In een aantal artikelen in diverse tijdschriften en boeken wordt melding gemaakt van de Tollenburg

Deze zijn elders op deze website te vinden:

Genealogie en Heraldiek te Rhenen

De Navorscher

de stichtse leenregisters van gelre

Uit deze vermeldingen blijkt een duidelijk verband tussen het geslacht "Vonck van Lienden" , "de Marsch" en de Tollenburg.

Alvorens hier dieper op in te gaan wil ik eerst vermelden wat er bekend is van de Tollenburg

Als bron dienen de gegevens die ik heb gekregen van de Nederlandse Kastelenstichting te Wijk bij Duurstede ( www.kastelen.nl ) en de bovenvermelde bronnen.  

1.

 A.J. van der AA vermeld in "Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden" deel IX , uitgegeven 1848 hetvolgende

"Tollenburg, adellijk huis in de Neder-Betuwe, provincie Gelderland, arr, kant en 2u N. ten O. van Tiel, gem. en 10 min Z. van Lienden, in de buurschap de Marsch, gesticht door Guy van Vlaanderen.

Dit huis werd, in het jaar 1319, door de Heeren van Lienden, Kesteren en Ommeren, voor een groot gedeelte in de asch gelegd, doch naderhand, door den zoen tusschen den Bisschop van Utrecht en Reinoud II , Hertog van Gelre , door genoemde Heeren wederhersteld. Het komt ook voor onder den naam Dullenburg; beslaat, met de daartoe behorende gronden, eene oppervlakte van 30 bunder, en wordt thans in eigendom bezeten door Vrouwe Verschoor, woonachtig te Arnhem"

 

2.

In "De Nederlandse monumenten van geschiedenis en Kunst : De Betuwe" ( Den Haag 1968) van R.F.P Beaufort en H.M. van den Berg wordt het volgende vermeld over "De Marsch"en "de Tollenburg"

" Ten noorden van Lienden, tussen Leigraaf en de Rijn, ligt de Marsch, die vroeger als hoge heerlijkheid werd aangeduid, hoewel zij nimmer een particuliere heerlijkheid was. De Marsch was tweeheerig; de ene helft onder Gelre, de andere helft onder het gebied van de Bisschop van Utrecht. Het was een zelfstandige buurschap met eigen buurmeesters en bezat een eigen dijkbestuur. De gerichtsbank had hoge en lage jurisdictie. Er was een Gelderse en een Stichtse schout ( die van Rhenen) met twee Gelderse en drie Utrechtse schepenen. Deze toestand werd in 1812 opgeheven en in 1824 besloten de Staten van Gelderland voor te stellen, de grenslijn zo te bepalen dat de Marsch geheel Gelders zou worden wat later ook gebeurd is.

In de Marsch lag de Tollenburg of Dullenburg, door de bisschop gesticht om de Geldersen in bedwang te houden. Bisschop Frederik van Sierck knevelde de bevolking van de Marsch dermate dat de inwoners van Lienden, Kesteren en Ommeren de Tollenburg uit wraak 'per secretum incendium devastaverunt'. (Chron. Tielense, blz 307). Lienden moest zich verplichten de burcht weer op te bouwen en de slotvoogd, Willem Kuser, de veroorzaakte schade te vergoeden." 1)

 

3.

een tekst met de volgende onderdelen:

ligging: Gemeente Buren, Lienden, kaartblad 39E, x-koord = 165.05 y-koord = 439.63 

"De Tollenburg ligt op de plaats waar de Oude Rijn en de Leigraaf samenstromen, ten oosten van het dorp Lienden naast de tegenwoordige boerderij Tollenburg

etymologie: 

Het Kasteel werd gebruikt om tol te vergaren van de schepen die op de Rijn voeren

plattegrond: 

Er is niets bekend van de plattegrond van de middeleeuwse Tollenburg

vermelding: 

In 1319 doet de Graaf van Vlaanderen een zoenuitspraak waarbij bepaald wordt dat de Heren van Lienden het kasteel Tollenburg voor de bisschop moeten herstellen. Bron "Berkelbach van der Sprenkel, J.W. , regesten van de oorkonden betreffende de bisschoppen van utrecht uit de jaren 1301-1340, nr 324"

betekenis: 

De Tollenburg speelde een belangrijke rol in de lokale strijd tussen Gelre en Utrecht, en beheerste een deel van de Rijn om er tol te kunnen vragen

bezitsgeschiedenis: 

De Tollenburg lag in de Marsch, waarvan het ene deel bij Gelre hoorde en het andere bij Utrecht. De Tollenburg werd gesticht door de Bisschop van Utrecht, Guido van Avesnes (1301-1317), om de Gelderschen in bedwang te Houden. Bisschop Jan van Arkel (1342-1364) gaf het kasteel in handen van de Gaesbeken uit Abcoude, maar in de Stichtse Leenregisters stond het kasteel niet op hun naam. Vijf broers uit het geslacht Vonck namen bezit van het kasteel, nadat zij dit van Jan van Arkel gekocht hadden, maar dit bleek geen rechtsgeldige overeenkomst te zijn. In 1485 werd Lodewijk van Leefdael door de Bisschop van Utrecht met de Tollenburg beleend. Het is mogelijk dat het kasteel al kort daarna, rond 1495-1500, afgebroken werd. In 1518 verkocht Lodewijks zoon Johan het huis aan Katharina van Brakell; onbekend is of het toen nog een verdedigbaar kasteel was. Haar zoon Cornelis trouwde met de dochter van Dirck Vonk, schout van Lienden.; hierna bleef het huis in bezit van de familie Vonk. In 1706 werd het huis overgedragen aan Dirck Clercq. In 1721 kwam het kasteel in handen van de familie Verschoor. In de 19e eeuw kwam het in bezit van Baron van Till en nog steeds is de Tollenburg in handen van dit geslacht.

bouwgeschiedenis: 

Tussen 1301 en 1317 werd de Tollenburg gebouwd door bisschop Guido van Avesnes. In 1318 werd de Tollenburg vanwege de onderdrukking door de Utrechtse bisschop alweer verwoest door de inwoners van Lienden, Kesteren en Ommeren, onder leiding van Dirck van Lijnden. In 1319 echter werden de Gelderse edelen gedwongen het kasteel weer te laten opbouwen. Maar de burcht hield zijn functie van tol niet lang meer omdat de Oude Rijn steeds minder gebruikt werd als vaarroute. Het is mogelijk dat het kasteel kort na 1495-1500 afgebroken werd. Daarna werd er een kleiner huis gebouwd. in 1789 was er van het kasteel alleen nog een hofstede over; het is onbekend wanneer deze werd afgebroken. Het huidige huis Tollenburg staat niet op dezelfde plaats als het voormalige kasteel. 

 Ook zat er bij de toegestuurde gegevens een kopie van een krantenartikel van de hand van Adriaan P. de Kleuver. Een in de Betuwe bekende publicist, die veel over de Betuwe heeft gepubliceerd. Hierin wordt naast de geschiedenis van de Tollenburg uitvoerig verteld over het feodale stelsel, de heerlijke rechten en de ontwikkeling van de Marschpolder als natuurgebied.

De geschiedenis van de Tollenburg.

De Tollenburg  werd door de Utrechtse bisschop Guy van Avesnes rond 1300 gebouwd  om de Geldersen in bedwang te houden en om tol te heffen van de voorbij varende schepen. Vlakbij lag namelijk het huis Ter Lede. Tevens lagen dichtbij de Hoge Heerlijkheden Lienden en Lede. Verder was in het nabij gelegen Kesteren een van de twee rechtbanken van het Ambt de Neder-Betuwe gevestigd. De andere was in Zoelen gevestigd. Door de vertegenwoordigers van de Bisschop werd echter een zodanig schrikbewind gevoerd dat de bewoners van de nabij gelegen dorpen Lienden, Kesteren en Ommeren onder leiding van Dirck van Lienden in opstand kwamen en in 1318 het kasteel verwoesten.  In 1320 had echter te Utrecht een bijeenkomst plaats waar de gelderse edelen gedwongen werden het kasteel weder op te bouwen. Het werd enige tijd later in leen gegeven aan de familie Gaesbeek uit Abcoude. Omdat de Oude Rijn echter steeds meer aan betekenis verloor werd de invloed van het kasteel steeds minder. En kwam de hoofdstroom van de Rijn langs het Stadje Rhenen te liggen en werd ook de tolheffing naar Rhenen verlegt. De Heerlijkheden De Marsch en Lede en Oudewaard werden een Poldereiland dat tegen het gebied van Gelderland aanlag.

 Wie waren nu de bewoners van de Tollenburg.

Door de Bisschop van Utrecht was de Abcoudense familie van Gaesbeek beleend met de Tollenburg. In de Stichtse Gaesbeekse en Overijsselse Leenregisters is hier echter niets van terug te vinden. Waarschijnlijk hebben zij het leen dan ook nooit in bezit genomen.

Hier worden ook de "Voncken" voor het eerste vermeld:

Rutger. Johan, Roetof. Henrîc en Willam, knapen, zonen van RUTGHER VONKE, deden, volgens scheidsrechterlijke uitspraak van DlRC VAN LIENDEN, afstand van alle aanspraak op het huis te Dollenborch, dat zij met den weerd in bezit genomen hadden wegens wanbetaling door den Bisschop van de koopsom aan ROELOF VONKE hunnen grootvader, 26 Juli, 1357 (Catalogus Bisschoppelijk Archief Mo. 169, 1906).

Als eerste leenman zien we vermeld:.

LODEWIJK VAN LIEFFDAEL, bij ruyling jegens den Bisschop van Utrecht, 28.7.1485.

Vervolgens idem 5.5.1497.

JOHAN VAN LEVENDAEL, ridder, na doode van LODEWIJK VAN LEVENDAEL, sijns vader 31.1.1507.

Idem 22.7.1518.

KATHERINE VAN BRAKEL, soe heer JOHAN VAN LEVENDAEL, ridder. des uutgegaen es, eodem' die.

CORNELIS VAN BRAKEL nae doode KATHARINE VAN BRAKEL, sinre moeder, 15.11.1520.

DIRK VONK DIRCKSZ, na dode van DIRK VONK, zijnen vader, door aandeeling van de goederen van GEERTRUYT VAN BRAKEL, zijn moeder, 16.12.1588.

HENDRICK VONK. na dode van DIRK VONK, zijn vader, 7.4.1625.

DIRK VONK VAN LIENDEN, na dode van HENDRICK VONK VAN LIENDEN, zijn neef, 16.9.1630

HUYBERT VONK VAN LIENDEN, na dode van DIRK VONK VAN LIENDEN, zijn vader, 20.1.1658.

Idem, plegte van 4000 gld. ten behoeve van AELBERT VAN SOLINGEN, 4.5.1660.

BEREND ADOLPH VONK VAN LIENDEN, na dode van HUYBERT VONK VAN LIENDEN, zijn vader 27.1.1702.

Idem laat zijn huwelijksvoorwaarden, met MARIA EUGENIA VAN COUDENHOVEN FRAYTUR opgeregt approbeere. 23.2.1705.

Idem laat 't verband, staande in zijn testament, registreren, 26,8.1705.

MARIA EUGENIA VAN COUDENHOVE DE FRAITUR, tochtenaresse van BEREND ADOLPH VONK VAN LIENDEN. 22.6.1706.

DIRK CLERCO, lieutenant-collonel, door opdracht van MARIA EUGENIA VAN COUDENHOVEN, 13.12.1706.

 

Over de latere leenheren staat meer vermeld in het boek "Genealogie en Heraldiek te Rhenen" voor  geschiedenis van het geslacht "Vonck van Lienden" is dit echter van minder belang. Zie ook hierboven.

1) Ook de hoge heerlijkheid Lienden was tweeheerig, over heerlijkheden en de indeling van de "Verenigde Republiek de Nederland" verwijs ik naar de Geschiedkundige Atlas van A.A. Beekman.  

 

Met behulp van de nu verdwenen Website www.dewoonomgeving.nl heb ik de overzichtkaart van de kadastrale bladen van de kadastrale gemeente Lienden gevonden en de twee minuutplans van de kadastrale sectie "De Marsch". Deze zijn te bekijken via het menu afbeeldingen