RANB 240, fol. 84V][327].
322 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, niet geïnventariseerd gedeelte, portefeuille 16.
323 Nederlandse Leeuw (1897), passim.
324 Van Schilfgaarde,Lenen Lienden en ter Lede, nr. 10, dd. 1-2-1692.
325 Vergelijk Gens Nostra (1980), 298.
327 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, inv, 365, fol. 101, 105, 106.
Uit dit huwelijk te Ommeren:
1. Judith van Essevelt, gedoopt 24 februari 1695.
2. Judith van Essevelt, gedoopt 19 januari 1696, erft de Aschheuvel, overleden na 22 januari 1762, trouwt Ommeren 10 april 1718 Willem de Haas, jonge man van Meerten, gedoopt IJzendoorn 9 december 1694, kerkmeester van Ommeren (1731), overleden na 22 januari 1762, zoon van Peter Willemsz de Haas en Elisabeth van den Bergh.
Uit dit huwelijk nageslacht te Ommeren.
Vergelijk voor enkele aansluitingen De Haas, van Ommeren, van Zetten. Quint en Van Westrhenen C.P.H. Soetens, 'Een Betuwse genealogie Van Ommeren', in: Betuwse genealogische bijdragen in stukken en brokken (Kesteren 1990), 46 e.v.';
3. Margaretha (Grietje) van Essevelt, gedoopt 22 april 1698, vertrekt als lidmate naar Kesteren, trouwt Ommeren (ondertrouwt Kesteren 22 november) 14 december 1721 Anthoni Roelofsz (van de Way), gedoopt Kesteren 21 oktober 1688, zoon van Roelof Henricksz, gereformeerd diaken en ouderling te Kesteren, en Mechtelt Dircksdr.
Zij cederen op 1-4-1726 het Kampje van Genuchten te Ommeren, groot 2 morgen 2 hond weiland, aan de diaconie van Eck[RANB 221. fol. 270].
Uit dit huwelijk nageslacht te Kesteren,
4. Mechteld van Essevelt, gedoopt 29 september 1700, belijdenis aldaar 16 december 1722, overleden tussen 27 september 1791 en 31 oktober 1793[RANB 240, fol. 236V,264v], trouwt Cornelis Cornelisz van Ommeren, wonende op de Engh te Meerten, gereformeerd ouderling (1732) en kerkmeester
(1720-1722, 1725, 1728, 1734) te Ommeren, overleden vóór 8 oktober 1753[RANB 240, fol. 84v].
Uit dit huwelijk nageslacht te Ommeren en Lienden.
Vergelijk voor enkele aansluitingen via hun dochter Neeltje van Ommeren: De Kock, Verbrugh, Van Westrhenen: A. Pouwer, 'Een familie oligarchie? Familierelaties in het bestuur van de Nederlandse Genealogische Vereniging, afd. Betuwe” in: Betuwse genealogische bijdragen in stukken en brokken (Kesteren 1990), 6-7. Alsmede de aansluiting via hun dochter Antje/Areke van Ommeren: Van ltterson; Gens Nostra (1982), 97-98.
5. Gijsbertje van Essevelt, gedoopt 5 november 1702.
6. Johanna van Essevelt, gedoopt 29 september 1704, trouwt Ommeren 29 maart 1728 Heere Metman, geboren Veenendaal circa 1695 (Doopsgezind), gedoopt Utrecht (Gereformeerd) 31 december 1730, tabaksplanter te Veenendaal, overleden aldaar 1745/53, zoon, van Bastiaan Metman en Claartje Cornelia van Wijck en weduwnaar, van Jannigje Jansdr.
Vergelijk voor de kwartieraansluitingen op dit echtpaar: Gens Nostra (1930), 265, 298.
7. Gijsbert van Essevelt, gedoopt 14 februari 1706, na dode van zijn vader als onmondige, samen met zijn broeder Jan beleend met het leen op de Brey te Ommeren (12 februari 1722) en op 6 april 1725 tevens met diens broeders deel; kerkmeester van Ommeren (1732).
8. Jan van Essevelt, gedoopt 14 augustus 1707.
9. Maria van Essevelt, gedoopt 5 augustus 1708, trouwt Ommeren (ondertrouwt Ravenswaaij 6 februari 13 februari 1729 Arien Roelofsz Verkuijl, jonge man wonende te Ravenswaaij, gereformeerd diaken (1733) aldaar, overleden na 1770, zoon van Roelof Joosten Verkuijl en Dirckje Verweij.
Uit dit huwelijk nageslacht te Ommeren en Ravenswaaij.
10.Johannes van Essevelt, gedoopt 28 januari 1710.
11.Johannes van Essevelt, gedoopt 23 augustus 1712, waarschijnlijk overleden vóór 6 april 1725.
VIId. Joost Anthonisz van Westrhenen, gedoopt Ommeren 4 oktober 1674, overleden na 10 april 1720[RANB 223, fol. 270], trouwt Maurik tussen 14 februari en 2 mei 1717 Elisabeth van Camphof, geboren Maurik na 24 juni 1682[332], overleden 1723, begraven in de kerk van Maurik, dochter van Gerrit Henricksz van Camphof en Maria Henricksdr., en weduwe van Jacobus Picard; zij hertrouwt Maurik (met dispensatie als zusters en broederskinderen) 18 april 1723 Johannes van Ommeren, jonge man, van Ommeren.
VIIe. Gijsbert Verbrugh, gedoopt Maurik 19 januari 1668, trouwt aldaar (laatste proclamatie) 19 februari 1692 Luijtje Jansdr. (van de Hair), jonge dochter tot IJzendoorn.
Als inwoner van Maurik betaalt hij in 1702 en 1703 16 gulden voor familiegeld[333].
Uit dit huwelijk te Maurik:
1. Uliana Gijsbertsdr. Verbrugh, gedoopt 26 december 1692, trouwt Maurik 12 januari 1716 Jan Fransz van Eck, jonge man van Maurik, zoon van Frans Jansz (van Eck) en N. Woutersdr. van Hattem.
Hieruit nageslacht te Maurik.
2. Herman Verbrugh, gedoopt 28 april 1695,
3. Jan Verbrugh, gedoopt 9 mei 1697.
4. Hertog Verbrugh, gedoopt 5 maart 1702.
5. Cornelis Verbrugh, gedoopt 26bjuli 1705.
6. Metje Verbrugh, gedoopt 27 maart 1707,
332 Hiaat doopboek Maurik
333 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, inv 365, fol 67, 84
VIIf. Jacobus Hermansz Verbrugh, gedoopt Maurik 15 november 1673, woont reeds in 1703 te Lienden, buurschap Meerten[334], lidmaat aldaar (1717), trouwt Ommeren (laatste proclamatie Maurik 10 december) 17 december 1699 Maijken Jansdr. van Eck, gedoopt Ommeren 14 juli 1678, lidmate te Meerten (1717), dochter van Johan van Eck en Maria van Wijck.
Uit dit huwelijk:
1. Herman Verbrugh, gedoopt Maurik 7 april 1700.
2. Teunis Verbrugh, gedoopt Maurik 26 december 1701.
3. Jantje Verbrugh, gedoopt Lienden 6 januari 1709.
4. Jan Verbrugh, gedoopt Lienden 22 februari 1711.
5, Maria Verbrugh, gedoopt Lienden 22 januari 1713.
6. Gijsbertje Verbrugh, gedoopt Lienden 29 september 1715.
7. Gijsbert Verbrugh, gedoopt Lienden 11 april 1717.
S. Marij Verbrugh, gedoopt Lienden 18 februari 1720[335].
VIIg. Gerrit Jansz van Essevelt, gedoopt Ingen 26 september 1669, overleden vóór 28 februari 1697, trouwt Maurik 3 mei 1696 Hendrina Petersdr. van Abkou(de), gedoopt Maurik 20
334 Archief Polderdistrict Neder-Betuwe, inv 365, fol. 94, 98
335 Mededeling A.J. Hogendoorn
afkortingen :
AHC : Archief der heren en graven van Culemborg
RANB : Rechterlijk Archief Neder-Betuwe
RAU : Rijksarchief in Utrecht, nu Utrechts Archief
GAU : Gemeentearchief Utrecht
GA : Gemeentearchief Wageningen
OA : Oud Archief Wageningen
ARA : Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage
ORA : oud-rechtelijk archief
fol. : folio
inv. : inventaris
cum uxore : met zijn vrouw